Leonardo DiCaprio’s animatiefilm met wildernisthema flopt

Appian Way, het productiebedrijf van Leonardo DiCaprio, heeft een nieuwe animatiefilm geproduceerd met de titel Ozi: Voice of the Forest. De film volgt de benarde situatie van de jonge orang-oetan Ozi, die gebruikmaakt van de kracht van online beïnvloeden om het op te nemen tegen multinationals, die vastbesloten zijn om de regenwouden te vernietigen.

Helaas is deze film geflopt. In de Britse krant the Guardian werd deze film met slechts twee sterren beoordeeld. Tijdens het openingsweekend bracht de film amper 200 honderd euro per bioscoop op en verbleekte bij andere, succesvollere animatiefilms zoals Despicable Me 4 en Inside Out 2. Volgens IMDB kostte het maken van de film ongeveer 37,5 miljoen dollar maar bracht hij tot nu toe minder dan 3 miljoen dollar op, wat een enorm financieel verlies betekent en een beschamend falen van de makers en financiers.

Waarom is deze film een desastreuze flop geworden? Uit dit fiasco kunnen andere filmmakers lering trekken. Natuurdocumentaires en andere milieugerelateerde onderwerpen kunnen erg populair zijn net zoals kindvriendelijke, esthetisch aantrekkelijke, kleurrijke animaties. Maar om een groot publiek te vinden, moet een film ook boeiende personages en een solide verhaallijn hebben, wat Ozi: Voice of the Forest niet heeft.

Van de centrale verhaallijn van de film blijft bij nader onderzoek maar weinig over. In de film gaat Ozi de strijd aan met een palmoliebedrijf omdat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen de productie van palmolie, een ingrediënt dat in veel huishoudelijke producten wordt gebruikt, en ontbossing. Maar in werkelijkheid is palmolie het meest efficiënte product in zijn categorie, dus het niet langer gebruiken ervan (zoals sommige merken hebben gedaan) betekent meer ontbossing in plaats van minder.

Het verhaal over ontbossing hoort eigenlijk thuis in de vorige eeuw. De ontbossing voor palmolieteelt is aanzienlijk afgenomen. Global Forest Watch meldt bijvoorbeeld dat het verlies van oerbossen in Maleisië met maar liefst 70% is gedaald sinds de piek in 2014. De resultaten zijn ook duidelijk zichtbaar over de hele wereld. In Europa is meer dan 90% van de geïmporteerde palmolie gecertificeerd als duurzaam.

Zelfs de wereldberoemde Orangutan Land Trust en Chester Zoo hebben verklaard dat ze zich zorgen maken over het feit dat palmolie in de film als de grote boosdoener wordt afgeschilderd. Zij zijn het er niet mee eens dat er een algeheel verbod op palmolie moet komen en zijn van mening dat de film een volkomen verkeerd signaal afgeeft aan gezinnen en kinderen.

“De overgrote meerderheid van de natuurbeschermingsorganisaties en -deskundigen is het niet eens met een algehele boycot van palmolie” verklaarden ze. “Wij zijn bezorgd dat kinderen en gezinnen, die deze film bekijken, de indruk krijgen dat dit de juiste actie is. Wij geloven dat één van de meest effectieve manieren om het verlies van bossen aan te pakken en orang-oetans zoals Ozi te helpen is om duurzame palmolie te steunen, in plaats van het helemaal te boycotten.”

Ozi: Voice of the Forest leunt voor zijn plot ook zwaar op de benarde situatie van orang-oetans. Dit is echter nog een aspect waar het verhaal van de film zo ver van de werkelijkheid afwijkt, dat het onmogelijk wordt om tijdens het kijken je ongeloof aan de kant te schuiven. In de film wordt geen melding gemaakt van projecten zoals bijvoorbeeld de Malaysian Palm Oil Green Conservation Foundation, die helpt bij het behoud van de natuurlijke habitats van orang-oetans.

Er is geen excuus voor deze mate van luiheid bij het schrijven van een film. Deze ontwikkelingen hebben niet van de ene op de andere dag plaatsgevonden. Ze zijn al jaren aan de gang, dus de makers van de film hadden ervan op de hoogte moeten zijn. In het geval van Maleisië begonnen deze projecten al in 1992 tijdens de Rio Earth Summit met een toezegging om ontbossing tegen te gaan en orang-oetans te beschermen. Maleisië beloofde de helft van zijn land bebost te houden en heeft dat doel zelfs overtroffen. Maleisië heeft een bosbedekking van 58,8% bereikt, waardoor dit één van de weinige milieudoelen is die de afgelopen jaren zijn bereikt.

Dit beleid staat echter niet op zichzelf. Het heeft voordelen voor de echte wereld. In Sabah, een Maleisische deelstaat waar veel orang-oetans leven, is nu maar liefst 1.9 miljoen hectare gebied aangewezen als ‘volledig beschermd’, wat betekent dat ze speciale bescherming genieten ten behoeve van de wilde dieren. In 2007 was dit slechts 800.000 hectare. Tegen 2025 zal dat er naar verwachting 2,1 miljoen hectare zijn. Het leven voor orang-oetans is dus niet zo slecht als Ozi: Voice of the Forest doet voorkomen.

De problemen met betrekking tot het verhaal van de film hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de film niet aansloeg en geen publiek trok. Poëtische vrijheid is binnen redelijke grenzen nog wel acceptabel, maar een dergelijke totale veronachtzaming van de feiten zal kijkers waarschijnlijk van zich vervreemden. Het gebrek aan succes van de film kan ook te maken hebben met de betrokkenheid van Leonardo DiCaprio, van wie bekend is dat hij geniet van privéjets en megajachten, wat zijn milieuactivisme niet ten goede komt. Hoe dan ook, er zijn dit jaar veel betere films voor gezinnen om van te genieten en Ozi: Voice of the Forest krijgt waarschijnlijk nooit een vervolg.

Jason Reed is beleidsanalist en politiek commentator voor een groot aantal media over de hele wereld. Hij tweet via @JasonReed624