Hendrik ten Brummelhuis alias Floep; vele jaren een markante verschijning

Met zes grote koffers achter zijn rug en nog eens vier tassen aan het stuur bromt deze koopman meer dan 50 jaar de wijde omtrek af om zijn waren aan de man te brengen. “Hennek op ’n pad, op ’n boer en in de stad”, stond op een dakpan geschilderd, die de huiskamer sierde van ten Brummelhuis. Bij menig Hengevelds gezin en ver daar buiten bracht hij zijn waren huis aan huis. “Kiek, doar kump Hennik an, kunt wie efkes kuier’n” was te lezen in een artikel van de Zwolsche Courant in 1984. Hij stond beter bekend als Hennik met de reizende winkel. Hennik had namelijk geen winkel aan huis maar een winkel op zijn brommer, waarop hij nooit harder reed dan 30 kilometer per uur. In Delden werd hij dan ook wel de man van zes miljoen (vanwege de zes kostbare koffers) genoemd. Aan een auto had hij geen behoefte, "het vak zou dan niet meer lonend zijn vanwege de hoge onkosten”. Dochter Gerry Lubbers over haar vader: “Hij zei ooit: Hoe verder de tijd, hoe kleiner de slipjes”, dit  kenmerkte misschien wel zijn lange staat van dienst. Een portret:

Hij heeft  in de loop van de tijd verschillende namen gekregen: ‘de reizende winkel; de man van zes miljoen,  Hennek met ’n pak. Per jaar versleet hij door de zware belading 4 achterbanden, 1 voorband en 3 á 4 kettingen. 
 

“Pa was voor veel mensen een vertrouwenspersoon, overal waar hij kwam: Heb ie het al geheurd? aldus dochter Gerry Lubbers.“Enkele keren heeft hij zelfs mensen weten te koppelen, ik weet sowieso van twee huwelijken dat hij er aan ten grondslag lag. Nooit was er tijd voor vakantie, elke avond rond de klok van 22 uur kwam hij dan weer  thuis, door weer en wind met zijn Batavus Sax.  Zijn bromfiets is overigens nog te bewonderen is in een museum in Denemarken. Door zijn grote klantenkring werd hij ook veel op feestjes uitgenodigd om te spelen op zijn accordeon. Hij kon geen noot lezen maar wel een feestje bouwen, speelde op zijn gevoel”. 
 
“Hij was een vrolijk en plezierige man” vult oudste dochter Anja Oude Weernink aan. De koffer ging gelijk open als hij bij de mensen aan kwam. Overal waar meiden thuis waren wist hij precies wanneer hij weer moest verschijnen, namelijk als de panty’s versleten waren! Na de oorlog waren de nylonkousen voor het eerst in de handel en die waren in die tijd erg gewild. De eerste nylons die pa verkocht kwamen speciaal met het vliegtuig uit Amerika.

Vakantie heeft hij nooit gehad, maar heeft wel een eigen huis kunnen kopen en er een mooi magazijn achter gebouwd. Apetrots was hij ook op het feit, dat hij gedurende de 50 jaar van zijn ventperiode nog geen enkele dag ziek thuis is geweest”. 
 

De basis voor zijn vakopleiding legde Hennek net als zijn vader eerst werkzaam in de textiel  in de laatste jaren van de oorlog. Tijdens de oorlog, vanaf 1940, tot september 1942 had hij werk bij Schneider. Het bedrijf werkte echter op een laag pitje in de bezettingstijd. Hij werd door de bezetter te werk gesteld bij Niehuis en Dutting in Nordhorn.
 
In september 1944 werden de para’s gedropt bij Arnhem. Hendrik besloot onder te duiken bij zijn tante Mina van ’t Root, (kruidenier Roetgerink) woonachtig aan de Goorsestraat tussen Hengevelde en Sint Isidorushoeve. De geallieerde landing aan de andere oever van de Rijn mislukte en de bevrijding liet nog maanden op zich wachten. In dat tijdsbestek dat Ten Brummelhuis vogelvrij was voor de bezetter, leerde hij het vrije beroep van koopman. 
 

Bolscher op Stofeler te Bornebroek, op 31 mei 1951.

Tante Mina dreef namelijk een winkeltje in kruidenierswaren en de jonge Hennek bezorgde voor haar.  Hij bracht boodschappen naar de boeren, ventte voor de onderduikers en probeerde allerlei dingen te verkopen, zo leerde hij een hoop mensen kennen en bouwde een klantenkring op.  Voor het transport beschikte hij over een rijwiel met daarop vastgebonden een accordeonkoffer, want muziek was en bleef zijn tweede passie. In dezelfde koffer waarin hij overdag de sperziebonen uitventte, vervoerde hij ’s avonds zijn accordeon. Dan trad hij op voor de vele onderduikers op de boerderijen.  Op de deel heeft hij diverse avonden, soms wel voor 100 onderduikers gespeeld. Er werd de Charleston gedanst, ze gingen met de pet rond, maar er stond niemand op de uitkijk. Een hele gok.
 
