Wegdamse senioren vertellen over de bevrijding van 75 jaar geleden

Nog een paar dagen en dan is het 1 april en is het jubileum daar. Dan is het 75 jaar geleden dat de geallieerden met hun tanks via de Needse- en Diepenheimsestraat Hengevelde binnenkwamen om het dorp te bevrijden van de Duitsers. De afschuwelijke oorlog was voorbij, het bevrijdingsfeest kon gevierd worden, hoewel er op die eerste april en de dagen erna nog wel wat schermutselingen waren en er nog doden vielen. Uiteindelijk vierde het dorp in mei het feest en ging men intussen gestaag door met het herstel van de schade die het bombardement van een kleine twee jaar eerder had veroorzaakt.
In een drietal verhalen over de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog in Hengevelde en omgeving is dit deel II, de Bevrijding.
(foto: vlnr Jo Klaver-Groothuis, Minie Pelle-Klaver, Truus Raanhuis-Velthuis, Toon Klaver, Bernard Brummelhuis en Grada Wolters-Ten Thije)
"WIJ MOESTEN ZELF IN DE SCHUUR SLAPEN"

Op een mooie vrijdagmiddag eind februari had de redactie van Wegdam Nieuws een aantal senioren uitgenodigd bij De Gebrande Waateren. Ze hadden de oorlog meegemaakt en vooral ook de bevrijding. Wat wisten ze nog te vertellen? Wat hadden ze meegemaakt? Ik stel ze aan u voor. Grada Wolters-Ten Thije, Truus Raanhuis-Velthuis, Minie Pelle-Klaver, Jo Klaver-Groothuis en haar man Toon Klaver en Bernard Brummelhuis. Op Grada na (zij is 90) zijn het tachtigers.

Jan Put was gespreksleider. Verder waren Raymond Wegdam en Arthur Schoneveld van Wegdam Nieuws erbij alsmede ondergetekende als verslaggever. Harrie Gerritsma van de Twentsche Courant Tubantia schoof ook aan. Hij gaat over de bijeenkomst ook een artikel schrijven.
De kennismaking was hartelijk. Sommigen hadden elkaar in tijden niet gezien. Toon en Bernard (foto links) bleken zeventig jaar geleden bij elkaar in de klas gezeten te hebben. Grada bracht een pijp mee die ze al die tijd bewaard had. Ze had hem van een Duitse officier gekregen. Op een scherm werden foto’s getoond van het verwoeste dorp na het bombardement van 17 juli ’43. En als vanzelf ging het gesprek aan de stamtafel van het dorpscafé dat de bevrijding van 75 jaar geleden als thema had, ook over andere gebeurtenissen uit de oorlog. Want verhalen uit de oorlog moeten doorverteld worden. Grada werkte destijds in Bredevoort. Af en toe fietste ze naar huis in Markvelde. Vier uur was ze onderweg. Op een dag zag ze hoe drie soldaten doodgeschoten werden. Heftig voor een jonge vrouw om dat live mee te maken.

HUILEN
Het gesprek gaat over Duitse soldaten die soms zelf de oorlog als zinloos beschouwden. Toon: ‘Tussen ons huis en dat van Zwienenberg stond altijd een groepje Duitse soldaten opgesteld. Ze stonden daar met grote verrekijkers. Soms mochten wij ook kijken. Dan zagen we in de vliegtuigen die over kwamen vliegen de piloten zitten. Een van die soldaten zat regelmatig bij ons thuis te huilen.’
Grada’s broer Jan moest op enig moment ergens in het Ruhrgebied voor de Duitsers gaan werken. Maar dat wilde hij niet. Hij verstopte zich op de boerderij van Eijsink (Kagelink) in Markvelde. Zodra er Duitse soldaten in aantocht waren, verstopte hij zich daar op het land tussen de tabaksplanten. In het Kagelinkbos was zelfs een gat gegraven waarin jongemannen zich konden verstoppen bij razzia’s. 

