Serie Goorsestraat – aflevering 12: Familie A. Varenbrink

In de serie over de ‘Goorsestraat in de jaren vijftig’ zijn we aanbeland bij het café met de prachtige naam Gebrande Waateren. Voor me zitten eigenaar Bernard Varenbrink en zijn broer Herman. Eigenlijk zijn we een maandje of vier te laat, want hun jongste broer Hennie is er niet bij. Hij is 21 juni jl overleden. Toch is Hennie wel in ons midden, want regelmatig gaat het gesprek ook over hem. En dat we in het voorcafé aan de stamtafel zitten, geeft aan de bijeenkomst een speciaal tintje, want de dikke eikenhouten tafel is door Hennie gemaakt.
Deel 12 van de serie 'Goorsestraat in de jaren vijftig' van de twintigste eeuw: de familie Varenbrink.

De Gebrande Waateren, markant dorpscafé 

Voor Hennie is het dus helaas te laat, maar het kan ook zo maar zijn dat we het verhaal over de familie Varenbrink wel op een goed tijdstip houden op deze unieke locatie. Bernard en zijn vrouw Ans willen hun bedrijf immers van de hand doen. Een makelaar is bezig een koper of huurder te vinden. ‘Ik hoop dat er iemand komt’, zegt Bernard, ‘we willen de zaak graag overdoen aan een opvolger. Ik ben bijna 73 jaar. Ik zal een keer moeten stoppen.’
Bijna iedere Hengeveldenaar weet dat hun bijna 38-jarige zoon Arno er niet voor voelt. Hij is niet geïnteresseerd in een leven als kroegbaas. Hij woont boven het voorzaaltje, maar om de onderneming te leiden, moeten zijn ouders niet bij hem zijn. De naam Joost valt. De 31-jarige zoon van Herman werkt in zijn woonplaats Enschede in de horeca. Hij zou de connectie tussen de Varenbrinks en het bedrijf kunnen laten voortbestaan. Herman heeft zijn zoon bij Bernard aanbevolen.
'Ik zie er voor Joost een goede boterham in’, zegt hij.
Bernard is daarvan niet overtuigd. ‘Hoe komt hij aan geld om de zaak te kopen of te huren? De banken doen het niet meer. Hoe hou je deze zaak aan het draaien? Bruiloften zijn er niet meer, feesten worden vaak in tenten bij de mensen thuis gegeven. Dan halen ze het bier bij de Spar’, zegt Bernard. 
Herman: ‘Als je creatief bent, als je je weet te onderscheiden, moet het kunnen.’

BOERDERIJ
We nemen een duik in het verleden, gaan terug naar de jaren vijftig. Het boerderijcafé dat in 1799 is gebouwd of herbouwd, was 65 jaar geleden veel meer dan een horecabedrijf. Sterker nog, het café was niet eens het belangrijkste middel van bestaan van de familie, zoals dat ook bij de andere cafés van het dorp het geval was. De Varenbrinks runden net als de anderen een boerderij. Ze bezaten destijds ongeveer zeven hectare. Het was een gemengd bedrijf met zes melkkoeien, enkele weilanden aan de Diepenheimsestraat/Bretelerstraat en achter het huis. Ze verbouwden haver, rogge, aardappelen, mais.


Een foto uit de begin jaren dertig. Vlnr zittend Sientje en Rika, zussen van Arnold. Staand zijn broer Herman Varenbrink, buurman Bets Brinkman en Arnold zelf.

Arnold begon zo’n kleine honderd jaar geleden zijn werkzame leven als timmerman bij aannemer Braakhuis in Borne. Toen zijn vader overleed, bleef hij thuis op het bedrijf en was daarnaast voor dertig uur per week postbesteller. Hij had elke morgen zijn vaste rit. Zijn broer Herman die aan de overkant woonde, was in vaste dienst van de PTT en droeg derhalve een uniform.
‘Mijn ouders konden van het café niet leven, dus moest er meer gebeuren om het brood te verdienen’, vertelt Bernard, ‘omdat bij de boeren ook vaak bruiloften aan huis gevierd werden, leverde mijn vader hen de drank aan huis. Een enkele keer werd het hier gevierd. Dan plaatsten ze een tent tussen de deel en de loods.’ De broers herinneren zich Albert Braakhuis en Bernard Kiezenbrink. Volgens hen waren dat de laatsten die op die manier hun trouwerij vierden.’

