50 jaar Hengeveldse Revue: Een terugblik met Gerda Nibbelink (5)

De Hengeveldse Revue bestaat 50 jaar; een iconisch moment om bij stil te staan. In samenwerking met het bestuur van Carnavalsvereniging De Höftemennekes brengt WegdamNieuws een serie verhalen en herinneringen van oudgedienden uit alle geledingen. Vandaag is het de beurt aan Gerda Nibbelink-Westendorp.
Feestavond
PS: Op 15 november 2025 vindt de grote feestavond Revue plaats. Vanaf 22.30 uur is iedereen van harte welkom om samen te proosten op 50 jaar Hengeveldse Revue!
Gerda
Ze was erbij vanaf het allereerste moment: Gerda Nibbelink-Westendorp (91). Een vertrouwd gezicht op het Hengeveldse toneel in de jaren 70, waar ze jarenlang het publiek liet lachen samen met onder andere Jan Lansink, Arie Wegereef, Johan Bouwhuis, Mia Derkink, Theo Workel en Rikie ten Thije.
De allereerste revue vond, uiteraard plaats in zaal Assink. “Dat was toen nog een beetje een Wierdense revue in boerenkiel,” blikt Gerda terug. Maar al gauw kreeg het een geheel eigen, Hengevelds karakter.
“Striek’n köj wa, köj ok toneel spöln?”
“Ja, ik weet het nog goed. Ik stond achter de strijkplank toen Theo Workel bij mij aan de deur kwam. Hij zei: ‘Striek’n köj wa, köj ok toneel spöln?’ En zo is het voor mij begonnen. Daarvoor had ik al gespeeld bij toneel in Bentelo de Koolhazen heette die toneelvereniging daar volgens mij, en nog eerder in Beckum bij Levenslust; waar mijn zoon Louis trouwens nu ook speelt!”
Steevast als Graats of Marie
Gerda speelde jarenlang vaste typetjes. “Altijd dezelfde rol: Graats of Marie van Huize Weltevree, samen met Johan Bouwhuis, en altijd ontevreden haha. Dat was onze rol. We verwerkten allemaal eigen anekdotes in het stuk. Dat was het mooie: iedereen bracht z’n eigen verhaal mee.”
Maar improviseren? “Nee, daar was meester Piet Wassenberg, onze regisseur niet van gediend. Als je dat deed, kreeg je er van langs!”
Oefenen bij Assink… met een borrel
De repetities vonden ook plaats in zaal Assink. “En dat was altijd heel gezellig. Vaak met een borreltje erbij. Macky (Hennie Wegdam) schreef later de teksten. Ook wel na borrelen natuurlijk. Van het publiek gingen de meesten weg. Dat zal nu wel anders zijn. We deden toen drie avonden, vrijdag, zaterdag en zondag. Maar er was er nooit één die daarna nog met de auto naar huis mocht na het oefenen, dat kan ik je wel vertellen!”
Herinneringen met een traan
Eén moment staat haar nog helder bij: “We speelden op een zaterdagavond. Marie ter Avest de moeder van was heel ziek, maar wilde zó graag nog de revue zien. In een rolstoel namen we haar mee, ze zat op de eerste rij. Ze genoot zichtbaar. De volgende dag is ze overleden… Dat vergeet ik nooit meer. Zo triest. Maar wat had ik bewondering voor haar, met tien kinderen en dan altijd alles op orde. Ik heb vaak mijn petje voor haar afgenomen. We konden heel goed met elkaar overweg, ik was wel jaloers soms dat ze om 6.00 uur de was al buiten had hangen; met 10 kinderen. Wat heb ik vaak mijn petje afgenomen voor haar zoals ze alles op de rij had met dit grote gezin”.
Macky en Workel
Op de vraag wie ze het meest bewonderde, hoeft Gerda niet lang na te denken: “Theo Workel was echt goed. Maar Macky… Die kon zó improviseren. Dan lag niet alleen de zaal in een deuk, maar stonden we zelf ook blauw van het lachen op het toneel.”
Dansmarietjes en koorzang
“Zang hoorde er ook bij,” vertelt Gerda. “De dansmarietjes waren prachtig om te zien. Dochters van Marie ter Avest deden ook mee, Carolien en Anja, geloof ik. En natuurlijk hadden we altijd een welkomstlied en een afscheidslied.”
Zenuwen had Gerda nooit. “Even een kruisje slaan en dan gingen we op de planken.”
Geen revue zonder borrel
De sfeer in de groep was goed. “Tuurlijk was er wel eens wat, maar dan praatten we het uit. Niet blijven liggen. Na afloop werd er nageborreld. Het publiek ging naar huis, maar wij bleven nog even gezellig hangen. We speelden drie avonden: vrijdag, zaterdag en zondag.”
Decor van Toon, kleding uit eigen kast
“Toon Klaver, die kunstschilder was, hielp met het decor. Kleding moesten we zelf regelen. Bij Huize Weltevree droegen we ieder jaar hetzelfde, ook al was niemand daar ooit tevreden over, haha!”
Anekdote: luchtbed met obstakel
Een van de grappigste momenten? “Jan Assink (van Frans red.) was een luchtbed aan het oppompen. Maar dat lukte voor geen meter. Bleek dat ik er bovenop stond, zonder dat ik het doorhad. Jan wilde me niet storen maar op een gegeven moment tikte hij me aan: ‘Och jongen, stoa ik op oen’n zak!’ De zaal ging he-le-maal stuk.”
Licht, geluid en een sandaaltje
“Dat regelde Marinus Kuipers toen al, mijn man Gerrit (ook wel Sandaaltje genoemd, naar het schoeisel dat hij altijd droeg) werkte daar. Marinus regelde alles, een fietspad, een voetbalkantine of de zomerfeesten. Dan kwam het voor elkaar.
Ik heb hem nog als werkgever gehad in Bentelo in de oude kerk, tegenover de huidige kerk. Marinus was daar bedrijfsleider, ik kon heel goed met hem opschieten. Verpleegster schorten maakten we daar bijvoorbeeld. Dat ging failliet waarna Marinus de machines op heeft gekocht”.
50 jaar revue: “Waar blijft de tijd?”
Dat de revue dit jaar 50 jaar bestaat, raakt haar zichtbaar. “Ik heb 50 jaar daar gewoond… waar blijft de tijd? Het is bijna niet te bevatten. Maar wat mooi dat het nog steeds bestaat, en dat ik er na zoveel jaren weer naar toe ga dit jaar!”
Tot slot: “Een dag niet gelachen…”
Wat Gerda de nieuwe generatie spelers wil meegeven? Ze glimlacht. “Geniet ervan!
Macky zei altijd: ‘Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.’ Dat staat ook op zijn graf. Daar ben ik in het verleden graag geweest, och wat mocht ik hem graag. En die spreuk, daar ben ik het zó mee eens.”
Hoe mooi kan het leven soms zijn. Aan het einde van het gesprek zegt zoon Louis, de pensionaris, tegen zijn 91-jarige moeder:
“Zullen we er nog eentje roken, ma?”