APRIL 1945
Maar de bedoeling van de bijeenkomst was een gesprek over de bevrijding in april 1945. Ook daaraan hebben de aanwezigen herinneringen genoeg. Minie (links) weet dat ze voor Johan de Witte, in wiens café en gezin ze werkte en woonde, een kostuum op moest halen bij kleermaker Screever. ‘Op de terugweg hoorde ik vlak voor me een sissend geluid. Het was een kogel van een Duitse soldaat die insloeg in de voordeur van Ter Doest en ik besefte dat ik daar heel veel geluk had.’
Ze liep verder met het kostuum en kwam aan bij De Witte waar het een drukte van belang was. ‘Ik zag een stoet soldaten aankomen. Het waren Duitsers die op de vlucht waren voor de Engelsen’, vertelt ze. ‘Ik weet nog goed dat ze een gewonde soldaat bij zich hadden. Hij lag op een platte wagen, maar hij viel eraf en werd overreden. Dood. Dat gebeurde naast het café. Ze hebben hem later wel meegenomen. Die Duitsers bleven in die dagen voor de bevrijding nog een paar dagen bij De Witte. Ze sliepen in de biljartzaal op matrassen die daar neergelegd waren. Een officier is nog een paar dagen langer gebleven.’

Bernard Klaver, de vader van Minie en Toon, was heel geïnteresseerd. ‘Hij was zelf in militaire dienst geweest en was daardoor extra nieuwsgierig. Hij wilde altijd alles weten van voorbijtrekkende soldaten. Dan moesten wij hem van moeder naar binnen roepen’, vertelt Minie, ‘want ze was bang dat het op een keer mis zou gaan.’

Er gebeurde destijds veel in Hengevelde. De weken voor de eerste april waren al hectisch. Jo (links) vertelt dat bij hen een Duitse soldaat de kruidenierswinkel binnenkwam. ‘Hij wilde bij ons blijven slapen. Maar wij hadden onderduikers en evacués in huis. Dat kon dus niet. Toen begon hij te dreigen met zijn geweer. Mijn vader bedacht een oplossing. Hij mocht in de hooiberg slapen. Hij is twee dagen gebleven. Vader is toen nog naar politieagent Withag gegaan om de zekerheid te krijgen dat de man wel terug mocht naar Duitsland. Het was een vader van twee kinderen. Die zekerheid heeft Withag hem gegeven. Toen een politieagent hem kwam ophalen, heeft mijn vader hem toch nog even mee naar binnen genomen. Hij mocht zich wassen en scheren. In de hooiberg vonden we daarna nog een heleboel munitie en andere spullen, die hij had achtergelaten.’
Jo en haar familie, bestaande uit haar vader en moeder en het gezin van 14 kinderen en daarbij nog een aantal evacués en onderduikers, ondervonden constant de dreigingen van de oorlog. ‘Wat het extra spannend maakte, was dat mijn broer Gerard bij de ondergrondse was. Maar hij vertelde er niet veel over. Soms moest hij ergens heen. Als hij een paar uur op pad was geweest, zei hij bij terugkomst alleen “Zo dat klusje hebben we weer geklaard”. Meer liet hij er niet over los. Ik weet wel dat mijn moeder daardoor vaak extra gespannen was.’

SCHUILPLEK
In de bakkerij van Nollen verstopte Anton Kortenhorst die daar werkte, Engelse piloten in een ruimte onder de oven. Hij was lid van de ondergrondse en moest af en toe halsoverkop een schuilplek hebben.

Wijlen Ruud Stoop verstopte thuis een Duitse soldaat die gedeserteerd was. Wagner heette hij. Hij liep in burger bij de familie Stoop over de vloer. Ruud is later bij hem in Hamburg nog een paar keer op bezoek geweest.

Bernard (rechts) maakte een paar weken voor de bevrijding mee dat een paar honderd Duitsers hun boerderij in de Stegenhoek in beslag namen. ‘Wij moesten zelf in de schuur slapen. Het voorhuis diende als vergaderzaal. Bij Aarnink, onze buren, werd een gaarkeuken ingericht. De Duitsers waren toen al op de vlucht. Ze maakten een gehaaste indruk. Ze kwamen uit Duisburg en waren een paar maanden eerder opgetrommeld om alsnog in het leger te gaan. Als ze appèl hadden, zag je hoe rommelig ze georganiseerd waren en dat ze allerlei leeftijden hadden. Het zag er niet professioneel uit. Er gebeurden ook vreselijke dingen. Op enig moment misten ze een van hun soldaten op het appèl. Ze spoorden hem op en schoten hem dood. Mijn oudste zus en ik zagen het gebeuren.’

