Bommen op het dorp (slot)


Het verwoeste huis van de familie Herman Varenbrink, tegenover de kerk op de hoek Kerkstraat/Goorsestraat

Zeventig jaar geleden vielen de bommen op de Höfte. Nooit eerder beleefde Hengevelde een ramp van dit formaat. We hebben in de vorige afleveringen de reacties van ooggetuigen opgetekend, we hebben een aantal foto’s gepubliceerd waarop de wrede gevolgen van de ruim 300 bommen te zien zijn. In het laatste deel van deze terugblik besteden we aandacht aan de slachtoffers en dan vooral aan de mensen die door de bommen om het leven kwamen.

Zes dodelijke slachtoffers
De kerk en de pastorie lag in puin. De zeventigjarige pastoor Weller en zijn twee huishoudsters waren ineens vanaf de straat zichtbaar. Maar ze lagen onder het puin en konden pas na een uur bevrijd worden. De muur aan de voorkant was compleet weggeslagen. De plafonds waren deels naar beneden gestort. De pastoor was gewond, had onder andere een gebroken arm en moest naar het ziekenhuis. Hij gaf er meteen de brui aan, zag op tegen het herstel van kerk en pastorie en werd tien dagen later opgevolgd door kapelaan Kormelink uit Geesteren die vanuit Hengelo overgeplaatst werd naar de parochie Wegdam.
De pastoor was niet de enige die in het ziekenhuis terechtkwam. Verschillende Wegdammers werden naar Hengelo, Delden of Haaksbergen gebracht voor de eerste verzorging en sommigen bleven er een paar dagen of zelfs weken. Andere gewonden werden geholpen door de dokters uit de naburige plaatsen zoals de vijfjarige Truus Hoesstee die door een bomscherf geraakt werd aan een been.  Ze woonde bij haar oom Willem en tante Hanna die een kapsalon runden aan de Bentelosestraat (thans kledingbedrijf De Witte Prinses).  Bij hen ingekwartierd was ook de familie de Bruin uit Bilthoven. Het echtpaar, waarvan de man vliegenier was, had twee kinderen, Helga (6 jaar) en Hans. Helga werd van dichtbij geraakt door een scherf en was op slag dood. Een tragedie van jewelste. De familie is later teruggegaan naar de provincie Utrecht. In Zeist kregen ze nog een zoontje, René genaamd.


Helga en haar broertje Hans

Zoals ik al eerder schreef werd de omgeving van het kruispunt zwaar getroffen. Hendrik en Anna Pelle woonden naast Rotink, waar het dubbele blok door de bommen zwaar verwoest werd. Hun bijna eenjarig zoontje Jan lag in de kinderwagen. Toen het gevaarlijk werd zette Anna de wagen binnen, maar prompt werd het huis zwaar beschadigd door een bom. Baby Jan kwam door de enorme luchtdruk op het platte dak van de kruidenierswinkel van overbuurman De Witte terecht en was op slag dood. Het was het eerste kind van Anna en Hendrik. Anna lag onder het puin en was zwaargewond, vooral aan de benen. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis te Haaksbergen. Ze genas, maar aan een van haar benen waren de gevolgen blijvend te zien. Hendrik was loonwerker en was tijdens het bombardement aan het dorsen bij Klein Breteler. Hij ging meteen naar huis en werd geconfronteerd met het drama. 
Ook mevrouw Rotink was gewond. Dochter Lidy die toen vijf jaar was, herinnert zich nog dat haar moeder getroffen werd door scherven in de arm en dat ze bovendien helemaal onder de teer zat, doordat een scherf een teerton had geraakt. Teer was een artikel dat destijds in de zaak van Rotink te koop was. Een paard in de wei achter het bedrijf was ook zwaar gewond door een aantal scherven en werd uit het lijden verlost.


Zo zag het huis van de familie Pelle op de hoek Needsestraat/Haaksbergerstraat eruit na het bombardement.

