De school van Markvelde gaat sluiten

Eén bericht uit de krant van gisteren bleef de hele dag bij me liggen. Het is een treurig bericht. De school in Markvelde houdt op te bestaan.  Na 354 jaren. Te weinig leerlingen. De inwoners van de buurtschap en omstreken kregen te weinig kinderen of ze deden hun kroost naar scholen in de buurt, Diepenheim, Hengevelde, Neede. Zo is het gegaan. Jammer, heel jammer.Er staat trouwens een fout in het bericht. “Basisschool Markvelde in Diepenheim sluit met ingang van ….”
De basisschool van Markvelde ligt niet in Diepenheim, maar in Markvelde. Je zegt toch ook niet dat de school van Wiene in Goor staat of dat de school van Bentelo in Delden staat. Maar dat terzijde. Daar gaat het nu even niet over. Laten we even stilstaan bij de sluiting van de school.

Mijn vader zat erop, mijn tantes en een aantal van mijn ooms. De jongsten moesten eind jaren twintig naar Hengevelde, omdat de pastoor wilde dat de kinderen van de parochie daar naar school moesten gaan. Katholieke kinderen hoorden vroeger op een katholieke school. Dat was vanaf toen de regel. Daardoor kon het voorkomen dat mijn klasgenote Marietje ten Hagen in de jaren vijftig dagelijks 5, 3 kilometer heen en terug moest fietsen om op school te komen, terwijl ze in honderd stappen op het schoolpleintje van de Markveldse school had kunnen staan. Tja, zo waren de tijden toen. Je volgde de regels van de kerk.

Zelf heb ik er niet opgezeten. Wij gingen uiteraard ook naar Hengevelde. Dat was vanaf ons huis 4,9 km. In plaats van 2,8 naar Markvelde. (Ik heb het allemaal even via routeplanner nagekeken.) Niettemin heb ik het op de lagere school van Hengevelde reuze naar mijn zin gehad.

Op de school van Markvelde heb ik dus niet gezeten, maar wel gestaan. Zitten of staan is in dit geval een groot verschil. Toen ik in mei 1973 na een reis van ruim een half jaar samen met Herman Rupert terugkwam uit Zuid-Amerika, vertelde mijn vader dat het hoofd der lagere school in Markvelde, de heer Ter Horst, ziek was en tot de zomervakantie zeker afwezig bleef. “Ze kunnen geen vervanger vinden”, zei mijn vader, “wil jij dat niet op je nemen de laatste maanden van dit schooljaar? Je zou er de kinderen en de oudercommissie een groot plezier mee doen.”
Ik wilde dat graag doen, want ik had immers geen baan. Dus begon ik enkele dagen na de lange bootreis van Santos naar Genua aan een tijdelijke baan als meester in Markvelde. Dagelijks met de fiets de Steenmorsweg over. Heerlijk. De kieviten scheerden over mijn hoofd, links en rechts zag je de wulpen, grutto’s en leeuweriken bezig met het creëren van een gezin.

Mijn vader verzocht me nog wel even een bezoekje te brengen aan de burgemeester van Diepenheim die qualitate qua de voorzitter was van het schoolbestuur. Hij - mr M.J.A.S. Gerke - wilde me nog even spreken ter kennismaking. Dat gebeurde op 19 april.
"Kleine test jongeman", zei hij. "Wat voor heuglijke dag vieren wij vandaag?"
Ik dacht diep na, maar had geen antwoord.
"Niet best jongeman", zei de kleine, edelachtbare man ietwat spottend. "Je moet de vaderlandse geschiedenis beter onder de knie zien te krijgen. Het is vandaag de geboortedag van Prins Hendrik."
"Aah ja natuurlijk. Dat had ik moeten weten", reageerde ik.
Flauwe kul natuurlijk, want die Prins Hendrik, de ex van koningin Wilhelmina, is een van de grootse onbenullen uit de geschiedenis van ons Koninklijk Huis. Hij liep er zijn hele leven voor spek en bonen bij. Dat men in Almelo een voetbalclub naar deze schuinsmarcheerder heeft genoemd, is me nog steeds een raadsel, maar dat terzijde.

De bijna 101-jarige oud-lerares mevrouw Grevenstuk in 2014 bij het 350 jarig bestaan

Op school zelf kon ik meteen mijn borst nat maken. Ik kreeg vier klassen ineen. In Markvelde vond destijds de overgang naar het volgende schooljaar nog plaats in april. Rond de Pasen. Dat is overigens in Hengevelde en andere plaatsen ook zo geweest. Markvelde was een van de laatste scholen waar het nog in april gebeurde. Daardoor had ik ook een zevende klas met zeven ‘zeer gemotiveerde’ kinderen die nog een paar maand bezig gehouden moesten worden voor ze na de zomervakantie naar het voortgezet onderwijs zouden gaan. Verder nog de zesde klas, de vijfde klas met slechts vier jongens en de vierde klas. Allemaal in één lokaal. Ik meen me te herinneren dat het in totaal 33 leerlingen waren. Vier klassen tegelijk aan het werk houden, uitleg geven, rustig houden. Dat vereiste dus wel enig organisatievermogen. Je racete van de ene rij naar de andere. Leerzame weken.

Ik heb dus heel zoete herinneringen aan deze korte loopbaan als hoofd der school van Markvelde. Fijne kinderen, prettige ouders en dat gold ook zeker voor juffrouw Janny, de collega van klas 1, 2 en 3.
Met de hoogste klassen zijn we nog op schoolreis geweest naar Amsterdam. Prachtig. Je herinnert je dan altijd aparte voorvallen. De kinderen mochten een half uurtje door de Beijenkorf struinen. Kleine groepjes met een onderwijzer of ouder erbij. Ik was op enig moment met mijn groepje op weg naar de bovenste etage, toen de kinderen riepen dat we er eentje misten. Wij weer terug. Stond het jongetje op de begane grond bij de opgang van de rolstrap te huilen. Een trap die bewoog, hij durfde er niet op.

De school van Markvelde gaat nu dicht. Net als in Oele gebeurde en in Driene of Deldeneresch. Hier en daar zie je ze staan op het platteland, die kleine, oude schoolgebouwen van vroeger. Meestal zijn ze omgetoverd tot woning. Dat lot zal de school in Markvelde nu ook beschoren zijn. Heel jammer. Dat is het.