PAARD EN WAGEN

Praten over de bevrijding in '45. Vanaf links: Toon Klaver, Gijs Eijsink, Harry Gerritsma, Minie Pelle, Bernard Brummelhuis, Jo Klaver, Truus Velthuis en Jan Put.

Dat de bevrijding eraan kwam, kon Bernard ook duidelijk zien aan het gedrag van de Duitsers. ‘Op paaszaterdag, 31 maart, werden ze onrustig en gingen ze weer in alle haast verhuizen. Ze namen een paard en wagen van ons mee. We hebben het nooit teruggekregen. We hadden trouwens zelf ook wel gehoord dat er iets te gebeuren stond. De Engelsen kwamen eraan. Dat was duidelijk. Op de eerste paasdag waren ze om half 11 in Hengevelde. Ze kwamen van Neede. We gingen bij De Witte voor de zekerheid achter het weeghuisje staan, waar altijd vee gewogen werd. Op het Zwarte Water werd nog een Duitse soldaat doodgeschoten. Na een tijdje reden ze door in de richting van Bentelo.’

Over de gebeurtenissen op het Zwarte Water hebben we vijf jaar geleden voor Wegdam Nieuws al gesproken met Theo Nollen en Louis Smit. Beiden zijn ze intussen overleden.  
Theo vertelde toen dat hij die eerste paasdag niet naar de kerk ging, maar naar het Zwarte Water, het weiland van Blokhorst (de Boonte) aan de Haaksbergerstraat dat in de winter altijd dienst deed als ijsbaan. Daar waren zeker veertig mensen naartoe gekomen, omdat er iets bijzonders gebeurde. Er stonden twee Rode Kruiswagens van de Duitsers. Engelse bevrijders schoten dwars over het Zwarte Water de motor eruit. Theo die toen 15 jaar was, trof daar de twee jaar oudere Louis. Ze vertelden dat in de ene Rode Kruiswagen wapens lagen en in de andere medicijnen en verband. De twee Duitsers wilden de wagens verdedigen. Ze waren al gespot in het dorp met een mitrailleur. Het waren gevaarlijke jongens. Bernard Hemel, een van de plaatselijke verzetsmannen mocht van geluk spreken dat een schot van een van beide Duitsers door zijn hoed ging.
Toen een andere verzetsman een van de twee Duitsers met een geweerschot raakte, gingen de nieuwsgierige kijkers inclusief Louis en Theo er vandoor. De Duitse soldaat overleed, nadat pastoor Buyvoets hem nog bediend heeft.


Truus (rechts) vertelt, Toon, Minie en Gijs luisteren

GEVAARLIJKE DUITSER
De andere Duitse soldaat ging er vandoor, gapte bij Zwienenberg (het huidige Kleinsman) een fiets mee, verstopte zich op het kerkhof, maar werd daar ontdekt door een paar Hengeveldenaren. Hij ontsnapte weer, rende naar de boerderij van Goselink, waar hij de jonge verzetsman Joop Dijkhuis uit Losser in de bietnkoele doodschoot. In en rond de boerderij van Goselink gebeurde veel in die dagen. We komen daar 1 april nog op terug op Wegdam Nieuws.
De gevaarlijke Duitser vluchtte te voet verder richting café Spijkerman, nam daar weer een fiets mee en ontkwam. Achter het kanaal bij Goor lagen veel meer Duitsers. Die hielden daar nog vier dagen stand. 
Bij de keet van schoenmaker Bets Brinkman tegen over café Varenbrink stonden Timmer Herman (Nijhuis) en Herman Hartgerink (de fietsenmaker) met een geweer in de hand de Duitsers op te wachten die vanuit de Kerkstraat kwamen. Maar ze hoefden geen schot te lossen, want die Duitsers staken de handen omhoog, gaven zich over en werden afgevoerd naar café De Witte dat als verzamelplaats diende voor gevangen genomen Duitsers.

