D’r in en d’r uit

Van links naar rechts: Gerrit Put, Jeroen Kiepman, Joost Assink en Maurice Workel

Soms is de desillusie nog even zicht- en hoorbaar. Dan komt het teleurstellende seizoen van WVV 1 te heftig bovendrijven in zijn hoofd. Hij vloekt zelfs. ‘Gvd, jammer, enorm jammer.’ De kreet komt uit het diepst van Jeroen Kiepmans voetbalhart. Zijn naam staat met fraaie sierletters in de geschiedenisboeken van WVV’34. Hij leidde de groengelen in 2013, in het 79ste jaar, de tweede klasse binnen. Nog nooit vertoond. Een jaar later, in het tachtigste jaar, smakten ze echter net zo hard weer terug in de derde. Ja, dan sta je er mooi op.  D’r in en d’r uit. ‘Ik heb ze er niet in kunnen houden ondanks twee geweldig mooie jaren. Toch zal ik in de toekomst iedere trainer die mij vraagt, onmiddellijk adviseren voor deze club te kiezen. Het was mooi. Het positieve overheerst’, zegt hij aan het eind van het gesprek dat ik in de week voor de slotwedstrijd tegen SC Enschede met hem had.


KAMPIOEN

De klus zit er op. Twee jaar leidde hij de hoogste selectie van WVV’34. Het was zijn eerste club als zelfstandig hoofdtrainer. Vanaf het begin ging dat goed. De kenners zagen gestaag een ander WVV op het kunstgras van Ruperterve voetballen. De hand van de nieuwe trainer werd zichtbaar. Bij vlagen prima positiespel, de meeste spelers deden vooral de dingen die ze goed kunnen. Enschedeër Jeroen Kiepman, voormalig assistent van Paul Krabbe bij HSC’21, dirigeerde zijn elftal opvallend onopvallend naar de hoogste regionen van de derde klasse C. Het waren zonder uitzondering Gelderse ploegen, een aantal ervan wist niet eens waar Hengevelde lag, maar kwamen daar snel genoeg achter. De enige Twentse club in 3C kreeg in de slotfase de wind stevig in de rug en aan het eind van de flow stonden de groengelen met de kampioensschaal in de handen. ‘Fantastisch. Te mooi om waar te zijn’, gooit Jeroen er een paar gerechtvaardigde clichés uit. Zijn gezicht fleurt op bij de herinnering aan de uitbundige apotheose in de maand mei van 2013 op het veld van SC Lochem. ‘Pas op’, zegt hij. ‘We hadden er hard voor gewerkt. We hadden  ervoor getraind en gespeeld, het kwam ons echt niet aanwaaien, maar het lukte. Fantastisch was het.’

SLEUTELDUEL

Mooie volzinnen van de scheidende trainer. Dan maar in één ruk door vraag ik Jeroen ook naar een totaalbeeld van het afgelopen  seizoen. Ik zie aan zijn gezicht dat het een pijnlijke vraag is. ‘Frustrerend’ is het eerste woord dat in hem opkomt. ‘Teleurstellend. Ik heb nog steeds de smoor erin en dan denk ik steeds aan die uitwedstrijd bij Sportclub Enschede, dat onderaan stond. Dat was het sleutelduel. We hadden Schalkhaar met 5-0 geklopt en konden bij Sportclub op 15 punten komen. Zo zouden we met een goed gevoel de winterstop ingaan. En toen werden we in Enschede afgetroefd op onze beste eigenschap wilskracht. We stonden zelfs met 2-0 voor. Het lag open om door te gaan naar 4, 5-0. Nee, we lieten het gebeuren. We verloren.’ 
Hij denkt even na en vertelt dat hij er in de winterstop nog voortdurend last van had. De smadelijke nederlaag tegen de vervallen klassieke club bleef doormalen boven zijn wenkbrauwen.  ‘Toen kwam Stevo-uit. Dat was het tweede sleutelduel. We speelden een half uur beter, kregen een penalty die door Maurice over werd geschoten. De nederlaag kwam eraan en we kregen het daarna niet meer op de rails. De overtuiging om te winnen werd haast met de wedstrijd minder.’

FC TWENTE

Jeroen Kiepman is van 1970. Hij groeide op in de Wesselerbrink, waar de vele pleintjes dienden als ideale voedingsbodem voor voetbaltalent. Jeroen deed er volop aan mee, meldde zich als jongetje aan bij Victoria’28 en stapte op zijn vijftiende over naar de geselecteerde jeugd van FC Twente. Hij kwam in de A1 met oa Sander Boschker, Bob Kemna, René Sterken, Erik ten Hag en trainer Gerard Geerdink Johannink. 

 


De A1 van FC Twente eind jaren 80. Vierde van rechts staat Jeroen tussen doelman Sander Boschker en middenvelder Berthil ter Avest. Rechts staat trainer Gerard Geerdink Johannink.

