Goorsestraat – aflevering 18: familie J.Assink

Cafés zijn de huiskamers van het dorp. Zo worden ze vaak genoemd. Voor Assink met het voorcafé, de zalen of de Schöppe geldt dat zeker ook. De Wegdammers komen graag bij de zaak van André en zijn zoon Arjan. En dat is al jaren zo. Zelf heb ik er veel voetstappen gezet. Want afgezien van feesten, partijen of zo maar een paar gezellige uurtjes, zijn de Assinks familie. Uitbater André en zijn broers en zussen zijn neven/nichten van mij. Hun moeder en mijn vader waren broer en zus. Het interview met de vier broers die al hun hele leven in Hengevelde wonen en met hun oudste zus Elly was voor mij regelmatig een feestje van de herkenning.
Met hen gaan we terug naar de jaren vijftig voor aflevering 18 van de Goorsestraat.
(foto: Eind jaren 50. Jan en Anna Assink poseren met een aantal personeelsleden Vlnr: Johan Vossebeld, Johan ter Doest, Marietje Ottenschot, Johan de Wit, Truus Mensink, Annie Ottenschot, Maria Epping, Anna en Jan Assink)

 
Hard werken, geen chagrijn

Het oude café stond pal aan de Goorsestraat. Jan en Anna Assink hadden een jong gezin en ze hadden naast het café een kruidenierszaak en een boerderij op een centraal gelegen locatie in het dorp. De Tweede Wereldoorlog was intussen alweer een aantal jaren verleden tijd. Het zwaar gehavende Hengevelde was bezig met de afronding van een metamorfose. Huizen werden herbouwd of opgeknapt, de wegen waren gerenoveerd, een nieuwe kerk werd gepland. Ook de beschadigingen aan Assinks huis en schuren waren weggewerkt. Zo kon men weer jaren voort, maar Jan en Anna bespraken toch regelmatig of ze wel op deze manier verder konden. De gemeente had belangstelling voor delen van het grondbezit, bruiloften werden steeds vaker in de cafés gehouden of in een tent bij het café in plaats van bij huis. ‘Ik zie papa nog rijden met een wagen vol servies en andere spullen naar een boerderij waar een bruiloft of een ander feest gehouden zou gaan worden. De buren kookten en zo ging dat dan’, vertelt Elly, de oudste dochter van Jan en Anna, die in Eefde woont. Ze is geboren in augustus van het jaar 1945 en kan zich de jaren vijftig goed herinneren.

<Elly in 2004.

SPANNEND
Veehof, het horecabedrijf aan de andere kant van de kerk, bouwde in de beginjaren vijftig een zaal naast het café. In 1953 vonden er de eerste bruiloften plaats. Het zette Jan en Anna nog meer aan het denken. ‘Daar kwam nog bij dat bij ons ook de uitvoeringen plaatsvonden van De Wegdammers, de plaatselijke toneelvereniging’, zegt Elly. De Wegdammers hadden een bloeiende vereniging. De gebroeders Theo, Arnold en Jozef Wegdam, Toon Velthuis, Minie Klaver en veel andere Hengeveldenaren hebben prachtige rollen gespeeld in het voorcafé waar dan een tijdelijk podium werd gebouwd. Maar dat kon op die manier niet verder. Ze overwogen om naar Veehof te gaan. En dat was dus een extra reden om een zaal te gaan bouwen. Jan en Anna wikten en wogen en spraken er ook over met wederzijdse familieleden. Ze besloten dat de uitbreiding moest geschieden. ‘Moeder en papa vonden het een grote stap. Het was een enorme investering. Vooral mijn vader vroeg zich vaak af of het wel verantwoord was. Hij lag er wakker van. Moeder steunde het plan van harte. Ze vond dat het moest gebeuren.’
De grote schuur werd afgebroken en op dezelfde plaats werd de zaal gepland die er anno 2016 nog altijd staat. ‘Ik vond het spannend’, zegt Elly. ‘Als kind vind je dat mooi. Dat er zulke dingen gebeuren op het erf van je huis.’

