Indiëgangers deel 5: Een verzwegen stuk geschiedenis

Dit had het slot moeten zijn van de serie over de Indiëgangers. Maar gaandeweg kreeg ik tips van oudere Wegdammers. Heb je wel aan Jan Wielens gedacht? En weet je wel dat Jan Knol ook in Indië is geweest? En Herman Spekreijse? En Herman Eissink? Dus ging ik rondvragen en heb wat boeken erop nageslagen. Toen bleek dat Spekrijse er niet geweest is. Wel is hij als Engelandvaarder lid van de Prinses Irene Brigade geworden en is in augustus 1944 met enkele honderden makkers op de kust van Normandië geland om vanuit Frankrijk mee te vechten tegen de Duitsers. Waarschijnlijk is hij rond 1942 wel op weg geweest naar Indië, maar de groep strandde op Ceylon toen Nederlands Indië in maart ’42 in handen viel van de Japanners. Herman Spekreijse was een dapper mens, dat moge duidelijk zijn. Jammer dat we hem niet meer kunnen spreken over zijn avonturen, hij is in oktober 2007 op 88-jarige leeftijd overleden.
In deze aflevering vraag ik uw aandacht voor vier andere moedige mannen, die in Indië veel meegemaakt hebben. Maar net als vele anderen waren ze niet erg spraakzaam over hun belevenissen in de Indonesische archipel. Het zijn Hendrik Schreijer, Jan Knol, Jan Groothuis en Herman Eissink. De laatste aflevering zal dan gaan over Jan Wielens en Harrie de Witte.

HENDRIK SCHREIJER,
NOOIT MEER DE OUDE

Dochter Yvon weet het zeker. Haar vader Hendrik is zwaar getraumatiseerd teruggekomen uit Indië. ‘Hij is er als een open, opgewekte, rustige jongen naar toe gegaan, maar kwam aangeslagen terug’, vertelde ze. ‘Mensen die hem goed gekend hebben, weten dat hij in juli ’47 heel gezond naar Indië is vertrokken.’ Dat kon ook niet anders, want hij diende bij het korps mariniers. Bij dat onderdeel konden ze alleen topfitte, goed getrainde jongens gebruiken. Na zijn terugkomst in januari 1949 is haar vader nooit meer de oude is geweest. Hij had maag-, gal- en hartklachten en was veel stiller dan eerder. Yvon: ‘Mijn vader was sowieso rustig van aard, maar als jongen heeft hij ook kattenkwaad uitgehaald en was hij overal bij. Na de tijd kenden zijn naasten hem niet meer terug.’
Yvon vertelde dat haar vader, die veertien jaar geleden overleden is, bijna nooit over Indië gesproken heeft. "Wat hadden wij daar eigenlijk te zoeken", is een van de weinige opmerkingen die hij wel eens gemaakt heeft over de oorlog tegen het eilandenrijk.

ZEEMANSGRAF
Over de heenreis in augustus 1947 met de Volendam heeft Hendrik ook eens zijn mening gegeven. Aan boord was onder andere een groot contingent mariniers. Het werd een reis met hindernissen, zo staat ook in boeken die intussen over de oorlog met Indonesië geschreven zijn. In het Suez-kanaal werd hen dagenlang de doorvaart belet door Egyptische havenarbeiders en op het schip brak de besmettelijke ziekte paratyfus uit. Hendrik heeft daarover aan Yvon verteld dat er volgens hem veel te veel mensen aan boord waren. Twee soldaten overleden aan de ziekte en kregen een zeemansgraf. Yvon: ‘Mijn vader kreeg tranen in de ogen als hij dit vertelde.’


ROMAN
Yvon heeft zich voorgenomen om een roman te schrijven over de beproevingen van haar vader. Ze onderzoekt de gangen van Hendrik en zijn lotgenoten in Indië en de achtergronden ervan. Ze wil weten wat er gebeurd is, in wat voor omstandigheden ze daar terecht zijn gekomen en voor welke ingewikkelde en schokkende problemen zij gestaan hebben. ‘Ze kregen de opdracht om te zwijgen en zelf konden ze er niet over praten. Het was te gruwelijk en niemand begreep het’, zei Yvon. ‘Ze zijn daar geconfronteerd met moslimstrijders die dezelfde methodes gebruikten als momenteel in het Midden Oosten. Hoe meer ik spreek met Indië-veteranen, hoe beter ik begrijp dat mijn vader er niet over praten kon. Het verhaal van Indië is eigenlijk een verzwegen stuk geschiedenis van ons land. Ik heb veteranen gesproken die mij zeiden dat de roman die ik schrijf, zal voelen als een soort testament voor het nageslacht. Mijn boek zal over mijn vader gaan, maar uiteindelijk is het een zoektocht naar wat een grote groep jongens daar allemaal heeft meegemaakt. Zijn verhaal is hun verhaal en hun verhaal is zijn verhaal.’


Hendrik (staand tweede van rechts) voetbalde in Indië ook af en toe.

