Drie wijze vrouwen over Kerstmis vroeger en nu

Midden in de nacht je bed uit. De zondagse kleren aan. Een dikke jas, handschoenen, muts. Het is Kerstmis. We moesten naar de nachtmis. En dat waren drie missen achter elkaar. In de tweede en derde zong het koor kerstliedjes en de overvolle kerk zong massaal mee. Zo was het vroeger.

Truus de Witte (links) en Marietje Velthuis>>

Ze woonde op de boerderij van haar ouders in Markvelde, vlak bij de lagere school, op ruim vijf kilometer van de kerk in Hengevelde. Truus de Witte-Ottenschot herinnert zich dat ze vroeger altijd lopend, vaak door de sneeuw,  naar de nachtmis is gegaan. Om 4 uur vertrok ze met haar moeder, broers en zussen richting Hengevelde. Onderweg sloten buren en anderen aan. ‘Mijn vader was al eerder vertrokken, omdat hij koorzanger was. Het was heel gezellig om met een hele groep naar de nachtmis te gaan’, zegt Truus. ‘Na de plechtige nachtmis volgden meteen nog twee missen. Die zaten we ook uit. Daarna ging je naar huis en stond er een lekkere maaltijd klaar. Toen ik diende bij Kaank (ook in Markvelde, bij Eijsink Kagelink, de ouders en grootouders van de schrijver van dit artikel) gingen we van daaruit naar de kerk. Als we terug waren, stond er een maaltijd klaar met onder andere lekker brood met gebraden worst. Daarna mocht ik dan één dag naar huis. Zo ging dat in die jaren.’

KERSTSTAL VAN TRIPLEX
Truus Raanhuis-Velthuis woonde met haar familie op de boerderij op het Heggelerveld en ook zij herinnert zich hoe ze ’s nachts met zijn allen in alle vroegte opstonden om naar de nachtmis te gaan. Haar moeder Hanna bleef thuis. ‘Zij deed de kachel aan en zorgde voor een lekkere maaltijd. Mijn broer Toon had van triplex een kerststal gemaakt. Ik herinner me nog goed hoe we dan met zijn allen rond de kachel zaten en kerstliedjes zongen.’ Truus wijst erop dat het hele gezin voor de Kerst was wezen biechten. Kom daar nu nog eens om. ‘Mijn moeder wees ons gewoon aan. Ze wist precies wanneer je de laatste keer geweest was. “Het is twee weken geleden”, zei ze dan, “je gaat vanmiddag biechten en daarmee uit.”
Marietje Velthuis-Nijhuis herinnert zich ook nog hoe ze ’s nachts met zijn allen naar de nachtmis gingen met uitzondering van haar moeder Hanna die zich dan bezig ging houden met een gezellige maaltijd voor na de mis. ‘Koffie met beschuit’, glimlacht Marietje. ‘Het was altijd heel gezellig.’ Net als Toon bij de familie Velthuis hadden ze bij Nijhuis ook een  kerststal van eigen makelij. Haar broer Gerrit had hem gemaakt. ‘Kerstmis was het hoogtepunt van het jaar. Veel meer nog dan Pasen’, zegt Marietje.
Bij geen van drieën hadden ze destijds een kerstboom.  We spreken over de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. ‘Dat deden de prostestanten’, zegt Truus Raanhuis. ‘Die hadden een kerstboom. Wij hadden een kerststal met mos erin en stro.’
Truus de Witte: ‘Bij ons thuis hingen hier en daar ook mooie takken. Wat was het een mooie tijd.’
Marietje: ‘Ik herinner me dat we in de kerststal een grot hadden die gemaakt was van papier-maché.’

PRONKEN
Rooms-katholieke tradities als biechten en de drievoudige nachtmis gingen door tot in de jaren vijftig, zestig. Daarna was er nog lange tijd een plechtige nachtmis zonder twee extra missen, maar ging het aanvangstijdstip naar voren. Later ging het hard met de ontkerkelijking en ontstond er een groot tekort aan priesters, zoals tegenwoordig nog steeds aan de orde is. Waar denken de bejaarde Hengeveldse vrouwen aan als het Kerstmis is. ‘Voor mij is het nog steeds de viering van de geboorte van Jezus’, zegt Truus de Witte.
Truus Raanhuis (foto links) vraagt zich af of de mensen daar tegenwoordig nog wel bij stilstaan. ‘Ik denk het niet. Het belangrijkste is het pronken geworden. Eten drinken, de kerstboom, dat soort zaken zijn  tegenwoordig belangrijk.’