HOOGMIS
Die eerste april, op de eerste paasdag, kwamen de geallieerden van twee kanten uit Neede en Markvelde. Veel Wegdammers zagen ze niet komen, want die zaten in de kerk bij de Hoogmis. Toen ze naar buiten kwamen, was het dorp bevrijd. Het waren enerverende paasdagen. De Engelsen en Canadezen die vanuit de Achterhoek aangereden kwamen, liepen de weinige Duitsers die nog in het dorp waren, onder de voet en bevrijdden het dorp. De colonnes met bevrijders reden door de straten. Ze kwamen vanaf Neede met hun tanks en vrachtauto’s met infanteristen. Tussen het kruispunt bij De Witte en de kerk aan de Goorsestraat/Diepenheimsestraat kwamen ze van alle kanten.
Toon (rechts): ‘We zagen bij Nollen door de weilanden de tanks dichterbij komen. Mijn vader wilde snel de draad van de ingang van het weiland opendoen, maar toen ze dichterbij kwamen, bleek dat niet nodig te zijn, want ze gingen overal overheen.’
Bij Varenbrink scheurden ze vanuit de Diepenheimsestraat de hoek om. De tanks draaiden de grond eruit. Het zand vloog hoog op. De bocht veranderde in een mum van tijd in diepe gaten. Via de Kerkstraat en via de Bentelosestraat rukten ze daarna op richting Wiene en Delden, waar de strijd in alle hevigheid verder ging. In de bakkerij van Nollen stonden ze te koken. Jo herinnert zich dat ze hammen van koeien hadden, waarvan ze het vlees opaten. ‘En dan wilden ze de botten weggooien, maar dat vond mijn moeder niet goed. “Daar kunnen we nog soep van koken”, zei ze en nam ze graag mee naar haar eigen keuken.’
BEN JIJ GEK
Zo heeft ieder zijn herinneringen. Ook tweede paasdag en de dagen erna was het nog spannend. Steeds meer Engelsen en Canadezen passeerden Hengevelde om eerst Delden en daarna de andere Twentse plaatsen te bevrijden.
Truus (links) weet nog goed hoe blij ze waren met de Engelsen, maar toen een soldaat haar uitnodigde mee te gaan in de hilde (de hiele, zoals we in Twente zeggen), paste ze. ‘Ik weet nog dat hij een knalgele sjaal droeg. Ik was dertien jaar zeg. Ben jij gek, zei ik tegen hem, maar dat verstond hij natuurlijk niet.’

Met enige schroom vertelt het zestal het verhaal over de nichten van de familie Bekkers die een zaak hadden in het huidige pand van Jon Klein Breteler. De twee jonge dames kwamen uit Delden en waren ondergebracht bij Bekkers. Ze gingen graag met de Duitse soldaten om. Een van de twee had verteld dat ze verliefd was op een soldaat van de vijand. Een schilder die bij Brummelhuis in huis was en bij de ondergrondse was, heeft de twee zusjes samen met Johan Vossebeld kaalgeschoren. In optocht ging het naar de Koude Dijk, daar gingen de haren van de meisjes eraf en via de Bentelosestraat liep de meute met de meiden voorop terug naar Bekkers. Frans Bekkers en zijn vrouw Betsy vonden het verschrikkelijk. Het waren hun nichtjes. Zo ging het overal in het land met vrouwen die met Duitse soldaten omgingen. Soms kregen ze op het kale hoofd nog een klodder menie erbij.

FIETS
Grada (links) vertelt dat haar moeder soep moest maken voor de Duitsers, maar die hadden tegelijkertijd een enorme haast om weg te komen. ‘Mijn moeder kookte de soep zo heet, dat ze er niet op wilden wachten’, glimlacht ze.
Fietsen, paarden en wagens of andere vervoermiddelen waren in die dagen ook niet veilig. Jo herinnert zich dat een Duitser een fiets mee wilde hebben. Haar vader gaf haar een exemplaar mee met massieve banden. Jo: ‘Hij is er niet ver mee gekomen. Honderd meter verder liet hij de fiets achter.’ Truus vertelt dat haar vader bang was dat de Duitsers er met zijn paard vandoor zou gaan. Hij verstopte het dier in de achterste schuur, zo herinnert ze zich.