Na twee jaar stapte de spits met de meeste ploeggenoten over naar de beloften. Toen hij negentien jaar was verhuisde Jeroen samen met René Nijhuis en René Sterken naar FC Den Bosch. Daar kwamen ze in de selectie waar oa Jack de Gier, Bud Brocken en Jan Gösgens hun ploeggenoten werden. Jeroen kwam mede door blessures niet verder dan een paar invalbeurten. Hij bleef maar één seizoen bij de ploeg uit de Brabantse hoofdstad. De blessures en een hernia waren de oorzaak van een kwakkelende loopbaan die verder ging in het amateurvoetbal via drie jaar HSC’21, één jaar Sportclub, drie jaar Victoria en twee jaar De Tubanters. In januari 1995 stopte Jeroen en focuste zich op de maatschappelijke carrière. Hij deed HBO studies controlling en financiële administratie. Na enkele jobs en tussendoor een jaar als zzp’er werkt Jeroen thans alweer zes jaar in Deventer bij SCIO Consult.
Jeroen woont aan de Usselose kant van Enschede. Hij is getrouwd met José Heubach. Ze hebben een zoon van 14 jaar, genaamd Lukas en een dochter van 12 jaar met eveneens een bijbelse naam, Sarah.
 


SLAGVAARDIGER

Eind 2011 kreeg Jeroen een telefoontje van Christiaan Spijkerman, bestuurslid technische zaken van WVV’34. Hij was op dat moment assistent van Paul Krabbe bij topklasser HSC’21. Of hij interesse had om te praten over een contract als trainer, luidde de vraag. ‘Dat had ik zeker, hoewel ik ook met NEO in gesprek was. Die club had aanvankelijk mijn voorkeur. Er zit veel potentie en het is een grote club. Maar WVV was slagvaardiger. Ik kreeg daar veel meer het idee dat ze me per se wilden hebben. Het werd dus Hengevelde.’
WVV was sinds 2009 derde klasser en had ambities, zo vertelde Christiaan aan Jeroen. ‘Ik dacht dat ik daar mijn ei wel  kwijt zou kunnen, ofschoon ik nog niet het idee had wat er allemaal mogelijk was. Ik wilde graag een keer hoofdtrainer zijn en als een club dan aangeeft ambities te hebben, dan is er wat te doen. Ik ging één keer kijken, toen we tot een akkoord gekomen waren. WVV verloor toen met 4-1 van DSVD. Toen maakte ik meteen kennis met het hoofdveld en het totale sportpark en zag ik hoe ze voetbalden. Veel toeschouwers waren er niet. William Krabbenborg was de trainer. Ik had een eerste indruk en kreeg er zin in.’

De Enschedeër begon aan de klus en trof een hechte selectie aan waarvan de meesten al jaren met elkaar hadden gebald. ‘Ik vond hun spelopvatting niet goed, althans ik zag het anders. Ik wilde dat iedereen vanuit zijn positie speelde en het moest allemaal wat sneller. Er werd te veel met de bal gelopen en zo waren er meer zaken die ik anders wilde. De accommodatie vond ik prima. Voor een trainer heeft WVV alles wat je zoekt. Ze hebben een van de beste kunstgrasvelden van de regio en een goed trainingsveld. Na een van de eerste trainingen zag ik dat de sproei installatie meteen aanging. Grandioos vond ik dat. Ik heb het dus over het trainingsveld. Verder hebben ze een mooie kantine en andere zinvolle ruimtes. Iedere profclub kan er zo met de jeugdopleiding in. ‘
 


BELEID

En verder? Hoe stond de vereniging ervoor als voetbalclub? Jeroen kent immers intussen talloze clubs. ‘WVV is een vereniging zoals veel andere. Ik had te maken met goede mensen. Jan de voorzitter, Christiaan de technische man en Arjan de wedstrijdsecretaris. Een dergelijke structuur hebben de meeste clubs. Maar ik kwam van HSC en had daar andere ervaringen opgedaan die ik bij WVV wilde inbrengen. Ambitieus zijn, is leuk, maar hoe vertaal je dat naar je eerste elftal? Daar heb ik vaak met Christiaan over gesproken en ik hoop dat ik het beleid van de club naar een hoger plan heb kunnen duwen. Dat bijvoorbeeld een trainer van de A1 kan beslissen of een van zijn spelers in het eerste mee mag doen, dat mag natuurlijk nooit. Deze spelersgroep wilde enorm hard werken. Ze gaven honderd procent. Of ik dat elders nog ooit weer mee zal maken, is de vraag. Maar wat ook speelt  bij deze groep, was dat de meeste jongens het voetbal beoefenen naast andere bezigheden en interesses. Ander sociale activiteiten zijn in Hengevelde ook belangrijk, neem de revue, het carnaval, de verjaardagen. Op de terugweg van de nederlaag tegen SDC deden sommige spelers in de auto hun carnavalspak aan. Dat heeft te maken met sommige gewoontes in het dorp. Daar zullen wel meer trainers tegenaan gaan lopen.’
Jeroen adviseert WVV bij zijn vertrek dat de technische mensen bij de vervulling van de ambities bepaalde voorwaarden gaan invullen. ‘In en rond het eerste elftal moet bijvoorbeeld qua medische zaken het niveau omhoog. Ook in de beleving kan het beter. Dat heeft te maken met wat men verwacht van de ploeg. Misschien moeten ze drie keer gaan trainen per week. Dat zou kunnen, mits iedereen erin meegaat. Het prestatieve deel van WVV moet belangrijker worden gemaakt. En daarbij hoort meer technische kennis in het bestuur.’
 


