Jos Groothuis, gespecialiseerd in afscheid nemen

Meestal is het onverwacht. Hij heeft een zakelijke bijeenkomst, is een potje volleybal aan het spelen of is onderweg naar zijn werk bij garage Bleeker, als zijn telefoon gaat. Dan hoort Jos Groothuis (56) dat er een Wegdammer uit de tijd is geraakt. En dan weet hij dat het zijn beurt is binnen het groepje van acht parochianen dat de avondwakes leidt. En als er geen priester beschikbaar is, kan het zijn dat hij ook voor moet gaan bij de uitvaart. Dus moet hij acuut ruimte maken in zijn agenda.
Jos is een bekend gezicht geworden bij de rituelen rond het afscheid van een Wegdammer. Kort na de kerst leidde hij samen met Ans Eshuis de avondwake van Martien ten Heggeler, zijn leeftijdsgenoot en ploegmaat tijdens het wekelijkse volleybalavondje waardoor de afscheidsviering er niet gemakkelijker op werd.
Ik interviewde Jos over leven en dood, over zijn taken in de kerk, over zijn werk en familie en ontdekte een gedreven en gelukkig man ondanks de nodige klappen die hijzelf ook heeft moeten verwerken.

MET ZIEL EN ZALIGHEID

Net als tientallen Wegdammers voor hem kreeg Martien ten Heggeler een waardig afscheid. Niet in het minst door de mooie woorden van een aantal familieleden. Maar ook Ans en Jos, de voorgangers, deden de sympathieke dorpsgenoot op respectvolle wijze uitgeleide. ‘Daarin vooral zit voor mij de passie om deze vieringen te leiden’, zegt Jos. ‘Vooral in avondwakes leg ik mijn hele ziel en zaligheid, omdat je de mensen ermee helpt. Ik word ook niet zenuwachtig om zo’n dienst te leiden, ook niet als de kerk overvol is met 800 mensen, zoals bij Martien. Hij zat bij mij in het volleybalteam, was een half jaar jonger. Ik had af en toe de tranen in de ogen staan. Dan moet je dus de knop omzetten.  Ja, ik kan dat wel goed. Je moet het gewoon doen. Ik ben er blij mee dat me dat steeds weer lukt, want ik ben best een emotioneel mens. Soms denk ik tijdens zo’n viering aan mijn zus Lisette die in 2007 is gestorven door zelfdoding. Op dat soort momenten moet ik toch de gedachten erbij houden en moet ik de emoties uitschakelen.’
Jos vindt het belangrijk dat een overledene een waardig afscheid krijgt. Daar doen hij en zijn collega’s hun best voor. Het kost hen vaak veel tijd en energie. ‘Je kunt het niet plannen, je moet meteen klaar staan. Bij avondwakes leveren de familieleden vaak ook bijdragen. Een uitvaart geeft meer werk. Je helpt de mensen met het maken van een boekje, je maakt zelf een overweging. Ik kijk vooral naar wat de nabestaanden en andere mensen willen. Er kan veel. Ik pas me graag aan de familieleden aan en hou daarbij in de gaten of het een passend geheel wordt. Het leiden van de avondwakes geeft me voldoening. Nee, ik heb er geen cursus voor gevolgd. Voor uitvaarten heb ik dat wel gedaan. Tien halve cursusdagen en met mij Leo Vreman en Bennie Blokhorst. Wij drieën mogen dus een uitvaart leiden in onze parochie.’
Jos heeft ook jaren woord- en communievieringen gedaan. Maar op enig moment mocht dat van het bisdom niet meer. ‘Vorig jaar vroegen ze of we het weer wilden doen. Maar we hebben dat geweigerd. Eerst mocht het niet meer, dus nu ook niet.’

Hoe zijn avondwakes en uitvaarten in de parochie georganiseerd?
‘We zijn dus met een groepje van acht voor de avondwakes en drie voor de uitvaarten. Als er iemand overleden is, gaan Truus Eijsink of Ria Vehof naar de mensen toe en wijzen vervolgens iemand van die acht op volgorde aan. Daar kan een uitzondering op gemaakt worden als je iemand goed kent. De twee die de viering gaan leiden, bezoeken dan de familie van de overledene voor een bespreking en daarna bereiden ze de vieringen voor.’
 