FEESTZALEN
De broers weten nog goed hoe Hengevelde in de jaren vijftig een paar feestzalen rijker werd. Eerst bouwde Veehof er een en enkele jaren later Assink ook. Varenbrink niet. Arnold besprak het met zijn zoons en zei hen dat hij en Anna geen extra zaal wilden bouwen. ´Mijn vader zei: “Ik doe het niet, want ik zal het later ook weer onder jullie moeten verdelen en dat is moeilijk als het om een hoop stenen gaat”. Hij wilde wel een kegelbaan bouwen, maar toen hij die optie samen met aannemer Kiezenbrink wat nader bekeek, deed hij het niet.’

STERKE VROUW
Arnold en Anna zijn op 29 juni 1939 getrouwd. Arnold was toen 36 jaar, Anna was 31. De bruid was afkomstig uit Ammeloe, een kerkdorp aan de andere kant van de Duitse grens. Ze werkte in Markvelde bij Mientje Planten en daarna bij Fluttert aan de Diepenheimsestraat. Toen ze trouwde werd ze daar afgelost door haar zus Anneke. ‘Mama was het liefst buiten, het was een sterke vrouw. Ze melkte de koeien en werkte op het land. Ze was onvoorstelbaar sterk. Ik zie ons nog aardappels rapen. Zij stak ze. Dat ging ervan. Haar tempo lag hoog. ’s Morgens om 7 uur was ze al klaar met melken’, aldus de zoons. Arnold deed dan zijn dagelijkse ritje met de post.

Het echtpaar kreeg vier zoons, Jan (op 5 april 1940), Herman (op 10 september 1941), Bernard (op 10 januari 1943) en Hennie (op 8 januari 1946). Arnold is overleden op 13 oktober 1971, Anna op 12 januari 2000. Ook Jan en Hennie zijn intussen alweer uit de tijd. Jan is 62 jaar geworden, Hennie 69.

JAN
Over Jan, de oudste zoon van Arnold en Anna, is bij de meeste Hengeveldenaren weinig bekend. Hij is na de lagere school vertrokken naar een soort gesticht, zoals een tehuis voor mensen met minder geestelijke vermogens dan normaal genoemd werd. ‘Jan was epileptisch. Toen hij drie jaar was kreeg hij hersenvliesontsteking, nadat hij van een ladder was gevallen. De vraag was altijd of hij daardoor geestelijk achter is gebleven of dat hij dat al vanaf de geboorte was’, zegt Herman die vertelt hoe zijn oudste broer bij hem in de klas zat en dankzij het onderwijzend personeel, dat af en toe een oogje dichtkneep, de lagere school kon afmaken. Daarna ging Jan naar Sterksel en Udenhout en in 1960 naar de stichting Sint Jozef in Apeldoorn. ‘Aan het café had hij als kleine jongen een hekel. Hij kon niet tegen drukte. Soms liep hij weg. Een winkel vond hij leuker. Daarom was hij vaak bij Frans Assink te vinden. Met hem kon hij goed opschieten. Mama had er moeite mee dat hij al zo jong definitief uit huis ging. We gingen er een paar keer per jaar naar toe. Maar Jan was daar wel op zijn plek. In 1970 is hij overgeplaatst naar Wilp waar hij overdag wat werkte. Bezigheidstherapie. Spullen inpakken en zo. Door zijn ziekte kon hij later niet meer praten.'

1947. De vier jongens Varenbrink met enkele buurkinderen. Vlnr Frans Brinkman (Diepenheimsestraat), Bernard, Jan, Herman en Annelies Smit. Vooraan Hennie.


HENNIE
Hennie missen de broers nog elke dag. Bernard: ‘Hij was er elke dag met koffie drinken. Hij was hier aan tafel een vaste gast. Jammer dat hij de laatste jaren wat aan het klungelen is geraakt. Daarom stopte hij ook met zijn zaak aan de overkant toen hij 65 was. Een knieoperatie, een oogprobleem en een operatie. Daar had hij pech mee. Hij biljartte nog en deed dienst in het café in de laatste uren als het niet te druk was.’

Hennie was tot 1980 timmerman. Daarna kwam hij in loondienst bij het horecabedrijf van Bernard. Misschien had hij al dat wel eerder willen doen, maar zijn vader Arnold wilde hem al op jonge leeftijd niet bij de zaak betrekken. ‘Omdat’, glimlachen de broers, ‘Hennie zelf ook graag een glaasje dronk.’ 
Op Hennies initiatief breidde De Gebrande Waateren in de jaren tachtig uit met een bowlingbaan die hij zelf meestal runde. Hij deed overal in de zaak allerlei timmerwerk zoals de oerstevige stamtafel waaraan we zitten te praten. Theo Meijerink was een vriend van hem. Ze deden veel samen. Theo timmerde in juni na Hennies overlijden de kist in elkaar, waarin Hennie is begraven. Bernard vertelt dat zijn broer gek was op Hengelo Bier. Hij verzamelde allerhande spullen van de voormalige brouwerij. Van de vaten maakte hij tafels. Daar moesten hij en Theo behoorlijk mee experimenteren voor het lukte.