Overigens, maakten de toneelspelers van De Wegdammers destijds ook gebruik van een schitterende buitenaccommodatie, ook op grond van Assink. Via een slingerend pad vanaf de kerk kwam je bij het theater waar elke zomer een openluchtspel gespeeld werd. Het lag in de buurt van de huidige Klumpersstraat. Jammer dat dit stukje cultureel erfgoed afgebroken is. Dat zou tegenwoordig niet meer gebeurd zijn.

BEGINJAREN
Elly vertelt over de beginjaren vijftig: ‘Oma leefde nog, de moeder dus van papa. Ze zorgde onder het breien van truien en sokken voor het café. ’s Avonds deed mijn vader dat zelf. Moeder had kleine kinderen en dat gaf veel drukte. Wel hadden we een dienstmeisje. De deuren waren altijd open. Dat weet ik nog goed. Ik denk dat de achterdeur ’s avonds bijna nooit op slot ging. Het bestuur van WVV vergaderde vaak in de keuken. De toneelclub repeteerde in de kamer, waar zich eerst de winkel bevond. Zo was er veel gezelligheid in het pand en hadden we vaak veel mensen over de vloer. Later, toen ik naar de Grundel ging in Hengelo, vroeg ik me regelmatig af waar ik mijn huiswerk moest maken. Dan nam ik maar een staalkacheltje mee naar boven. Wat de winkel betreft, die was in 1951 door Oom Frans overgenomen. Hij bouwde een nieuwe zaak met woonhuis naast ons huis. Later zat daar de cafetaria van mijn broer Jan en zijn vrouw Thea. En sinds een tijdje is het een eetsalon van mijn nichtje Leonie, de dochter van mijn broer Alfons.’


1958. Vier kinderen van Assink zitten op de lagere school, André zit op de kleuterschool. 
Vlnr Richard, Jan, André, Hermien en Alfons.

Ook Elly’s broers Jan, Richard, Alfons en André bewaren goede herinneringen aan de jaren vijftig. André (van november ’54) was nog klein, maar ook hij en zijn drie broers zien nog flarden van het aangename kinderleventje van die tijd voor zich. ‘Ik heb een heel mooie jeugd gehad’, zegt hij en zijn broers zeggen hetzelfde.

Jan (foto rechts): ‘Het was prachtig om op te groeien in een café met boerderij erbij. Er was altijd reuring.’
Alfons: ‘Je maakte dingen mee, die je anders niet meegemaakt zou hebben. Je ziet hoe de mensen feest vieren, je zit bijna dagelijks in een bedrijvig leventje. Ik weet ook nog goed dat oma overdag in het café was en een praatje maakte met de mannen die een borrel kwamen drinken. Ze is in 1959 overleden. ‘
Ook Richard kijkt terug op een mooie jeugd. Als kind hielp hij zijn vader vooral bij het boerenwerk. ‘En dat papa heel sportminded was, was extra plezierig. Hij was eigenlijk niet zo’n specifieke horecaman.’

PAARDENSTALLEN
De zaal werd in 1955 gebouwd op de plek van de schuur met de paardenstallen. Daar stalden de boeren die zondags met paard en koets naar de kerk kwamen hun paarden. De gebroeders Assink, houthandelaren uit Neede, neven van Jan Assink sr, deden hetzelfde door de week als ze hun paarden rust wilden geven na zware transportarbeid. Aannemer Aarnink bouwde de zaal, Kiezenbrink nam het halverwege over.


1955. Foto tgv de opening van de grote zaal. Staand Vlnr Oma Assink, Anna en Jan. Daarvoor Richard, Hermien, Jan, Elly en Alfons.

Bij de eerste bruiloften moesten Jan, Anna en hun personeel nog uitvinden hoe het allemaal werkte als bijvoorbeeld grote aantallen bruiloftsgasten tegelijk een diner voorgeschoteld moesten krijgen. Elly weet nog hoe spannend dat voor iedereen was. ‘Koken voor grote groepen moet je leren. Hoeveel aardappels moeten er geschild worden. Soms vergisten we ons en hadden we teveel. Moeder heeft er nog cursussen voor gevolgd. Zo stak ze haar licht op bij Singraven in Denekamp waar een nicht van haar werkte. Al gauw liep het van een leien dakje en was iedereen op elkaar ingespeeld.’ Het duurde niet lang of bij Assinks werden drie, soms vier bruiloften per week gehouden plus nog een zogenaamd bal in het weekend. ‘De bruidsparen’, zegt Jan, ‘kwamen niet alleen uit Hengevelde en directe omgeving, maar ook van verder weg, Stepelo, Beckum, Zeldam, Deldenerbroek, Diepenheim.’