Jij staat haast vaker op het altaar dan pastor Oortman. Een veeg teken?
Jos: ‘Dat ligt aan het aantal overlijdens. Dat zijn er in de meeste jaren zo’n 20 à 25. Het beleid van de parochie is dat uitvaarten steeds vaker door vrijwilligers worden gedaan en niet door de priester. Maar soms is het de omgekeerde wereld. Ik moet dan vrij nemen, omdat de pastor een vergadering heeft. Het is per slot van rekening zijn beroep. Maar ik doe het voor onze parochiegemeenschap.’

Het instituut kerk is aan het verdwijnen. De ontkerkelijking is groot. Hoe ervaar jij dat?
‘Ik kom zelf in het weekend ook niet vaak in de kerk.  Ik heb er niet zoveel moeite mee. De kerk heeft er zelf schuld aan. Het geloof is niet met de tijd meegegaan. Herinner je je kapelaan Dirksen nog? Dat was een heel goede kapelaan, maar toen hij wilde trouwen, moest hij stoppen. Veel mensen vonden dat jammer. Bij de avondwakes is het altijd druk in de kerk. De persoonlijke betrokkenheid is groot. Dus moet je de mensen er persoonlijk veel meer bij betrekken.’
‘Of ik zelf wel gelovig ben? Dat wel, maar het is minder geworden, mede door de dingen die in de kerk zelf gebeuren. Neem priesters die pedofiel zijn en hoe sommige bisschoppen daar dan weer op reageren. Bisschop Eijk zet de kerk in de achteruit, hij gaat terug in de tijd, denkt ouderwets. Het is jammer dat hij dat niet inziet.’

Heb je het geloof net als zovelen met de paplepel ingegoten gekregen?
‘Ja. Mijn vader en moeder waren heel gelovig en naast ons woonden opa en oma en die twee waren het geloof zelf. Toen ik het rijbewijs had gehaald, moest ik hen vaak naar de kerk rijden. Als de Mis om half 8 begon, stond oma om 10 over 7 al klaar. De kerk speelde in mijn jeugd een belangrijke rol, omdat we dat van huis uit meekregen. Ik was ook misdienaar. Marcel Kiezenbrink en ik hebben dagelijks de Mis gediend tijdens de laatste twee maanden van pastoor Kormelink. Dat was in het latijn. Wij kenden dat nog. Dominus vobiscum.  Et cum spiritu tuo. En zo voort. Elke morgen om half 9 deed de oude pastoor de H. Mis. Dat was mooi voor ons, want daardoor mochten wij later op school zijn. Bij de uitvaarten was dat ook altijd leuk. Dan gingen we na de tijd nog mee naar Assink om in de keuken een glas limonade te drinken en een broodje te eten. Daarna gingen we pas weer naar school.’

Waarom ben je zelf geen priester geworden?
‘Ik heb het nooit overwogen. Ik vond vrouwen veel te interessant.’

Geloven je kinderen?
‘We hebben ze wel zo opgevoed, ze zijn ook misdienaar geweest, maar ze hebben niks meer met de kerk.’

Grada en Jan in 1996.

OUDERS
De familie van Jos kwam al ter sprake. Hij vertelt over het gezin waarin hij is opgegroeid. Zijn vader Jan en moeder Grada Rotink zijn beiden in 1998 overleden aan kanker. Grada had alvleesklierkanker. Jan had toen nog nergens last van, maar drie maanden later stierf hij aan acute leukemie. Jos en zijn  broers en zussen waren binnen enkele maanden beide ouders kwijt. ‘Ik had er veel moeite mee. Met mijn vader trok ik van jongs af al op. Als kind mocht ik altijd mee met hem, als hij met de vrachtwagen meel rondbracht’, herinnert Jos zich nog goed. ‘Mijn vader was een warm en betrokken man, hij was heel menselijk. Bij ieder van ons en later ook bij de kleinkinderen toonde hij altijd een grote betrokkenheid. Als er iets moest gebeuren, was hij er. Hij deed vrijwilligerswerk en stond klaar voor iedereen. Mijn moeder was zakelijker. Ze was ook heel betrokken, maar was directer. Ze was wat ouderwetser dan pa. Hij zat altijd achter nieuwe dingen aan. Als er iets nieuws op de markt kwam met een stekker eraan, had hij het. Als hij nog zou leven, had hij zeker een iPhone en een iPad.’