Henrik Schreijer is geboren op 2 januari 1926. Toen hij tien jaar was, overleed zijn moeder en net voor vertrek naar Indië zijn vader. Hendrik trouwde op 10 mei 1952 met Mineke Barink uit Sint Isidorushoeve. Het paar ging in Hengelo wonen, omdat Hendrik in de gieterij van Dikkers werkte. Ze kregen vier kinderen. Bij veel Hengeveldenaren was Hendrik bekend als voetballer van WVV. Hij was linksbenig en was in die dagen een van de beste spelers. Hij is enkele keren geselecteerd voor de Twentse selectie. Na zijn verhuizing naar Hengelo heeft hij nog jaren in het eerste elftal van Achilles’12 gespeeld.

JAN GROOTHUIS,
ALS HOSPIK HET EERST TER PLEKKE

Net als de andere Indiëgangers heeft ook Jan Groothuis zelden iets verteld over zijn belevenissen in de oorlog. Zijn zonen André en Jos hebben wel eens wat van hem gehoord erover, maar veel is het niet. ‘Hij sprak er wel vaak over met buurman Jan Knol. Ze hadden een klik met elkaar, maar pas nadat Jan overleden is, beseften wij echt dat Jan ook in Indië geweest was en begrepen we dat ze mede daardoor zo’n goede band hadden met elkaar’, vertelde André. Hij en Jos weten wel dat hun vader op het eiland Sumatra in gruwelijke situaties verzeild is geraakt. ‘Al kort na zijn aankomst in juni 1947 zijn er dingen gebeurd die verschrikkelijk waren. Moet je nagaan’, zei André, ‘dan is zo’n soldaat een jaar of twintig. Ze werden verplicht erheen te gaan en verzeilden direct in levensgevaarlijke situaties.’


Rechts Jan Groothuis.

HINDERLAAG
Kort na aankomst van het bataljon infanteristen deed het onderdeel van Jan mee aan de eerste politionele actie in juli 1947. Hij was hospik, behoorde dus tot het medisch en verpleegkundig personeel en was in Indië vooral belast met het verzorgen van gewonden. Daardoor waren ze vaak als eerste bij een rampzalige gebeurtenis. Jos herinnert zich dat zijn vader een keer verteld heeft dat een aantal Nederlandse soldaten tijdens een patrouille in een hinderlaag viel waarin ze gespiesd werden aan dikke bamboestokken met scherpe punten. Jos weet ook dat zijn vader vaker mee heeft gemaakt dat Nederlandse soldaten op brute wijze afgemaakt waren, maar zoals gezegd vertelde hij daar weinig over.

PASTEUR
Jan Groothuis kwam op 24 januari 1950 met het Franse troepenschip Pasteur terug. In IJmuiden bij het passeren van de sluizen en in Amsterdam stonden duizenden mensen op de kades waaronder veel familieleden. Ze stonden de liefst 4000 Nederlandse militairen op te wachten. Nog nooit was er zo’n groot schip afgemeerd in Amsterdam. Ondanks het slechte weer moesten Jan en zijn 4000 maten luisteren naar talloze toespraken. Pas de andere dag reisde hij naar zijn familie in Hengevelde. 

Later ging Jan regelmatig naar de reünies van de Indiëgangers. ‘Daar ging hij tot het laatst naar toe’, zei Jos. ‘Het deed hem goed.’
Verschillende Indiëgangers hebben trauma’s overgehouden van de oorlog, maar bij Jan viel dat wel mee, vermoedden zijn beide zonen. ‘Mijn vader was een positief en optimistisch mens. Hij stond altijd klaar voor andere mensen.' 


In het boekje Tussen Assen en Lahat, dat na de oorlog is verschenen, staan de belevenissen van het legeronderdeel waartoe Jan behoorde, uitvoerig beschreven.

Jan Groothuis is geboren op 4 juni 1926. Hij was de derde van veertien kinderen. Hij trouwde met Grada Rotink. Ze kregen acht kinderen. Hun zoontje Huub verongelukte in 1968 bij hun huis op de Bentelosestraat op vierjarige leeftijd. Jan is overleden in 1998, zes weken na zijn vrouw Grada.

JAN KNOL,
CHAUFFEUR BIJ DE LANDMACHT

Jan Knol woonde het grootste deel van zijn leven aan de Bentelosestraat in het bekende huis met het puntige dak. Hij woonde daar met zijn vrouw Annie. Jan was afkomstig uit het Gelderse Hengelo. Hij kwam enkele jaren na zijn terugkeer uit Indië als boerenknecht in dienst van de familie Gierkink in Hengevelde en kreeg daar verkering met Annie, de dochter des huizes. Daarna heeft hij veertig jaar voor Eternit gewerkt. Over zijn avonturen in de oorlog met Indonesië is weinig bekend. Er zijn geen foto’s van hem bewaard gebleven en hij vertelde bijna nooit iets van zijn Indische verleden. In januari 2011 is hij op 83-jarige leeftijd overleden. In het boek Tahoen jang soedah loepa waarin alle Twentse jongens genoemd staan die als soldaat in Indië zijn geweest, wordt zijn naam niet vermeld, omdat hij een geboren Achterhoeker is. Zeker is wel dat hij chauffeur was bij de landmacht en dat hij enkele keren verteld heeft hoe in Hengelo G de hele straat versierd was bij zijn thuiskomst.