De namen van de vaste obers en van de dienstmeisjes komen voorbij, zoals de zusjes Annie, Truus en Marietje Ottenschot uit Markvelde. En soms hielp ook hun zusje Dinie mee. Mieke Roorda, Truus Mensink, Maria Epping, Betsie Blanckenborg, Betsie Schreijer, Annie Zwienenberg en in de jaren zestig, zeventig nog Annie Blokhorst die geweldig kon poetsen en Annie Pierik, het latere kamerlid, die ook bergen werk verzet heeft. De kelners worden genoemd. Johan Vossebeld die heel wat uren maakte in de zaak, de gebroeders De Wit, Johan Assink uit Goor, Gerrit Jan Teela, Gerrit ten Buuren, Bernard Hemel, Johan ter Doest, Gerrit Pelle. Johan de Wit was een soort van voorman. Jan: ‘Hij nam meestal de week door met papa. Ze hadden er meestal nog een vaste baan naast. Soms werd het ’s avonds laat, maar moesten ze ’s morgens vroeg om half 7 alweer met de bus of fiets richting hun werk.’


Bruiloft in de jaren 50. Rechts Jan Assink sr, naast hem Annie Ottenschot, Herman de Wit en links Johan de Wit

Marie Borgelink was lange tijd het vaste dienstmeisje. ‘Ze woonde bij ons in’, vertelt Jan. ‘Zaterdagmiddag kregen we van haar altijd in het washok een flinke wasbeurt in de bekende teil.’
‘Ze was altijd heel erg lief voor ons’, vult Alfons aan. Marie trouwde later met Gerhard ten Thije. Ze woont nog altijd aan de Goorsestraat.

HUMOR
Elly vertelt dat al deze helpers uit de jaren vijftig, zestig zeventig met aanvankelijk ook nog familieleden als hun ooms Arnold uit Goor en Frans uit Hengevelde en tante Riek, altijd met veel plezier hun werk deden. ‘Er werd gewerkt en gelachen. Geen chagrijn. Die meiden van Ottenschot hadden anderhalve dag in de week vrij en dan mocht ik soms ook nog op zondag met ze mee naar hun huis. Zulke hartelijke mensen, echt beste leu. Later in de zomer heb ik ook nog wel eens bij hen gelogeerd.’
Zowel Elly als haar broers herinneren zich heel goed hoe de sfeer was tijdens de drukke dagen als er bruiloften of andere festiviteiten op het programma stonden in de zaal. ‘Ze moesten hard werken, veel uren maken, niettemin hadden ze schik met elkaar. Er was humor’, vertellen ze. ‘Papa en moeder speelden daar een belangrijke rol in. Soms waren er van woensdag tot zaterdag bruiloften en daarna nog een dansavond. Maar toch wilden ze dat het personeel na de werkzaamheden nog even met hen nog even gezellig na zat. Dan was het intussen 1 uur, half 2 ’s nachts. Moeder had dan nog een gehaktballetje voor de kelners en zo ging iedereen met een goed gevoel naar huis. Papa was er dan om zes uur ’s morgens alweer uit om de vloer schoon te maken en de nieuwe dag voor te breiden.’


Midden jaren 60. Vrolijke foto vanachter de bar in de grote zaal. vlnr: Jan Assink sr, Lidy Groothuis, Richard Assink, Ria Huis in ’t Veld, Johan de Wit, Annie Blokhorst, Elly Assink, Harry ten Vregelaar, Ciska ten Heggeler.

BAL
Zelf moesten Elly, haar zus Hermien en de vier broers ook van jongs af meehelpen. Met festiviteiten zoals carnaval werden ze allemaal ingeschakeld. Alfons: ‘Het was altijd “even”. Wil je “even” dit of dat doen. Toen we zelf gingen werken, moesten we na thuiskomst vaak nog helpen en met een bal moesten we beurtelings achter het schap werken.’