Mevrouw Dientje Withag woonde twee huizen verder dan Hoesstee. Haar man Johan was de plaatselijke politieagent. Dientje stond buiten te kijken naar het plotselinge luchtgeweld. Een bom viel achter haar op het huis, waarvan de helft weggevaagd werd. In de achterste helft lag haar zoon Frits te slapen. Hij was ongedeerd, maar Dientje werd vol geraakt door een scherf van de brisantbom. Ze werd naar het ziekenhuis in Hengelo gebracht waar na enkele dagen een infectie aan de wond haar fataal werd. Ze overleed op 20 september, ruim twee maanden na het bombardement op 51-jarige leeftijd. Dientje stond tijdens de ramp naast Antoon Wegdam (Jams Toone) die door zeventien splinters getroffen werd, maar na enkele weken weer naar huis kon. Zie daarover ook de eerste aflevering van deze serie.
Dientje Withag-Veldhuis stond bekend als een lieve vrouw. Ook haar man was een gezien persoon, hoewel hij zeker ook streng kon zijn. Het graf van mevrouw Withag is nog altijd op het kerkhof in tact gebleven, zoals dat hoort bij oorlogsslachtoffers. De steen is echter behoorlijk gesleten.  Jammer dat de letters nauwelijks leesbaar zijn. Louis Smit onderhoudt het graf. Hun zonen Jo en Frits zijn inmiddels ook uit de tijd. Jo’s zonen Carel en Johan wonen in respectievelijk Enschede en Soesterberg.


Het huis van de familie Withag na het bombardement en een foto van het gezin uit de beginjaren dertig met Johan en Dientje en de zonen Jo (links) en Frits

Van een aantal Hengeveldse slachtoffers zijn overigens de graven verdwenen. Waarschijnlijk zijn ze geruimd, hetgeen eigenlijk niet mag, zo heb ik me laten vertellen. Ook de stichting Oorlogsgraven pleit ervoor de graven te laten bestaan en ze goed te onderhouden.

Dat de 75-jarige mevrouw Diene Roorda het bombardement niet overleefde, heb ik ook al vrij uitvoerig beschreven in de vorige aflevering. Veel Wegdammers hebben haar lichaam zien liggen naast het compleet verwoeste huis op de plek naast de huidige Bazar van Jon. Ze was bijkans onthoofd. Wreder kan een bom haast niet zijn. ‘Het was een aardige, vriendelijke vrouw, zoals oma’s meestal zijn’, vertelde haar kleinzoon Jos Roorda die ten tijde van het bombardement 10 jaar was. ‘En als we lastig waren, riep ze dat we buiten moesten gaan spelen. Dat herinner ik me nog goed.’
Het graf van Diene Roorda en dat van haar later overleden man en dochtertje Trees is nog wel in goede staat.


Het echtpaar Jozef en Diene Roorda en het familiegraf op het kerkhof, op de eerste rij links

De vijfjarige Harrie Varenbrink, het enige zoontje van postbode Herman Varenbrink en zijn vrouw Siena, was na de bommenregen nergens te vinden. Uiteindelijk vond men hem in een naburige tuin onder de rabarberbladeren. Hij was door de luchtdruk een stuk weggeslingerd en was ook op slag dood.  Overigens kregen Herman en Siena exact tien maanden later een zoon die ze weer Harrie noemden. Hij zou later een bekende persoonlijkheid worden in het dorp onder de bijnaam Karel. 


Oorlogsslachtoffer Harrie Varenbrink met zijn zus Jo

Het overlijden van de 66-jarige mevrouw H.W. Welling-Hijna uit Hengelo is al even tragisch. Ze logeerde samen met haar man bij de familie Brummelhuis. Hun zoon was botercontroleur bij de melkfabriek en vroeg of zijn ouders naar Hengevelde mochten komen. Ze woonden in Hengelo vlak bij de fabrieken van Stork en Dikkers en waren bang dat deze fabrieken gebombardeerd zouden worden.  Vooral de in Rotterdam geboren mevrouw Welling was erg bang. Maar juist in het normalter rustige Hengevelde zou ze toch slachtoffer worden van de oorlog. Toen de bommen op en rond de melkfabriek vielen, liep ze met de vijfjarige Ria Brummelhuis in de tuin. Haar man zat buiten bij de keuken bonen te doppen.  En toen viel er vlakbij een bom. De kleine Ria kwam terecht in een doornen heg. Mevrouw Welling was zoek. Ik hoorde van Tonnie Brummelhuis dat mijn eigen oom Bernard haar uiteindelijk heeft gevonden. Hij zag een deel van een voet uit het zand steken. Ze was onder het zand bedolven van een bomkrater. Ze is begraven op de grote begraafplaats aan de Deurningerstraat in Hengelo en ik heb haar graf daar ook gevonden (in een van de eerste rijen links).