Jos met zijn broers en zussen. VlnrFons, Nico, Sandra, Jos, Berndien en André (2012).

ACHT KINDEREN
Jan en Grada kregen acht kinderen. Berndien was 58 jaar geleden de eerste. Ze woont in Borne, is onderwijzeres, is getrouwd en heeft drie kinderen. Daarna volgden Jos (op 19 augustus 1959), André (in 1960), Lisette (’62), Huub (’64), Sandra (’66), Fons (’68) en Nico (in ’69). André en zijn gezin wonen op het ouderhuis, althans in het huis waarin zich vroeger de winkel bevond. Hij is hoofd debiteuren bij de Grolsch, is getrouwd en heeft twee kinderen. Sandra was de eerste die in het nieuwe huis geboren is en daar woont zij met haar gezin. Ze is zelfstandige in de administratieve sector, is getrouwd en heeft twee kinderen. Fons woont in Ahaus, hij woont samen en heeft twee kinderen. De jongste  van de acht heet Nico. Hij woont in Palma de Mallorca, waar hij een eigen zaak heeft in make-up artikelen en ook cursussen geeft over deze branche. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
Huub verongelukte in 1968. Hij was vier jaar. Hij stak over, werd aangereden en was op slag dood. Jos: ‘Berndien was erbij. Ze zag het gebeuren. Ik was toen negen jaar. Huub sliep bij mij in bed. De ramp had grote impact op ons gezin. We zagen het grote verdriet bij onze ouders. Huub lag opgebaard in het kantoor van pa. Dat was qua beleving voor iedereen heel mooi. Ik denk nog regelmatig aan hem. Op zijn geboorte- en sterfdatum en op andere momenten. Als ik naar pa, ma en Lisette ga op het kerkhof, ga ik ook altijd naar hem toe.’

Het gezin Groothuis-Rotink in 1972-1973. Achter vlnr André, Jan, Jos, Berndien, Lisette. Daarvoor Fons, Grada, Nico en Sandra.

LISETTE
De naam Lisette is intussen ook enkele keren gevallen. In 2007 overleed ze op 44-jarige leeftijd door zelfdoding. Heel Hengevelde herinnert zich dat. Jos kan er nog altijd niet over uit. ‘Onvoorstelbaar’, mompelt hij. ‘Lisette was de vrolijkheid zelve. Ze ging graag uit. Dan bracht ik haar weg of haalde haar op. Ze had alles goed op de rit. Ook qua werk. Ze heeft als verpleegkundige in de ziekenhuizen van Winterswijk en Hengelo gewerkt en was gespecialiseerd in kinderverpleegkunde. De laatste weken voor haar overlijden zat ze niet lekker in haar vel. Ze twijfelde over wat ze wilde.’
Lisette was getrouwd met Eric Brummelhuis. Ze kregen twee dochters, Hanne en Diede. ‘De meiden waren altijd hier en komen nog vaak bij ons. Ze slapen hier vaak en hebben bij ons een eigen kamer. We hebben ze vaak opgevangen. Mijn vrouw Carla is een soort van moeder voor hen. Het is mooi dat we dat kunnen doen. Ik denk nog vaak aan mijn zus. We hadden heel veel contact. Met Hanne en Diede praten we regelmatig over haar, vooral de laatste tijd. Ze vragen ook vaak naar haar. Eric, de beide kinderen, ikzelf, wij als gezin en als broers en zussen, wij allemaal moeten leren omgaan met haar plotselinge afscheid. En dat is zwaar.’
 