Richard: ‘Ik moest naast het werk op de boerderij ook vaak meehelpen met het ombouwen van de zaal of bij een avondbruiloft.’
Elly vertelt hoe ze als jong meisje altijd genoot van de dansavonden op zondag. Vanachter het schap observeerde ze de bewegingen van de jonge mannen en vrouwen. ‘De jongens stonden bij de tap, de meiden zaten aan tafel. Ineens begon de band te spelen en zag je dat de jongens snel hun glas leeg dronken en naar een tafel stapten om een van de meiden ten dans te vragen. Af en toe was er trammelant, dan stonden er een paar heethoofden tegenover elkaar. Papa, oom Frans, Gerrit ten Buuren en anderen waren er dan als de kippen bij om de zaak te sussen.’

Allerlei taferelen worden nog weer beschreven door de broers of door hun oudste zus Elly.
De vaste karakteristieke klanten, zoals enkele dorpsgenoten die en bedrijf hadden of mensen met een vrij beroep.
De mensen die elke zondagmorgen na de vroegmis naar Assink kwamen. Daar was de koffie dan al klaar en de kachel met de ring eromheen al aangestoken. Sommige vrouwen gingen van daaruit boodschappen doen bij Frans Assink. De broers vertellen over de familie Wegdam, ook genoemd Kolnbraander, die hun paard en wagentje bij hen stalden. Vrouw Wegdam was invalide.

ANNA
Elly vertelt dat haar moeder Anna in de keuken de spin in het web was. ‘Ze zorgde er altijd voor dat de kelners op tijd een kop koffie kregen en ik heb ook wel gezien dat moeder hen bij tijd en wijle een extraatje toestopte. Ik denk dat het een papieren rijksdaalder was. Vergeet niet dat de meesten om 7 uur begonnen waren en dan tot in de kleine uurtjes doorgingen en soms moesten ze de volgende dag weer present zijn.’

Jan noemt zijn moeder de lieve factor in het grote geheel. ‘Maar ze was ook de regisseur en het zakelijke brein van het bedrijf. Ze was een intelligente vrouw. Hoe ze met de meiden omging, was klasse. Ze kreeg het voor elkaar dat het allemaal goed draaide. Zo vormde ze een goede combi met papa. Hij was in zijn hart meer boer als caféhouder. Hij was een goede gastheer, maar was ook graag op pad om te handelen. Hij zat een tijdje in de gemeenteraad, was nog taxateur van huizen, zat in het kerk-, school- en voetbalbestuur. Mede daardoor hadden beide ouders een grote mensenkennis.’
Elly herinnert zich nog dat haar moeder voor de drukke tijd met de grote zaal aanbrak, nog vaak contact had met haar vriendinnen van vroeger. Ze noemt Rika Roewen-Kiezenbrink en Dina van de Kappe die ze kende van de lagere school in Markvelde. Naar Anneke Kiezenbrink ging ze ook graag, die maakte vaak haar kleding. Naar Anneke mocht ik af en toe wel mee. Dan gingen we ook op de fiets naar opa en oma en oom Toon en tante Sien op de boerderij in Markvelde waar ze geboren was. Ze bleef ook later graag naar Markvelde gaan. Ze was eigenlijk ook bevriend met tante Sien, ze waren vertrouwelijk met elkaar. Na 1954, na het bouwen van de zaal, werd het geleidelijke drukker en kreeg ze daar minder tijd voor. Zeker ook toen oma Assink vanaf 57-58 niet meer op het café kon passen, moest zij thuis zijn. Nadat oma Eijsink in 1950 was overleden, kwamen opa en oom Toon en tante Sien elke zondag langs na de Hoogmis. Zo was er dus elke week contact. Dat was voor ons heel gewoon en gezellig en voor mijn ouders ook heel fijn. Ze zullen ook zakelijk wel met elkaar overlegd hebben, maar daar waren wij niet bij.’

