Voor altijd Wegdammer?
Honderden Wegdammers hebben in de loop der jaren de vertrouwde grond in Hengevelde en omstreken verlaten. Ze vestigden zich elders in het land of emigreerden. WegdamNieuws zoekt ze op. Wat doen ze, waar wonen ze, zijn ze vervreemd van het dorp of zijn ze in hoofd en/of hart nog steeds Wegdammer? Elke twee weken een aflevering van deze rubriek.
(door Milou Wolterinck)
Aflevering 30: Rianne van der Sluijs (44)
Blauwe heupen en tutende oren op de Zomerfeesten
Voel je je Wegdammer als je op je zeventiende verhuist uit het dorp? Rianne van der Sluijs woonde met haar broers, zussen en ouders middenin Hengevelde. Hengeveldenaren wisten dierenarts Kees goed te vinden. Rianne, thans wonend in Zuidlaren, kijkt goed terug op haar tijd in Hengevelde, maar was en is ook gelukkig buiten de dorpsgrenzen.
Welke herinneringen heb je aan je jeugd in Hengevelde?
‘Er was altijd reuring thuis, omdat we een groot gezin waren. Vijf kinderen, twee ouders. En mijn vader had de dierenartsenpraktijk aan huis. Mevrouw (Rikie) Nibbelink was jarenlang onze hulp en zo had ik als vijfde kind een heleboel ‘ouders/ouderen’ om me heen. Er was veel ruimte om buiten te spelen. Ik herinner me nog best veel van mijn kleutertijd. Jus José en juf Margriet bijvoorbeeld. Ik vond knutselen en muziek maken geweldig. Na school ging ik geregeld spelen, blijkbaar zonder overleg, want mijn moeder wist niet waar ik was. Ik herinner me de boerderij waar André ten Thije woonde. Ik zag er dode konijnen op de koelkast om later gevild te worden. Met carnaval verkleed langs de deuren voor foekepotterij. Oliebollen bakken bij Rikie in de Nieuwstraat. Op de Zomerfeesten blauwe heupen krijgen van de draaiende bank en tutende oren van het lawaai. Omdat mijn ouders van buiten Twente kwamen – sterker nog; geboren in Rotterdam en Zeeland -, en vanwege de rol van mijn vader én de gerichtheid op Goor (daar gingen we naar de kerk), was er ergens een ‘afstand’ tot dorpsgenoten voor mij voelbaar. Anderzijds krijg ik van goede luisteraars nog regelmatig de vraag of ik uit Twente kom en is (in de verte) blijkbaar nog steeds een accent te horen als ik praat. Ik herinner me specifieke dingen. Ik kreeg bij Gerrit ten Dam vaak een mars, die leek enorm als kind. Ik ging ook vaak met mijn vader ‘de boer op’. Of de buurtsuper Spekreijse waar mijn moeder altijd wel een praatje met iemand maakte in de winkel. Tanken bij weerstation Kleinsman, omdat hij altijd wel iets zei over het weer.’
Met wie ging je veel om?
‘Marijke Jacobi was mijn vriendinnetje vanaf de kleuterschool. Ik weet dat ik erg verdrietig was toen zij verhuisde met haar gezin. In fases heb ik met allerlei leeftijdsgenoten gespeeld, maar met Marije Varenbrink heb ik het contact behouden. Daarnaast heb ik nog helder dat ik wel speelde met kinderen die ik nog van de kleuterschool kende en die je ook op de foto’s ziet staan, zoals: Marie-Louise (Bergevoet), die had prachtige barbies. En Marleen (Broekkamp), samen hebben we veel aan rolskaten gedaan en stoepranden. Later trok ik nog een tijdje op met Jannieke (Rotink) tijdens een ponyfase. Ik vind het bijzonder dat er net voordat dit verzoek van Wegdamnieuws kwam, een voorstel werd gedaan door Hilde (Hartgerink) om met een aantal van deze bekenden eens af te gaan spreken.’
Je bent van jongs af aan ook buiten Hengevelde opgegroeid?
‘Ja, de basisschool heb ik in Goor gedaan, daar gingen we ook naar de kerk. Daar deed ik mee aan allerlei activiteiten zoals de jeugdsoos en het gospelkoor. Dagelijks fietste ik op de parallelweg (dat deed ik liever dan wachten op de auto). In die periode ging ik meer om met klasgenoten, maar ook soms nog wel met de bekenden uit het dorp. Zo zat ik een tijdje op volleybal (Cupido) en op dwarsfluitles (bij Ceciel) in Hengevelde. De middelbare school heb ik in Hengelo en Enschede gevolgd. Twintig kilometer fietsen, later met de brommer en in de winter wel met de bus. Ik benijdde weleens de (gezellige) groepjes die ik zag. Als ik geluk had, kon ik tot Delden met Marije meefietsen of vanaf Bentelo met een schoolgenoot. Ik had ook mijn eerste bijbaantje in het dorp. Dat was bij Très Chic mode en niet zo’n succes. Ik denk nu, dat de toenmalige baas wat perfectionistisch was en het moeilijk uit handen kon geven. Toen had ik helaas wat minder zelfvertrouwen en was het nogal een teleurstelling.’
Waarom en wanneer vertrok je uit Hengevelde?
‘Toen ik 17 was, ging ik studeren in Leeuwarden, ik heb de opleiding creatieve therapie en drama gedaan. Ik kwam nog in het weekend bij mijn ouders en had ook periodes een vriendje uit de buurt. Toen ik 21 was, kwam ik mijn huidige partner Menze tegen. In Haaksbergen notabene, bij een kennismaking voor nieuwe, vrijwillige begeleiders van vakantiekampen voor kinderen met een rugzakje. Na een half jaar zijn we samen gaan wonen in Groningen. Dat is de plek waar is Menze is geboren en getogen. Ik heb toen nog Communicatie gestudeerd en had een bijbaan in de thuiszorg. Na mijn opleiding raakte ik aan de slag in de re-integratie. Samen met Menze heb ik twee zoons, Kasper van 17 jaar en Jonas van 15, en een hond genaamd Sil. Nu wonen we alweer 15 jaar met veel plezier in Zuidlaren, Drenthe, maar dichtbij Groningen. Mijn weg vinden in werk was een zoektocht. Nu werk ik inmiddels vijf jaar bij WerkPro met veel plezier! Het is een organisatie voor sociale werkprojecten, als trainer en intervisiebegeleider. Daarnaast heb ik sinds 2,5 jaar een groeiende praktijk in Lichaamsgerichte psychotherapie (www.praktijk-compassie.nl). Dat is mijn passie.’
Kom je nog weleens in Hengevelde?
‘Mijn ouders wonen er nog steeds, sterker nog: ook in het huis waar ik geboren ben. Daarnaast wonen drie van mijn broers en zussen in dezelfde omgeving (Goor en Aalten), dus we zijn met enige regelmaat in de buurt.’
Ben je nog altijd een Wegdammer?
‘Blijkbaar horen sommigen nog aan mijn praten dat ik oorspronkelijk uit Twente kom, daarom zou ik mezelf nog een Wegdammer kunnen noemen! Home is where the heart is staat er op onze slaapkamerdeur. Dat is deels waar, een fijne woonplek te midden van groen is voor mij ook heel belangrijk. Ik voel me inmiddels wel meer een Drent dan een Twent. Ik besef dat mijn ouders Addie en Kees er het grootste deel van hun leven wonen, meer dan veertig jaar. Die kunnen wat mij betreft inmiddels met recht zeggen dat ze een Wegdammer zijn geworden.’