REÜNIES
Annie (83) vertelde dat ze samen met haar man een keer of vier naar reünies zijn geweest, onder andere in Ede. Ook waren er samenkomsten in Goor en Delden met andere Indiëgangers, zo herinnert ze zich. ‘Dan hadden ze allemaal naamkaartjes op en dat was maar goed ook, want veertig jaar later waren de meesten toch wel vervreemd van elkaar’, zei Annie die zich geen gesprekken herinnert over de oorlog. ‘Vaak ging het over familiezaken. Ben je getrouwd, wat doe je en wat doen de kinderen. Dat soort gespreksonderwerpen.’ Annie vertelde dat haar man alleen af en toe met buurman Jan Groothuis over de Indische belevenissen sprak.

Annie en Jan trouwden in 1956. Ze kregen 7 kinderen en hebben 21 kleinkinderen. De foto van Jan is genomen op de bruiloft in ’56. We hebben van hem – zoals gezegd – helaas geen foto waar hij op staat als soldaat in Indië.

HERMAN EISSINK,
NET OP TIJD VOOR DE KERSTVIERING

Herman Eissink met tropisch hoofddeksel.

Herman Eissink, een voormalige Wegdammer uit de Bentelose hoek, is ook niet al te spraakzaam geweest naar zijn familieleden. Zijn tweede vrouw Gerdy weet wel dat Herman een zware tijd heeft gehad in Nederlands Indië. ‘Ik herinner mij nog een flard van een verhaal dat hij kort voor de Kerst op patrouille was en dat ze 24 uur aan één stuk onderweg zijn geweest om nog voor de kerstviering op hun basis terug te zijn. Dat heb ik altijd onthouden’, zei Gerdy.
Dat Herman bij thuiskomst een nieuwe fiets kreeg van de buurt, wist zijn jongere broer Bennie zich te herinneren. Dat was destijds gebruikelijk.

CELEBES
Herman is geboren op 31 augustus 1927. Hij was het derde kind en de oudste zoon in een gezin van acht kinderen. Hij ging net als zijn buurjongens en Indiëgangers Herman Rupert en Gerard Kleinsman naar de lagere school in Hengevelde.
Hij werd als dienstplichtige opgeroepen in Assen en een van de vele Twentenaren die naar de oorlog in Indië werden gestuurd. Een paar maanden nadat buurjongen Herman Rupert sneuvelde, vertrok Herman Eissink op 5 november 1947 met de Volendam naar het verre oosten. Via Batavia kwam het bataljon infanteristen aan in Makassar, de hoofdstad van het eiland Celebes. Hier werd het bataljon voorlopig ondergebracht in het Lajang-kamp. Na korte tijd werden de pelotons samengevoegd met de verschillende eenheden van het KNIL en o.a. gelegerd te Pare, Watampone en Palopo. Herman was, zo blijkt uit zijn fotoalbum, ook een tijdje in Watampone gelegerd. Samen met het KNIL werden er vele (meerdaagse) patrouilles gelopen.


Even ontspanning voor de jongens. Tweede van links zwemt Herman.

In juni 1948 werd een deel van het bataljon naar Padang op Sumatra gestuurd, maar die reis ging via Batavia en daar bleef ook een deel van de jongens achter. Herman is doorgegaan naar Midden-Sumatra. Het staat vast dat hij met tussenpozen een zware tijd heeft gehad in Indië. Van zijn onderdeel is een achttal jongens gesneuveld.

FOTOALBUM
Op 7 april 1950 ging Herman aan boord van de Dundalk Bay en kwam een kleine maand later aan in de haven van Rotterdam. In zijn koffer zat een fraai fotoalbum. Een dienstmakker van hem was van rijke komaf. Hij had een goed fototoestel en maakte talloze foto’s. Hieronder staat nog een viertal van die foto’s. 

Herman is op 19 maart 1991 op 63-jarige leeftijd aan ALS overleden. Hij dreef in Hengelo een bedrijf in plafonds. Hij was twee keer getrouwd en had uit zijn eerste huwelijk twee en uit zijn tweede huwelijk drie kinderen.


Herman Eissink (midden onder) poseert met zijn maten tijdens de heenreis op de Volendam.


Herman rust uit op een stretcher in een tentenkamp in Makassar.


Herman en enkele maten op de foto met Indonesiërs.


Herman (rechts) achter het stuur van een jeep.
 

Herman Spekreijse.

FOTO 18 jan groothuis in Indi½ - kopie
Jan Groothuis.