BOERDERIJ
Daarnaast had je in die jaren nog de vaste helpers op de boerderij van de familie. Hendrik en Herman Groothuis (’t Matje) en Jan ten Thije (Krog Jan) die verderop aan de Goorsestraat woonde. ‘Ze deden alle voorkomende werkzaamheden’, vertelt Richard. ‘Melken, rogge maaien, zaaien, vruchten, hooien. Herman kwam van lieverlee ook wel eens achter het schap terecht om daar te helpen of om de zaal vast klaar te maken voor een feest. Het was een fijne, plichtsgetrouwe man die altijd goede zin had. Hij werkte ernaast bij Eternit. Hij heeft ons tot zijn 75ste geholpen. Mij later ook. Hij ging gewoon mee toen we de boerderij verplaatst hebben naar de oude school aan de Wethouder Goselinkstraat.’
Dat de boerderij naast café en zaal langzaam maar zeker afgebouwd werd, was niet onlogisch. Het werd allemaal te veel. Richard: ‘Tot in het midden van de jaren zestig hadden we nog melkvee. De laatste vier zijn naar mijn oom Toon in Markvelde gegaan. We hielden nog wel vee en een paar varkens en zijn in 1963 ook met schapen begonnen. De eersten kwamen uit Groningen. Het idee was eigenlijk om het voetbalveld dat toen nog aan de Diepenheimsestraat lag, een beetje glad te houden. Dan moesten wij op zaterdagmorgen de stront opruimen. Een groot succes was dat niet. Die schapenhouderij is vervolgens wel een hobby geworden van ons en we waren we ook succesvol mee. We wonnen veel prijzen en in de jaren 70, 80 en 90 was het ook lucratief. Op fokdagen hadden we soms de kampioen en dat was extra leuk.’
Vanaf 1980 werkten de Assinks samen met Te Pierik uit Markvelde en Mol uit Diepenheim onder de naam Pirasmo. Er was veel vraag naar hun fokmateriaal. Soms ook werden hun schapen verkocht voor de export.

SCHÖPPE
De Schöppe mag ook niet onvermeld blijven. Nu is het een zaaltje in oud-Saksische stijl, vroeger was het een schuur. Maar toen in 1967 het café verbouwd werd, maakten de Assinks voor in die schuur een provisorisch café, waar het vooral op vrijdagavond meestal feest was tot het weer licht werd. Het café zat erachter. Niemand zag iets. Jan en Anna sliepen in die tijd bij de buren, bij Jans broer Frans en zijn vrouw Annie.
Het nieuwe voorcafé werd in september 1968 geopend.

VOETBALLEN
Hun vader behoorde tot de oprichters van WVV, was bestuurslid van de club en tevens de eigenaar van het clubcafé. Het verbaasde niemand dat de vier zonen fervente voetballers waren. Alfons herinnert zich nog dat ze op zondagmiddag graag het eerste elftal wilden zien spelen. ‘Maar wij moesten dan om beurten tien minuten voor de rust naar huis om de thee op te halen en als je pech had, was je ook nog misdienaar in het lof dat om vier uur begon.’


Het allereerste elftal van WVV met op de onderste rij in het midden Jan Assink sr. Boven tweede van links zijn broer Frans.

Voetballen deden de jongens vaak en graag. ‘Na de wedstrijd van het eerste gingen we hier achter ons huis verder’, vertellen ze. ‘Ook bij de kerk speelden we vaak paaltjesvoetbal met de jongens van Tuinte en De Wit, Arie Brinkman, Willem Semmekrot, Gerard Kamp.’ Richard schaatste veel. ‘En’, glimlacht hij, ‘af en toe moesten we ook nog huiswerk maken.’
Alfons vertelt dat ze op woensdag- en zaterdagmiddag bij overbuurman Bekkers op televisie naar het kinderuurtje gingen kijken. Richard: ‘De Elfstedentocht in 1963 hebben we bij café De Witte gekeken. Het was er stampvol. Toen Feyenoord destijds tegen Benfica moest voetballen in de halve finale van de Europa Cup, hebben wij een televisie gekregen. Als er dan zo nu en dan een Europese wedstrijd op was, kwam oom Frans ook bij ons kijken én commentaar geven.’
Assink was het clubcafé van WVV. Aan de wand hingen de bekerkasten van de huidige derde klasser, maar ook van WHC en WSV, de toentertijd zo succesvolle wandelsportvereniging. Toen de jongens nog jongens waren telde WVV drie à vier elftallen. Op zaterdag en zondag kwamen en gingen de teams die een uitwedstrijd hadden, maar ook na een thuiswedstrijd was Assink vaak het tussenstation voor je naar huis ging. Alfons: ‘Ik ging regelmatig met het eerste elftal mee met de bus. Op de terugweg legden we dan nog aan bij de Kettingbrug tussen Enschede en Hengelo. Na de terugkomst bleef een aantal spelers en supporters dan vaak nog een tijdje hangen bij ons. Het zijn allemaal mooie herinneringen die me nu weer te binnen schieten.’

