Team Hengevelde wint Hof dictee

Het vijftal taalpuristen uit Hengevelde, Renate Slijkhuis, Ingrid Geurs, Petra Hoesstee, Jan Put en Andre Kolner is gisteravond winnaar geworden van het jaarlijkse Hofdictee in Het Beaufort.  Het was de eerste keer dat team Hengevelde beslag wist de leggen op de eerste plek. Het werd wel een zeer nipte overwinning want met 83 fouten had het team uit Hengevelde slechts één fout minder dan het Markelose team. Het team van Goor sloot de rij met 101 fouten. Het individuele klassement werd dankzij Mirjam Kolkman en Jonneke Adolfsen aangevoerd door Markelose teamleden.

Schrijver van het dictee Paul de Kuyper uit Deventer had weer een mooi dictee geschreven met enkele moeilijke woorden maar ook met minder ingewikkelde maar wel verraderlijke addertjes onder het taalgras.  Hij koos de ‘Noaberschap’ als passend thema voor zijn verhaal. Floor Bennink, vrijwilligster van Het Beaufort, las op duidelijke wijze het dictee voor.

De uitslag:

Teams:
1. Hengevelde 83 fouten
2. Markelo 84 fouten
3. Goor 101 fouten.

Individueel:
1. Mirjam Kolkman 7 fouten
2. Jonneke Aldolfsen 9 fouten
3. Renate Slijkhuis en Ingrid Geurs (beiden Hengevelde) 13 fouten .

Voor de liefhebbers hieronder de tekst van het gehele dictee.

Noaberschap
Na de dotcombubbel en de vastgoedzeepbel in de jaren nul en tien vrezen veel deskundigen, van onroerendgoedbeleggers tot de demissionaire minister van Financiën, al een paar jaar een nieuwe hausse op de Nederlandse woningmarkt. Exorbitante discrepanties tussen de vraag- en aanbodzijde leiden tot prijsopdrijvende taferelen waardoor aspirant-kopers niet eens meer prakkeseren 1 over huisje-boompje-beestje, nu ze in het westen geen tweekamerappartement meer kunnen financieren. Sinds thuiswerken usance is geworden, zien we daarom steeds meer Randstedelingen halsoverkop hun biezen pakken om hun woongeluk in Oost-Nederland te beproeven. Het stereotiepe beeld is dat vanuit Vinex-wijken met twee-onder-een-kapwoningen een ware exodus plaatsvindt naar L-vormige villa’s met art-deco-interieur en een magnifiek uitzicht aan de rand van pittoreske Twentse dorpskernen als Delden en Markelo. Diehard doe-het-zelvers, die nu driehoog-achter wonen of hutjemutje in een minuscuul souterrain, knappen in overall of een verwassen T-shirtje vervallen kop-hals-rompboerderijen op, terwijl de onfortuinlijken met twee linkerhanden kiezen voorprefabwoningen of nieuwbouwprojecten met houtskeletbouw. Ook groeit stilletjesaan de tinyhousebeweging, dankzij mariekondoënde millennials en enkele geitenwollensokkentypes die autarkische wooncommunity’s vormen van nul-op-de-meterwoninkjes, waar de elektriciteit voor de wifirouter uit zonnepanelen en een thuisbatterij wordt gehaald en het douchewater wordt gerecycled om de wc door te spoelen. Al deze nieuwbakken Twentenaren zijn uiteraard meer dan welkom, al moeten ze natuurlijk wel slagen voor hunintegratie-examen, liefst summa cum laude, maar dat predicaat krijgen ze pas als ze zich te allen tijde voorbeeldige noabers tonen.