OP PAD
Hoe vieren de vrouwen anno 2017 het Kerstfeest?
Marietje gaat eerst naar de kerk en is daarna te gast bij haar zoon Erwin en zijn gezin. ‘Tweede Kerstdag komt het hele spul hier. Of dat niet te druk is? Nee hoor, ze helpen allemaal mee.’
Truus Raanhuis is de beide kerstdagen op pad. ‘Eerst zingen in de kerk, daarna naar mijn dochter Marion hier in Hengevelde en Tweede Kerstdag naar Inge in Beckum. Ik heb de kerststal staan en ook een kerstboom. Die hoort erbij tegenwoordig. Mijn kleindochter heeft me ermee geholpen.’
Bij Truus de Witte hebben de dochters de kerststal plus boom geplaatst. Ze gaat Eerste Kerstdag naar de kerk en viert Kerst daarna bij dochter Angelien in Bornerbroek. ‘De Tweede Kerstdag ben ik hier in Hengevelde bij Richard.’

IN 2030
Hoe zal het verder gaan met het kerstfeest? Hoe wordt het pakweg in 2030 gevierd?
Truus Raanhuis denkt dat er niet veel meer van over is. ‘Het loopt zo enorm terug. Je ziet bijna geen jongeren meer in de kerk. Vroeger had je met Kerst een tekort aan plaatsen. Nu kun je bij wijze van spreken wel gaan liggen in de banken, zoveel ruimte is er. Ik denk niet dat men in 2030 de geboorte van Jezus Christus nog viert. Het zal dan nog meer gaan om het eten en drinken.’
Marietje gelooft juist niet dat het kerstfeest dan nagenoeg verdwenen is. ‘Het kerstfeest blijft bestaan. Ik denk dat de mensen dan ook de kerst nog wel vieren.’

Truus de Witte (foto links) ziet altijd met de Kerst meer mensen in de kerk dan anders. ‘Dat zal in 2030 ook nog zo zijn’, denkt ze. ‘Maar misschien is het dan heel anders. Het is moeilijk te zeggen.’
Truus Raanhuis: ‘Vroeger geloofden we alles. Dat is nu anders. Je denkt veel kritischer na over allerlei zaken. Dan hoor je gebeurtenissen uit het evangelie en besef je dat dat eigenlijk niet kan.’
Truus de Witte: ‘We werden vroeger qua geloof heel streng opgevoed. Wij woonden in Markvelde op een paar honderd meter van de lagere school daar, maar moesten naar de katholieke school in Hengevelde. Dat is allang niet meer zo.’

WAT KOMT, DAT KOMT
Hoe kijken de bejaarde vrouwen tegen hun eigen toekomst aan?
Truus de Witte:  ‘Ik maak me niet naar. Ik zie wel hoe het verder gaat. Ik doe elke avond mijn gebed en hoop dat ik de andere morgen weer wakker word.’
Marietje Velthuis: ‘Wat komt, dat komt. Ik maak me ook niet naar. Als je dat doet, maak je het jezelf alleen maar moeilijker. Ik maak in het nieuwe jaar weer plannen en hoop nog een tijd door te mogen gaan. Ik heb geen hekel aan het leven.’
Truus Raanhuis, de jongste van de drie, hoopt ook nog een tijd zo door te mogen leven. Genieten van het leven, van de kinderen en kleinkinderen en hopelijk van achterkleinkinderen.’

NB. 

Truus Raanhuis-Velthuis komt uit een gezin van negen kinderen. Ze was getrouwd met Herman Raanhuis. Ze kregen drie dochters. Herman is overleden in 1990. Truus heeft zes kleinkinderen.
Marietje Velthuis-Nijhuis (foto rechts) komt ook uit een gezin van negen kinderen. Haar man Toon Velthuis is overleden in 1974. Ze kregen acht kinderen. Marietje geniet inmiddels van dertien kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.
Truus de Witte-Ottenschot komt uit een gezin met tien kinderen. Ze was getrouwd met Gerhard de Witte. Hij overleed in 1978. Ze hadden zes kinderen. Van hen overleed zoon John in 2007. Truus heeft twaalf kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.