Feest bij Assink, het clubcafé van WVV, na de promotie van het eerste elftal naar de tweede klasse.

ZÜNDAPP SCHNITZEL
Tegenwoordig zijn André en zijn zoon Arjan nog steeds sponsor en ook nog steeds vertrekken het eerste en enkele andere elftallen vanaf hun zaak naar de uitwedstrijd. ‘Maar toch zijn er intussen verschillen met vroeger’, vertelt André. ‘Bij hun terugkomst drinken ze samen nog wat en aten ze vroeger nog een gehaktbal erbij of werd een blikje knakworsten opengemaakt en met wat mosterd geserveerd. Later bood rijschoolhouder Jan ten Elzen de spelers van het eerste een karbonaadje aan. Ze gingen dan naar de keuken om hem daar op te eten. Tegenwoordig is de zogenaamde Zündapp schnitzel populair. Erik Kamp heeft deze lekkernij 17 jaar geleden min of meer onbewust bedacht. Hoewel sommigen intussen ook wel andere dingen bestellen van onze kaart.’ Hoe dan ook, het is na terugkomst uit Nijverdal, Denekamp, Enschede of welke plaats dan ook nog altijd gezellig in het clubcafé van WVV. Een van de hoogtepunten was ongetwijfeld de glorieuze aankomst van WVV bij Assink na de gewonnen promotiewedstrijd naar de tweede klasse tegen PAX op 8 mei 2013.
Over de relatie tussen Assink en WVV zijn nog talloze alinea’s te schrijven met allerlei fraaie anekdotes. Zo had je vroeger de elftalcommissie die in het opkamertje de opstellingen maakte. De gebroeders noemen de namen van Gerrit Lentelink, Harrie de Witte, Henrik Groot Kormelink, Gerrit (Simon) Wegdam, zijn broer Hennie, Jan Pelle, Johan (Nico) Bauhuis, Antoon Hafkamp en anderen. ‘Op enig moment kwamen ze ermee voor de dag’, vertelt Jan, ‘en legden de formaties op het schap. Vervolgens zag je tevreden en ontevreden gezichten. Voor ons was het mooi, want daardoor ging een aantal spelers ook na de training nog even naar het café. Een kantine had je toen nog niet.’

Ook de fancy-fairs of speciale biljartwedstrijden ter verhoging van het budget van de club waren leuke gebeurtenissen. De broers noemen nog de shows van De Witpen met het Rad van Avontuur in de hoofdrol.