ACCOUNTANT
Hoe ben je in het vak van de accountancy gerold?
Jos: ‘Ik heb op het Twickelcollege in Hengelo atheneum gedaan en ben daarna meteen aan het werk gegaan bij een accountantskantoor in Almelo. Ik wilde werken en daarnaast verder leren. Achteraf had het beter geweest dat ik naar de universiteit was gegaan. Maar het lukte wel. Ik ben registeraccountant geworden in de avonduren en op zaterdag.  Dat heb ik vijf jaar gedaan en ben toen bij Auto Bleeker in Hengelo gaan werken. ‘

Daar ben je nog steeds?
‘Ja. Ik heb de groei meegemaakt van de Bleeker Groep. Ik deed de nieuwbouw en ben intussen ook een eigen administratiekantoor begonnen. Ook deed ik verzekeringen ernaast, maar daar ben ik later weer mee gestopt. Mijn hart ligt bij de autobranche. Dat is de hoofdmoot van mijn werkzame leven. Ik ben al 32 jaar binnen Bleeker werkzaam. Ik heb er alles opgezet en zo is het bedrijf groot geworden. Ik heb drie reorganisaties geleid, doe er de financiën, de organisatie en het personeel. Sinds kort is Bleeker Hengelo overgenomen door een grote Kia-dealer. Dat kostte vijftien man de baan, maar op twee na heb ik ze alweer kunnen onderbrengen en die twee gaan me ook nog lukken.’

Ben je de economische crisis goed doorgekomen?
‘Ik heb het aan den lijve ondervonden. Mijn eigen bedrijf liep heel goed. Het groeide zo hard, dat ik er een directeur en een controller op heb gezet. Op enig moment had ik vijftien man personeel. We deden niets anders dan auto’s verkopen via internet.  Maar uiteindelijk ben ik failliet gegaan. Ik zat er met veel geld in. Wat ik met hard werken verdiend had, was weg. Het was een rottijd. Ik zal hard moeten blijven werken. Maar ik ben gelukkig en gezond, dat is het belangrijkste.’

Wat doe je momenteel naast Bleeker nog meer?
‘Ik help startende ondernemers en adviseer andere bedrijven bijvoorbeeld als er strubbelingen zijn. Leuk werk. Als accountant bij een groot bedrijf werken, zal ik nooit doen. Is me veel te saai.’

Carla en Jos

PRIVÉ
Uiteraard heeft  Jos ook een privéleven. Hij is in 1984 getrouwd met Carla Annink uit Beckum. Carla is twee jaar jonger. Ze werkte destijds als ziekenverzorgster en daarna in een kindercrèche. De laatste jaren is ze thuis en doet ze vrijwilligerswerk. Ze woonden eerst twee jaar in Delden, daarna twee jaar in de Elfersstraat en sinds 1988 wonen ze riant aan de Markesingel.  ‘We wonen er graag. Hengevelde is een levensvatbaar dorp. We hebben hier alles wat een dorp zoal nodig heeft en dat moeten we met zijn allen in stand zien te houden. Winkels, verenigingen, actieve ondernemers, activiteiten. Hengevelde is goed bezig.’

Ellen, Bodo de hond, Leonie en Karin (2009). 

Jos en Carla hebben drie dochters. Ze zijn intussen alweer een tijdje het huis uit. Karin (29) is getrouwd met Rob ten Doeschate. Ze hebben een dochtertje van twee jaar. Karin werkt bij Rotink IJzerwaren.  Ellen (27) woont in Enschede samen met Alex. Ze heeft bedrijfskunde gestudeerd op de UT en  werkt thans als businessconsultant voor Trigonus, een bedrijf in Hilversum. Leonie (25) woont met haar vriend Maarten in Delden. Ze werkt in Almelo bij de buurtzorg.
Hobby’s heeft Jos ook. Hij loopt hard, volleybalt, zit in de financiële commissie van de zomerfeesten, tuiniert en klust. Hij zet van alles in elkaar op houtgebied. Kortom, Jos Groothuis is beslist geen man die zich verveelt.

Jos liep in 2015 de halve marathon van Enschede. Hij finishte na1 uur en 44 minuten.

De vorige generatie Groothuis in de jaren vijftig. Bovenste rij vlnr:Christie, Jan, Annie, Marietje, Frans en Rikie.Midden:  Rudie, Jans, Hanna, Betsie.Onder:  Lies, Hendrik, Truus, Jo, Gerard, Willie.

De grote Groothuis-reünie in 2013.

***