Hennie in augustus 1996.

REISLUST
Herman: ‘Ik mis de dagelijkse gesprekken die je met elkaar had overal alles wat er zoal gebeurt. En we keken samen voetbal bij WVV of FC Twente of op Eredivisie Live. Af en toe was hij wat nosterig, soms behoorlijk eigenwijs, maar meestal was hij plezierig. En hij kon ook wel wat missen.’
In 1995 kocht de ondernemende Hennie het bedrijf van de familie Braakhuis. Hij transformeerde de cafetaria in ijssalon, creëerde boven een aantal appartementen en maakte van de smederij een partycentrum. In 2011 nam de Bloemenruiker het over. Ook was Hennie eigenaar van een Amerikaanse schoolbus. Iedereen kent dit bijzondere, gele voertuig. De broers vertellen ook over de reislust van Hennie. Hij bezocht het WK voetbal in Amerika in 1994. Omdat hij een hekel had aan de winter, ging hij in februari vaak naar het Verre Oosten. Bali, Thailand, Java, Sri Lanka, dat soort landen heeft hij bezocht. Hij ging alleen, maar trof altijd prettige medereizigers. Omdat hij wat slaterig was, vergat hij ook wel eens wat. Zo liet hij een keer de handbagage in de auto staan toen hij op weg was naar het vliegveld. Anekdotes genoeg met Hennie in de hoofdrol.

HERMAN
Herman is 74 jaar geleden geboren. Na de lagere school deed hij in Haaksbergen de mulo en meldde zich vervolgens in Hengelo achter het station bij de uts. ‘Ik wilde in de metaal. Werktuigbouw, dat leek me wel wat. Maar ineens kwam ik erachter dat ik in de bouw wilde. Ik wilde switchen, maar dat lukte niet. Ik was toen achttien jaar en stopte met de uts. Ik wist dat ik nog in militaire dienst moest en wilde dat afwachten. Ook wilde ik liever administratief werk doen. Ik liep bestellingen voor mijn vader die soms ziek was en verdiende op die manier een boterham. Mijn dienstplicht vervulde ik in Amersfoort als lid van de geneeskundige troepen en werd destijds zelfs nog uitgezonden naar Nieuw-Guinea. Maar daarover is al eerder op Wegdam Nieuws een verhaal verschenen.’ 
In 1963 stopte Braakhuis met het postkantoor. Het lag voor de hand dat Varenbrink die taak op zich zou nemen. Arnold en Herman waren immers al werkzaam voor de PTT. Dat gebeurde. Varenbrink kreeg het hulpkantoor binnen de muren en de jonge Herman werd kantoorhouder. ‘Ik deed de postbestellingen, deed de administratie en redde me goed met het werk. Maar na verloop van tijd zag ik dat het minder zou gaan worden, omdat de automatisering eraan kwam. Ik wilde naar een groter kantoor. Eerst kon dat niet, omdat ik geen Frans had gedaan op de mulo. Dat was in die tijd voorschrift. Maar later kon het toch. Ik kwam eerst op kantoor in Almelo en later ook in andere plaatsen.’
Herman trouwde in 1979 met verpleegkundige Ria Bouwman uit Rietmolen, die hij had leren kennen bij De Pauw in Groenlo, bekend terrein voor naar partners speurende Hengeveldenaren. Ze kregen drie kinderen en hebben intussen twee kleinkinderen. Marije is thans 36 en is fulltime moeder. Ze woont in Delden. Suzanne is ruim een jaar jonger, ze woont in Hengevelde en werkt bij Wawollie in Goor. Joost is de jongste. Hij is 31 en woont en werkt – zoals al gemeld is – in Enschede. Hij studeerde commerciële economie op de Saxion Hogeschool maar maakte de opleiding niet af. Hij werkt bij de Ierse pub ‘Molly Malone’ aan de Oude Markt. Zijn grote hobby is het Twents en landelijk Symfonieorkest. Hij speelt percussie, is bij het Twentse orkest productiemedewerker en bij het landelijke orkestassistent.