WENDING
De jaren vorderden. De basis was in de jaren vijftig gelegd, in de jaren erna groeide de zaak uit tot een solide, gezellig horecabedrijf dat wijd en zijd bekend was en overal een goede naam af. In 1976 echter kreeg het leven bij Assink een abrupte wending. Elly was op de universiteit van Groningen afgestudeerd als huisarts en had een tijdje in Suriname gewerkt. In december 1975 kwam ze terug en probeerde een baan te vinden. In Hoogezand kon ze een huisarts waarnemen. Ze was er net twee weken aan het werk toen haar moeder Anna een hersenbloeding kreeg en met spoed opgenomen moest worden in het Gerardus Majella ziekenhuis in Hengelo. Dat was 12 maart. Elly herinnert het zich nog goed. ‘In de zaal was een bruiloft bezig. Het diner was achter de rug. Moeder voelde zich niet goed. De meiden stuurden haar naar bed, maar het ging niet goed. Ze heeft twee weken in het ziekenhuis gelegen. Ik pendelde elke dag van Hoogezand naar Hengelo. Op 27 maart is ze op 65-jarige leeftijd overleden. Ik maakte de waarneming af en kwam in april naar huis. Annie Schreijer was zwanger en gestopt. Toen het kind, haar oudste, geboren is, kwam ze meteen terug. Dat was een grote steun voor ons. Ik heb toen samen met haar de keuken gerund. Ze kende de gang van zaken, had lange tijd met moeder samengewerkt en ikzelf had het ook al eens drie maand gedaan, toen moeder in 1965 een operatie had gehad. Annie hielp ons echt uit de brand en ook de andere meiden wisten wat ze moesten doen. Samen vormden we een hecht team’, zegt Elly die op 1 juli daarop volgend als huisarts in Nieuwveen begon. Haar rol werd grotendeels overgenomen door haar zus Hermien die daarnaast nog bij een bank in Haaksbergen werkte.
Het jaar 1976 bleek echter een soort van rampjaar te zijn voor de Assinks. Op 18 november overleed plotseling hun vader Jan. Hij was net een weekje 66 jaar. Elly: ‘We hadden kort daarvoor samen besproken hoe we verder zouden gaan. Dat papa samen met André de zaak zou leiden. Mijn broer Jan kreeg eerst de kans maar wilde het na veel vijven en zessen toch niet doen. We hadden zondags papa’s verjaardag op een leuke manier gevierd met zijn allen, we hadden gekookt, hadden lekker gegeten. Op dinsdag overleed hij plotseling, acht maanden na moeder.’
Ze waren 32 jaar getrouwd.


22-8-1944. Jan Assink en zijn bruid Anna Eijsink.

Twee weken na het overlijden van Jan sr. zei de toen 25-jarige Alfons tegen Elly en Hermien dat hij zijn baan bij de Rabobank in Haaksbergen op ging zeggen. Hij wilde André gaan helpen. Hij deed de administratie van het bedrijf en bekwaamde zich in het vak van kok door een privé-opleiding te volgen, die Jan en later André ook gevolgd hebben. Op die manier ging het ouderloze gezin verder met het bedrijf na de ramp die hen overkomen was. Hermien voor iedereen een steun en toeverlaat, de broers waren ook allemaal nog thuis. Jan Richard en Alfons trouwden twee jaar later, André volgde in 1980.


André en zijn zoon Arjan.

Anno 2016, 36 jaar verder, is er veel gebeurd. André (61) bouwde de zaak verder uit, nam in 2007 café De Witte over, transformeerde dat tot restaurant De Kolenbrander, maar verkocht dit mooie bedrijf in 2013 noodgedwongen aan Brian Kuipers. Zoon Arjan runt nu het café-restaurant-zalencentrum. André draait mee in alle voorkomende werkzaamheden. Hij is ruim 20 jaar geleden gescheiden van José en woont aan de Needsestraat in het voormalige huis van Annie de Witte. Andrés hobby’s zijn voetbal, fietsen en wintersport. Hij en José kregen drie zoons (Arjan, Rick en Thijs) en een dochter (Anne). Arjan woont met zijn Haaksbergse vriendin Mandy boven de zaak. Rick werkt bij Grolsch en woont met zijn vriendin Anouk uit Sint Isidorushoeve In Hengevelde. Sinds 14 mei zijn ze de ouders van Senn, hun eerste kindje. Thijs werkt bij 100% Voetbal en woont met zijn uit Bredevoort afkomstige vriendin Brechje ook in Hengevelde. Anne is administratief medewerker en is getrouwd met Rob Tuinte. Ze hebben twee kinderen, Levi en Jill.

<Hermien

Hermien (63) trouwde in 1985 met Egbert Groot. Ze wonen in Holten waar Egbert politieagent was. Hij is intussen gepensioneerd. Hermien zelf deed vele jaren administratief werk op het ziekenhuis te Enschede en is sinds een jaar in de vut. Ze doet vrijwilligerswerk in de Holtense wereldwinkel. Egbert is volleybaltrainer. Ze hebben twee zonen, Mart en Erik. 