Het graf van mw Welling in Hengelo

Het bombardement van Hengevelde, van 17 juli 1943, heeft onnoemlijk veel verdriet veroorzaakt. De zes doden, de talloze gewonden en de grote schade aan huizen en bedrijven, aan straten en wegen, aan kerk en kerkhof zijn nog eens beschreven met behulp van een aantal ooggetuigen en van deskundigen die zich verdiept hebben in de strijd tussen de Duitsers en hun tegenstanders. Mocht ik in de toekomst nog nieuwe informatie signaleren, dan zal ik de drie verhalen aanpassen cq uitbreiden. Ik hou me aanbevolen voor op- of aanmerkingen van mensen die erbij zijn geweest of van andere kenners. Ik ben de vele Wegdammers en oud-inwoners die mij geholpen hebben en die ik heb mogen spreken hierover, zeer dankbaar. Vooral van Louis Smit heb ik veel hulp gehad.

PS De heer Johan Withag uit Soesterberg, kleinzoon van de omgekomen Dientje Withag, heeft naar aanleiding van de deze serie artikelen contact opgenomen met het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
Hij vroeg:
-wie heeft dit bombardement uitgevoerd?
-was dit een bepaalde missie c.q. met een bepaald doel in Hengevelde (b.v. de melkfabriek)?
-of was het een "gelegenheids" doel omdat iets anders niet slaagde (er waren die dag ook bombardementen in Amsterdam (Fokker))?
-of moesten ze gewoon hun bommen kwijt om welke reden dan ook?

Johan kreeg het volgende antwoord van Jeroen Kemperman van het NIOD.
'In de omvangrijke publicatie ‘En nooit was het stil… Kroniek van een luchtoorlog’ van Gerrit J. Zwanenburg (Den Haag 1992), waarin van dag tot dag de luchtoperaties boven Nederland staat vermeld, wordt bij 17 juli 1943 o.a. gemeld dat 207 B-17 bommenwerpers van de Amerikaanse 8th Air Force die ochtend op weg waren naar Hamburg, maar dat ze om 09.55 uur vanwege het slechte weer het signaal kregen om terug te keren. Het merendeel van de bommenwerpers nam zijn bommen weer mee terug. Er waren echter 31 toestellen van deze groep die circa 45 ton aan bommen afwierpen op wat zij dachten ‘gelegenheidsdoelen’ in Duitsland te zijn. Resultaten van deze acties werden door de bemanningen niet waargenomen. De iets eerder die ochtend uitgevoerde aanval op de Fokker-fabrieken in Amsterdam was overigens bedoeld als afleidingsaanval voor de grotere bombardementsmissies van die dag naar o.a. Hamburg.

De Duitse autoriteiten in Nederland rapporteerden over de acties op 17 juli o.a. het volgende: “Tussen 09.44 en 10.49 uur binnenvliegen van 60 Boeings over het IJsselmeer naar het gebied Hengelo-Enschede. Daarbij werden om 10.15 uur 50 tot 60 brisantbommen afgeworpen op het dorp Hengevelde (12 km ZW van Hengelo). Vijftig huizen werden vernield of zwaar beschadigd en ook Wehrmachtbarakken geraakt. Negen burgers verloren het leven, 45 werden gewond. Bij de Wehrmacht geen persoonsverliezen.”
 
De auteur van ‘En nooit was het stil… ’ concludeerde hieruit het volgende: “Het is aannemelijk dat wat B-17’s voor Hamburg dachten een gelegenheidsdoel in Duitsland te zijn, in werkelijkheid het dorpje Hengevelde was.”