Na de bevrijding beproefde Hendrik eerst zijn geluk bij de textielfabriek van Schneider in Delden, maar toen die firma in 1952 op de fles ging besloot hij voor zichzelf te beginnen. Als koopman-in-textiel-langs-de-deur. Klanten had hij al: dezelfde bij wie hij in de oorlogsjaren kruidenierswaren had bezorgd.
 

De enige concessie die Hennek in de loop der jaren heeft gedaan aan de industriële vernieuwing, is dat hij zijn rijwiel verving door een bromfiets, want een auto heeft hij zoals reeds vermeld nooit zien zitten. Hendrik schafte een brommer aan in 1959, tweede hands voor 175 gulden. Een Simplex S8, achtervering zat er niet op, want dan zou die gaan wippen en dan zouden de koffers er af vliegen.
“Zo’n brommer is rustig en handig, je kunt er overal mee komen” was zijn mening. 
 
Anja: "Helemaal zonder kleerscheuren is hij er trouwens niet vanaf gekomen. Drie keer werd hij door een automobiel aangereden. Een keer door iemand die zo verbaasd was toen hij mij met al die koffers zag rijden, dat hij vergat te remme, vertelde hij ooit in een interview". 

Hendrik ten Brummelhuis is overleden op 9 december 1996 op 75 jarige leeftijd. Hendrik had drie dochters Anja, Gerrie en Jacqueline en een zoon Boudewijn.
 


Het ouderlijk huis stond, waar nu de Almelosestraat de rondweg om Delden kruist. Op de bovenstaande foto staat Hendrik links in de armen van zijn moeder waarschijnlijk in het jaar 1924. Rechts op de foto Mina ten Thije met de broer van Hendrik, Marinus. Het pand stond naast de Esmolen (die later zou afbranden) en is in verband met de aanleg van de rondweg later afgebroken. Het voorste gedeelte van de woning deed dienst als café.
 

Zaterdag 25 januari 1986 bezocht hij de familie Ottenschot in St. isidorushoeve. Ottenschot senior, destijds 82 jaar oud, wist te vertellen, dat ze in 34 jaar wel een “keuk’n-vol” bij elkaar hebben gekocht en tevens roemde hij de kwaliteit van de gevoerde artikelen. Opa Ottenschot wilde niet meer naar de winkel in de stad, hij had een hekel aan passen en Hendrik wist zijn maat uit zijn hoofd.

De vrouw van Hendrik, Regina JM Kosters is afgelopen jaar overleden een dag na Pasen. Ze was geboren op 8 juni 1928 in Hengelo en was de grote steunpilaar in zijn leven. Ze regelde alle zaken in en om het huis, zelfs de technische zaken:” Papa was atechnisch. Hij heeft verschillende keren op zijn verjaardag gereedschap gevraagd en ontvangen, die vervolgens als nieuw ongeopend in de schuur bleef liggen.”  Als zij er niet was geweest en altijd achter hem had gestaan dan had hij dit werk niet kunnen doen.
 

ANJA
Woont in Delden. Beroep: Administratief medewerker Anja heeft jaren- vooral de laatste jaren dat hij leefde- regelmatig met hem rondgereden om nog bestellingen bij klanten te bezorgen. Hij kon het niet laten en zo onderhield hij ook nog zijn sociale (-en maatschappelijke) contacten. ("Het bloed kruipt waar het niet gaan kan") .Je kunt wel stellen: Hoe ouder hij werd, hoe minder en kleiner de koffer(s).( Net zoals de slipjes) Hij heeft altijd aangegeven  "ïn het harnas te willen sterven".
 
GERRY
Woont in Delden. Financieel en Secretariëel beroep. “Mijn vader had graag in de financiële sector willen werken als accountant. Er was echter in die tijd geen geld voor een opleiding. Typisch hierin  is wel dat mijn beide zonen en ook ikzelf in de financiële administratie  werken.

BOUDEWIJN
Geboren op 13-3-1958. De enige jongen tussen de meisjes. Jammergenoeg is hij op 18-jarige leeftijd op 18 april 1976- eerste paasdag- overleden. Dit was een zeer groot verlies voor ons allen, maar vooral voor mijn ouders.

JACQUELINE
Zij was de jongste dochter, woont in Boekelo en is secretaresse bij een revalidatiecentrum.

Erve ten Brummelhuis het Meenhuis op 18 oktober 1950, de bruiloft van Truus ten Brummelhuis en Bernard Hersselink aan de Meenhuisweg 4 te Ambt Delden