De cafés waren in die dagen welkome verzamelplaatsen. Bij De Witte was op het strategische kruispunt de drukte groot. Tegenover de cafés Assink en Varenbrink sloegen de Engelsen op het weiland een tentenkamp op. Vandaaruit hielden ze Delden in de gaten. Daar was, zoals gezegd, een hevige strijd aan de gang. Bij Assink was na de bevrijding een groot feest. De Wegdammers stonden op het biljart te dansen. Maar op de eerste paasdag zelf echter was het qua feesten rustig. Omdat er nog van alles gebeurde. De Rode Kruis-mensen moesten overal nog gewonden verzorgen en de meeste mensen waren nog confuus van wat er gaande was tussen de laatste Duitsers die hier nog waren en de bevrijders.
Bij Veehof hadden eerst de Duitsers in de zaal van het café een uitvalsbasis en vanaf de bevrijding de Engelsen. Ze gebruikten de keuken en verspreidden van daaruit het eten naar hun manschappen. Miny Veehof vertelde vijf jaar geleden dat ze die eerste Paasdag eieren heeft geruild voor chocola. Bij de familie Smit thuis sliepen de hogere officieren van de Engelsen in de twee grootste slaapkamers en ze vergaderden beneden in de huiskamer.

Een Engelse bevrijder op de foto met de Veehofs. Vlnr Miny, haar oom Herman uit Tubbergen, van boven naar beneden een geëvacueerd jongetje uit Utrecht, Ans en Jan Veehof, dan hun broer Harrie met de helm van de Engelsman op zijn hoofd, Betsie Buiting (een nicht) en Veehof senior.

SIGARETTEN EN CHOCOLA


Toon vertelt dat de Engelsen bij de cafés De Witte en Varenbrink en bij de melkfabriek sigaretten en chocola achterlieten. ‘Wij hadden een drogisterij. Mijn vader maakte een paar flessen rum klaar en ruilde die dan voor extra sigaretten.’
Bleven de Engelsen nog lang hangen in het dorp? ‘Niet echt’, antwoordden ze. ‘Na een dag waren de meesten alweer weg. Maar soms kwamen er ook weer nieuwe bataljons. Bij Goor achter het kanaal zaten veel Duitsers en de slag om Delden was een compleet ander verhaal. De Duitsers bliezen de brug op. Er was nog veel bedrijvigheid. In Markvelde stelden de Canadezen in een weiland van Hof Kagelink een viertal tanks op, waarmee ze de kerktoren van Delden beschoten. Daar zaten nog Duitsers in die niet wilden wijken voor de geallieerden. De Canadezen waarschuwden de bewoners wel eerst wanneer ze weer een salvo afvuurden. Toen ze vertrokken, lieten ze een omgeploegd weiland en erf achter.

VRIJ
Net als daar in Markvelde en op verschillende plekken in Hengevelde werd het na een paar dagen rustig. Weer moest alles opgeruimd worden. Niettemin kwam het normale leven vrij snel weer op gang. De boeren verzorgden het vee en hun akkers en in het dorp demonstreerden de winkels en andere ondernemingen weer snel hun bedrijvigheid. Alle Duitsers waren weggejaagd. De mensen waren vrij. Eindelijk.
Op 31 augustus, op de verjaardag van Koningin Wilhelmina, werd de bevrijding officieel gevierd. Ton Brummelhuis (79) vertelde me dat hij als kind met een als jeep versierde trapauto meedeed aan de optocht door het dorp. 'Er zat een touw aan, waarmee een dienstmeisje van ons uit Raalte en een evacué uit Millingen mij en broer Jules in de auto meetrok. Ik herinner me ook nog dat de huidige Janninksweg destijds nog zandweg was. Daar kwamen we moeilijk vooruit', aldus Ton. 

PS. Deel 1 van dit serietje over oorlog en bevrijding in 1945 is 26 maart gepubliceerd op Wegdam Nieuws en had het neergestorte jachtvliegtuig van de Engelsen bij café De Witte als onderwerp.
Hierna volgt nog een verhaal over de gebeurtenissen bij de boerderij van Goselink op 1 april, waarbij verzetsstrijder Joop Dijkhuis uit Losser omkwam.
Met dank aan Minie Pelle-Klaver, Jo Klaver-Groothuis, Grada Wolters-Ten Thije, Truus Raanhuis-Velthuis, Toon Klaver, Bernard Brummelhuis, Jan Put en café De Gebrande Waateren.
Helaas is Bernard twee dagen voor de jubileumdag overleden.  
 
 
Broer en zus Klaver 
 
Grada en Jo 
 
Minie en Bernard

 
Vlnr Minie, Jo, Grada, Truus en Jan Put 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Enkele oorlogsherinneringen van Grada