Bommen op het dorp (deel 2)


De datum zal voor altijd een prominente plaats innemen in de historie van Hengevelde: 17 juli 1943. Na de ruim driehonderd bommen die de Amerikanen op de dorpskern mikten, zal het aangezicht van de Bentelosestraat, van de Diepenheimsestraat, maar vooral van de Goorsestraat voor altijd veranderen. Maar wat nog belangrijker is, voor veel gezinnen zal het leven een cruciale wending nemen. In aflevering 2 van de driedelige serie over de ramp die Hengevelde 70 jaar geleden letterlijk op de kop zette, komt de familie Smit uitgebreid aan het woord.

 

Toeval of niet?
Op het strategische punt, daar waar de Diepenheimsestraat uitkomt op de Goorsestraat, woonde en werkte de kleermakersfamilie Smit.  Op die zeventiende juli in 1943 bekeken de net zestienjarige Louis, zijn jongere broer Gerard en de tienjarige buurjongen Jozef Roorda hoe Cominotto uit Goor een nieuwe vloer in de kamer aan het leggen was. De lange, magere vakman met Italiaans bloed was geconcentreerd met de granieten vloer aan het schuren, toen ze het geluid van een groep vliegtuigen naderbij hoorden komen. Ze renden naar buiten. Ook Cominotto ging mee, maar voor ze goed en wel zagen wat er gaande was, werden ze door een enorme luchtdruk tegen de grond gedrukt.
Louis vertelt: ‘Dat kwam door de eerste bom. Het werd donker. Cominotto riep: ”Weg hier”. We renden de tuin in achter ons huis en zagen daar in de wei van Varenbrink een enorm bommengat. “Daar kruipen we in”, zei Cominotto. Daar valt niet nog een bom. Hij had het nog niet gezegd of er kwam een nieuwe lading. Weer viel er een serie bommen op ons dorp.’

Zijn twee jaar jongere zus Ria ziet de verschrikkelijke beelden weer helder voor zich. ‘Het was overal zwart van het stof. We waren thuis allemaal aan het werk. In de naaikamer waren de naaisters Anna  Diepenmaat en Dina Geurs met hun werk bezig. Papa en een knecht waren in de werkplaats. Louis was bij Cominotto in de keuken.  Nico was als enige niet thuis, hij was op school.’
Louis: ‘Hermien lag in bed, ze was ziek. Toen ze de enorme explosies hoorde, keek ze uit het raam en zag hoe de schuur van Varenbrink ontplofte. Het was maar goed dat ze opgestaan was, want in haar bed kwam een van de rondvliegende brokstukken terecht. Toen ze naar beneden wilde, merkte ze dat de trap ook kapot was.’


Café Veehof (thans hotel Pierik) werd zwaar getroffen

Louis’ kleine zusje Annelies stond voor het huis in haar wandelwagen. Marietje Veehof speelde met haar.  Meester Jokker, een onderwijzer van de lagere school,  die bij de familie Smit op kamers was, zat in zijn eigen onderkomen piano te spelen. Toen er pal aan de voorkant van het huis een bom viel, vloog Marietje Veehof dwars door het raam naar binnen en kwam op de schoot van meester Jokker terecht. Hij bracht de hevig geschrokken Marietje vervolgens naar huis.
De kleine Annelies was toen opeens nergens meer te vinden. Buurman Bernard ten Elzen (Bouwmans Bernard) was zijn eigen dochtertje kwijt en zag een stukje wandelwagen uit de zandwal steken die door de enorme explosie ontstaan was. Hij krabde het zand eruit en vond daar zijn buurmeisje Annelies. Ze was gewond, maar wel was ze net op tijd ontdekt en dat was een van de weinige geluksmomenten die zich tijdens een ramp van deze omvang ook vaak manifesteren.
Gerard zat in de kelder waar tientallen weckflessen sneuvelden, maar zelf zat de elfjarige jongen daar veilig.

Intussen waren de Amerikanen achter de horizon verdwenen en was het licht teruggekeerd in Hengevelde. Iedereen kwam tevoorschijn om de schade te overzien. Ria: “Gelukkig”, zei mama, “we zijn niet alleen”. Ze zag dat iedereen het gered had en ongedeerd was. Niemand mankeerde wat. En ze zag ook dat het hele dorp getroffen was en niet alleen haar eigen huis.
 
Roorda
Bij de familie Roorda was de situatie ernstig. Het huis was weggevaagd met alle gevolgen van dien. Zoon Jozef was tien jaar en bevond zich die morgen ook bij de familie Smit achter het huis. Hij weet het nog goed. ‘We waren de vliegtuigen aan het tellen, maar ineens vielen er bommen uit en was de consternatie groot. Ik ben naar huis gelopen. Mijn moeder lag in bed, mijn jongste zusje Trees was twee weken oud. Mijn vader was op school.’
Naast zijn ouderhuis stond het huis van zijn grootvader en –moeder. Daar waar nu de voormalige Rabobank staat. Het huis was compleet verwoest. Jozef: ‘Mijn vader zat onder het puin. Daar hebben ze hem onder vandaan gehaald. Hij was waarschijnlijk met schrijfwerk bezig en is onder de tafel gedoken. De balken van het huis braken en vielen erop. Jongemannen als Theo de Witte en Johan Vossebeld haalden hem eronderuit. Hij is naar het ziekenhuis in Hengelo gebracht net als mijn moeder en Trees. Hun verwondingen vielen mee. Mijn grootmoeder lag naast het huis. Ze was getroffen door een bomscherf.’
Jozef en zijn broers en zussen werden in de loop van de zaterdag ondergebracht bij familie. Zijn zusjes werden toevertrouwd aan Dina Geurs, de jongens gingen naar Ten Heggeler (de Bolscher). Dat was familie van zijn moeder.