BERNARD
Bernard, onze gastheer, werkte al vanaf zijn tiende mee in het bedrijf. Op zondagmiddag bijvoorbeeld, dan ging vader Arnold naar het voetbalveld, omdat het een enorme fan was van het spelletje. Bernard moest thuisblijven. Hij deed op voorspraak van meester Wasenberg toelatingsexamen voor de mulo, slaagde ervoor, want hij kon goed leren, maar wilde niet. Dus moest hij naar de lts, maar toen hij in 1958 15 jaar was stopte hij met school en vermaakte zich met baantjes als besteller bij de post. De militaire dienst vervulde hij in Amersfoort en Nijmegen en daarna meldde Bernard zich weer op de thuisbasis. ‘Overdag bestelde ik de post en ’s avonds stonden we beurtelings in het café. Zo kwam ik mijn tijd wel door’, zegt hij.
Bernard leerde zijn vrouw Ans kennen in de danszaal van Roord in Oldenzaal. Maar hij kende haar al van zijn ritjes met de post, waardoor hij af en toe ook kolenboer Semmekrot op het Zeldam aandeed. Ans is zes jaar jonger. Ze trouwden na twee jaar en kregen in november 1977 hun enige kind, de reeds genoemde Arno die momenteel 40 uur werkt bij Syntus als buschauffeur. Hij geeft er ook rijles. Arno is vrijgezel. 
Wie we niet mogen vergeten, is tante Trui. De oudere Hengeveldenaren kennen haar wellicht nog wel. Ze was de zus van Arnold, deed huishoudelijke werkzaamheden en werkte ook op de boerderij.

VASTE KLANTEN
Terug naar de jaren vijftig. Het café had een aantal vaste klanten, zoals de meeste cafés dat hebben. De broers noemen Kloomps Graads, Gerard Aarnink bijgenaamd het Wèverke, aannemer Johan Kiezenbrink, Bernard Eijsink Bekkedam, Jan Brummelhuis, Johan Hafkamp, Roozn Herman. De vader van Ruud Stoop kwam elke avond om drie borrels te drinken. ‘Hij ging bij de tapkast staan, dronk er drie achter elkaar leeg en vertrok weer. Elke avond.’
Ook in de jaren daarna kwamen veel mannen uit Hengevelde en omstreken bijna dagelijks voor een paar drankjes en een paar gesprekjes. Voor hen was het café een soort huiskamer. We praten uitgebreid over hun neef Harrie alias Karel die dagelijks één of meer keren de straat overstak om het café te bezoeken en de mensen te laten meegenieten van zijn avonturen, van zijn eigengereide kijk op het leven en van zijn speciale humor. Zo waren er meer karakteristieke bezoekers die het café frequent opfleurden met hun aanwezigheid.


De stamtafel op een zomerdag in 2009.

STAMTAFEL
De laatste tijd is de stamtafel vaak leeg, zoals dat in veel cafés het geval is. De gezelligheid van vroeger is weg. Het rookverbod is daar een oorzaak van en wellicht ook de strenge eisen aan het drinken van alcohol. ‘Kaarten doet de jeugd niet’, zegt Bernard, ‘biljarten ook niet. Ze zitten aan de bar te praten of zijn in de weer met hun mobieltje.’
De Gebrande Waateren is niet alleen een café, er is een feestzaal, een bwolingbaan, een klein zaaltje voor besloten partijen en een biljartzaaltje. Van een boerderij is door de verkoop van de grond allang geen sprake meer. Bernard hoopt op een geïnteresseerde koper of huurder voor het gevarieerde, karakteristieke horecabedrijf. Hij wil zsm stoppen. ‘Ja, als het zover komt, zal me dat wel moeilijk afgaan. Ik heb weinig hobby’s. Toch zal het moeten.' Hij heeft het gehad en zijn zoon heeft zoals gezegd geen belangstelling.

DRUK
Herman is dagelijks nog steeds behoorlijk druk. Naast de familiaire aangelegenheden moet hij zijn paard verzorgen en de twee paardenstallen die hij heeft. ‘Ik ben altijd een liefhebber van het boerenwerk gebleven’, zegt hij met een royale glimlach. ‘Ja, die störtkoare heb ik nog steeds. En achter "de bank" heb ik een moestuin en een siertuin. Verder loop ik elke dag anderhalf uur met de hond en ga ik een paar keer per week zwemmen. Genoeg te doen. Ik verveel me nooit.’
Hopelijk vinden Bernard en Ans binnenkort een opvolger, waarna Bernard misschien bij zijn broer in de leer kan gaan over de invulling van al die vrije tijd die hem dan zal overvallen.

1988. Moeder Anna met haar zoon Jan                                                      Arnold


             

1988. De familie bijeen op de Lathmer in Wilp, omdat Jan daar 25 jaar verblijft. Vlnr onder: Suzanne, Ans, Marije, Arno en Joost. Staand: Bernard, Ria, Anna, Jan, Herman en Hennie


Gezelligheid op het terras van De Gebrande Waateren tijdens de Zomerfeesten van 2005.


Een zondagmorgen in juni 2007 aan de bar in het voorcafé van café De Gebrande Waateren.


En hieronder tot slot nog drie keer Hennie.