Alfons is enkele maanden geleden gestopt bij het bedrijf. Hij wordt binnenkort 65. ‘Ik moet nog wennen aan de vrije tijd die ik nu heb’, zegt hij. ‘Ik oriënteer me op vrijwilligerswerk dat bij me past. Ik hou van tuinieren en doe dat ook bij de kinderen. Ook ben ik oppas opa.'

Zijn vrouw Gerda (Pierik) doet twee dagen per week administratief werk bij Pierik Accountancy en één dag bij bouwbedrijf Homan in Enter. Alfons (foto rechts) en Gerda hebben drie kinderen Geert-Jan, Wouter en Leonie die alle drie in Hengevelde wonen. Geert-Jan is Key Accountmanager bij Gullimex. Hij is getrouwd met groepsleerkracht Joyce Jannink. Ze hebben twee kinderen, Isa en Fem. Wouter is getrouwd met Desiree Smit uit Wiene die administratief medewerkster is bij Tuinte Machinefabriek. Ze hebben een zoontje genaamd Luuk. Wouter zit in het transport van vee. Hij is vrachtwagenchauffeur bij Ter Haar/Krebbers en keeper van WVV 1 net als zijn vader dat vroeger ook was. Leonie en haar vriend Peter Hassink uit Diepenheim gaan in september trouwen. Leonie runt Eetsalon Leo’s , Peter werkt bij Reef Infra.

Richard (66) is getrouwd met Gerda Schreijer. Ze hebben drie zonen, Tom, Joost en Bas. Richard heeft pensioen en kan zich geheel wijden aan zijn boerderij met schapen en opfokkalveren. Ook doet hij nog depotwerk van veevoeders en kunstmest voor zijn voormalige werkgever Booijink. Gerda is huisvrouw en oppas oma. Richard (foto rechts) voetbalde in zijn jonge jaren honderden wedstrijden voor WVV 1, speelde nog heel lang door en was eveneens jarenlang lid van het bestuur van de club.
Oudste zoon Tom werkt als planner en begeleider van leerkrachten op het Saxion. Hij en zijn vriendin Petra wonen in Borne en hebben een zoon. Joost is getrouwd met Madelon Doeschot. Ze hebben een zoontje, genaamd Guus. Joost is boer en vertegenwoordiger voor Hofman in Rijssen. Madelon is fysiotherapeut. Joost was jarenlang speler/aanvoerder van WVV 1. Bas woont thuis. Hij is medewerker van het boerenbedrijf van Karel ter Huurne en speelt ook alweer heel wat seizoenen in WVV 1.

Jan (67/foto links) en zijn vrouw Thea (ter Huurne) wonen in Hengevelde. Jarenlang runden ze Snackbar De Kanderij aan de Goorsestraat naast de horecazaak van André in het pand waarin Jans oom Frans vroeger een kruideniers- en groentezaak had.
Jan en Thea verkochten de zaak in 2014 aan hun nichtje Leonie. Ze doen intussen vrijwilligerswerk.
Ze hebben twee dochters. Nienke werkt bij de gemeente Zutphen als adviseur van mensen die psychische zorg behoeven, Sanne is groepsleerkracht. Nienke en Sanne wonen in Hengevelde.

Elly (70) en haar man Fedde wonen in Eefde aan de IJssel. Elly heeft 35 jaar als huisarts gewerkt, waarvan 25 jaar in Dordrecht. Fedde is ook gepensioneerd. Hij heeft drie kinderen en drie kleinkinderen.

Tussen Elly en Jan kregen hun ouders in 1946 een zoontje genaamd Richard. Hij overleed echter na een half jaar plotseling, nadat hij een hersenoperatie had ondergaan. 

Elly (2010)>


De broers Assink. Vlnr Alfons, André, Richard en Jan.


Juli 1947. Jan, Anna en Elly.


Anna als jonge vrouw.


Eind jaren 60. Lida Hartgerink, Truus Jannink, Hermien en Jan Assink doen een voordracht.


Anna en Jan in 1961.
FOTO 23 café eind jaren 50
Café Assink zoals het vroeger was.

FOTO 24 Vooraanzicht huidige zaak
Café-restaurant-zalencentrum Assink anno 2016.