Het huis van meester Roorda sr en zijn vrouw was totaal verwoest. Op de achtergrond het huis en winkelpand van de familie Bekkers (thans Bazar van Jon).

Louis Smit zag ook hoe het weer licht werd in de dorpskern van Hengevelde. Hij keek om zich heen en zag bommengaten voor het huis,  achter het huis in de tuin. Hij zag dat het huis van Herman Varenbrink zwaar beschadigd was net als de kerk en de pastorie en het kerkhof. Hij zag overal op de straat een laag zand van wel 15 tot 20 centimeter en was nieuwsgierig naar de gevolgen in andere delen op de Höfte. ‘We liepen achter Braakhuis langs naar Roorda en zagen daar minder mooie dingen.’ Hij doelt daarbij vooral op de slachtoffers van de familie met als grootste tragedie de dood van oma Roorda. Maar hij zag ook overal op straat en in de tuinen dode biggen liggen tot duidelijk werd dat het moedervarken door de enorme luchtdruk bij Assink in het dak van de schuur was terechtgekomen.  Het varken was eigendom van Varenbrink, waar een bom de varkensschuur grotendeels verwoest had. 

Hengevelde werd de zeventiende juli van 1943 bestookt door brisantbommen en luchtdrukbommen. De brisantbommen veroorzaakten geen diepe kraters. Maar doordat ze veel splinters en scherven rondstrooiden, was het leed niet te overzien. Ze vielen vooral op de Bentelosestraat en omstreken. Drie doden vielen te betreuren door deze wrede bommen en ook nog tientallen gewonden.
De andere bommen, ook wel 500-ponders genoemd, boorden zich de grond in en ontploften dan. Daardoor zat de omgeving van de Goorsestraat en Kerkstraat vol met kraters. Niet alleen de diverse huizen en winkels, ook de kerk en de pastorie waren zwaar getroffen. Een deel van het gebouw was daardoor onbruikbaar. De leien waren van het dak gevlogen, veel fraaie gebrandschilderde ramen waren kapot, muren waren gescheurd of stonden scheef. De pastorie was ook totaal verwoest. Pastoor Weller en twee dienstmeiden lagen onder het puin. Louis toont een door hem bewaarde scherf van zo'n 500-ponder, een verroest stukje ijzer zo groot als een hand, ongeveer drie cm dik met enkele vervaarlijke punten aan de zijkant. Het is behoorlijk zwaar. Wie het met een rotvaart tegen zijn lichaam krijgt, is absoluut gewond.  


Theo Wegdam (rechts) taxeert de schade aan de pastorie.

Na een paar uur had de zestienjarige Louis Smit het wel gezien. Hengevelde was kapot en langzaam drong het besef tot hem door dat het geen toeval kon zijn. Sommigen dachten dat het Engelsen waren die op de vlucht waren voor Duitsers en vanwege de zware ballast de bommen maar snel lieten vallen met als gevolg dat Hengevelde de klos was.
Maar al snel werd bekend dat het de Amerikanen zijn geweest die de bommen hadden laten vallen. En gaandeweg ontstond bij Louis het besef dat de kern van Hengevelde niet per toeval door een bommenregen is vernietigd. ‘Het bombardement bestond uit twee series en beide keren werd het dorp geraakt. Dat gebeurde bewust, daar ben ik van overtuigd. We konden ze met het blote oog zien.  Dus konden die piloten ons dorp ook goed zien. Als ze die bommen in open terrein hadden willen gooien, hadden ze daar volop gelegenheid voor. Maar ze zagen de kerk, de melkfabriek, de cafés met daaromheen bebouwing. Van boven daarop neerkijkend dachten ze wellicht dat daar activiteiten van de Duitsers plaatsvonden. Door hun geavanceerde apparatuur konden ze precies mikken op de doelen die ze wilden raken’, zegt Louis. 


Een diepe krater bij de pastorie met de kerk op de achtergond.

Onderzoekers wijzen ook op een radarpost van de Duitsers in de weilanden tegenover de Goorse fabriek Eternit. Dat was dicht bij kasteel Wegdam. Het zou goed kunnen dat de Amerikanen in de war waren door de naam van het dorp Wegdam (andere naam voor Hengevelde) en die post in de buurt van het kasteel met dezelfde naam.
Een andere theorie oppert dat de Amerikanen van de bommen af wilden, omdat ze teruggedrongen waren en dachten dat ze nog steeds boven Duitsland vlogen. Ze gooiden de bommen op een dorp dat ze beneden naderbij zagen komen. Wisten zij veel.

Diverse theorieën. Onzekerheid over het hoe en waarom. Hoe het ook is gegaan, Hengevelde was ontzield.  Het drama, het verdriet, de schade, de totale catastrofe bracht een bloeiend dorp in grote problemen.


De kraters waren vanuit de kerktoren duidelijk zichtbaar, ook aan de Kerkstraat. Achteraan de voormalige woning van de familie Grefte.

PS. Mocht u deze ramp ook van dichtbij hebben meegemaakt, dan kunt u uw ervaringen kwijt in het gastenboek. Het zal de geschiedschrijving hierover completer maken. U mag ook contact met mij opnemen.

(Volgende week deel 3 met het verhaal over de slachtoffers)