UPS EN DOWNS

Over een maandje rijdt Jeroen voor de laatste keer als trainer van WVV naar Rupertserve en heeft hij zijn vuurdoop als hoofdtrainer gehad. Hij promoveerde in zijn eerste jaar en zakte een jaar later terug. Een voetballeven zoals bijna overal. Ups en downs. Ik vraag hem naar de vier wedstrijden die hij nooit meer zal vergeten, uit elk seizoen twee. 
Hij noemt de beslissingswedstrijd om de periodetitel tegen SML met twee doelpunten van Rob Pierik. ‘Het was de eerste keer dat de club op dat niveau een prijsje haalde en het was tevens de bevestiging dat we goed bezig waren.’
De beslissingswedstrijd om de titel in 3C tegen Pax zal hem ook nog lang heugen. ‘Het was een slechte wedstrijd. Pax was niet doortastend en wij wonnen. Het werd een grandioos feest en voor Hengevelde was het prachtig.’
De eerste wedstrijd van de net afgelopen jaargang vond Jeroen ook bijzonder. Stevo kwam naar Rupertserve. ‘We wonnen. Het was de eerste van de vijf keer dat we dit seizoen wonnen. Mooi begin.’
De laatste wedstrijd die hij niet gemakkelijk zal vergeten, is de uitwedstrijd tegen Sportclub. Daarover heeft hij al het nodige gezegd.
Was de anticlimax waarop het seizoen 2013-1014 is uitgedraaid, vooral een mentale kwestie? Dat beaamt Jeroen. ‘Het heeft te maken met de geringe ervaring die ze hebben. De jongens hadden altijd op een lager niveau gevoetbald. Hoe moet je in de tweede klasse voetballen, waarop moet je je instellen? Ze kregen 26 wedstrijden voor de kiezen in plaats van 22, ze speelden ook meer oefenwedstrijden. Het verwachtingspatroon was hoger. Ik wilde als trainer moderner voetbal spelen. Dat kwam allemaal bij elkaar bij deze jongens die dus altijd op een lager niveau hadden gespeeld. Dat was een grote opgave en was een enorme, moeilijke uitdaging. Ik heb wel eens gekscherend gezegd dat dit jaar een andere trainer misschien meer succes had gehad. Een trainer die de jongens lekker had laten voetballen, die hen in hun comfort zone had gelaten. Misschien hadden ze dan meer punten gehaald, wie zal het zeggen?’
 

VOORBEELDEN

Welke spelers zal hij niet licht vergeten? ‘Ik zal ze me over dertig jaar allemaal nog wel herinneren. Maar Maurice Workel wil ik noemen.  Hij was een voorbeeld voor de groep. Dat geldt ook voor Joost Assink. Ze misten nooit een training. Beide spelers hebben de mentaliteit van een topamateur. Met Robje Pierik had ik een speciale klik. Dat is ook een jongen die nooit verzaakt. Rob geeft altijd honderd procent. Hij heeft een geweldige drive, is leergierig en meestal ook goed coachbaar. Ik zette hem rechtsback en hij besliste de periodetitel.’

AFSCHEID
Ze gingen erin en weer eruit. De laatste wedstrijd tegen hekkensluiter Sportclub liep gelukkig voor iedereen goed af. 5-1. Jeroen had er vrede mee, zo vertelde hij me na afloop. Maurice en Tom scoorden nota bene in hun afscheidswedstrijd. Een leuk extraatje voor beide jongens . Voor Joost was het eveneens de laatste wedstrijd in het eerste elftal. Hij en Maurice kregen een publiekswissel. Voorzitter Jan de Witte sprak de scheidende heren toe, waarbij ook jeugdcoördinator Gerrit Put niet werd vergeten. Langs de kant vielen de namen van de nieuwe centrale verdedigers. Wie worden de opvolgers van Joost en Tom? Ik hoorde kenners langs de kant de namen noemen van Jos ter Huurne en Joost de Witte, ook Bas Assink werd genoemd. Maar dat bepaalt de nieuwe trainer.
 


DANK
Hij ging erin en weer eruit. Jeroen Kiepman baalt van het bizarre scenario dat hem overkwam bij WVV, maar hij eindigt met een woord van dank. ‘WVV gaf me de kans hoofdtrainer te worden. De club wordt goed geleid door mensen met liefde voor de club. Het is een hechte vereniging. Ik hoop wel dat ze open willen staan voor de buitenwereld. Dan zal de WVV zeker op dit niveau kunnen blijven. Nogmaals, ik zal deze club aanbevelen bij iedere trainer die mij om advies vraagt.’