De schaatsfamilie Ottenschot

“Jaarboek In de Hof” staat op de voorkant van een fraai boekwerk dat in de jaren 2009/2010 is geproduceerd. Liefst 170 pagina’s in luxe uitvoering. Wellicht staat het bij u en vele andere inwoners van de gemeente Hof van Twente in de kast. Jaargang 1 staat onder de titel, hetgeen suggereert dat we nog vaker zo’n uitgave zouden mogen verwachten. Dat is er om voor mij onbekende redenen niet van gekomen. Ik vermoed dat de broodnodige financiën voor zo’n project een doorslaggevende rol spelen.
Achterin dat jaarboek staat een artikel over de schaatsfamilie Ottenschot. Mijn oud-collega wijlen Ruud Klumpers, een van de aanjagers van de uitgave, vroeg mij om een artikel te schrijven. Omdat het winter was, dacht ik meteen aan Hennie Ottenschot en zijn broers en zussen die vroeger de pannen van het dak schaatsten. Nu de elfstedenkoorts en de lust om op de ijsbaan of een ondergelopen weiland wat rondjes te trekken op de smalle ijzers, plotseling weer is opgelaaid, haalde ik dat verhaal (speciaal voor Wegdam Nieuws) weer te voorschijn en voegde er nog wat meer info aan toe. Wat ik erbij wil vermelden, is dat een aantal van de Ottenschots die aan het woord komen, intussen overleden is.
Bij deze het aangepaste verhaal uit het Jaarboek “In de Hof”
(foto uit 2009: vlnr Riet, Herman, Jan, Bernard, Hennie, Annie, Marietje)

Foto uit de jaren dertig van de vorige eeuw, genomen op het Keupersveen. Gerhard Ottenschot en zijn vriendin en latere vrouw Anneke Vossebeld met daarachter zijn broer en zus Jan

‘WIE HET EERSTE WAS, HAD DE BESTE SCHAATSEN’

Hun vader Herman was gek van alle sporten en dat verklaart alles. Hij behoorde bij de oprichters van WVV’34 en moedigde zijn zonen Gerhard en Jan aan als ze op zondagmiddag in het eerste elftal speelden. En zo gauw het ’s winters een paar dagen gevroren had, kwamen in de boerderij van de familie Ottenschot, gelegen aan de weg van Bentelo naar Hengevelde, de schaatsen te voorschijn. Dan stuurde Herman zijn twaalf kinderen naar de naburige plassen en sloten om zoveel mogelijk te genieten van de sport.

DANKBAAR
De kinderen zijn hem daar nog altijd dankbaar voor, van alle kanten krijgt vader Herman lof toegezwaaid. Hij hield enorm van sport. Als zijn zonen Gerhard en Jan op zondagmiddag met het eerste elftal van WVV moesten voetballen, stond Herman aan de lijn. Sterker nog, hij was in de jaren dertig een van de initiatiefnemers om in Hengevelde tot de oprichting van een voetbalclub te komen. En als er ’s winters een houdbaar laagje ijs op de plassen en sloten was ontstaan, dan haalde Herman de schaatsen te voorschijn. Dan moest iedereen van het gezin eraan geloven.
‘Papa was stapelgek van alle sporten’, zegt Annie. ‘Hij deed het zelf ook graag.’
‘Hij heeft ons ook zwemmen geleerd’, weet Rikie (tegenwoordig Riet geheten) nog goed. En Bernard herinnert zich dat vader Herman ook zelf een enkele keer aan wedstrijden heeft meegedaan. En dat hij samen met mannen als Gerrit Lentelink, Hendrik Brinkman en Theo Wegdam tot de oprichters behoorde van de ijsbaan in Hengevelde. ‘Na lang praten stelde Boontn’ Naats zijn weiland ervoor beschikbaar. De eerste wedstrijd op de baan werd gewonnen door Jan Rouweler uit Goor’, zegt Bernard. ‘Mijn broer Gerhard won de tweede wedstrijd. Hij won daarna nog vaak. Nadien kreeg je Hendrik Wijlens uit Beckum en vervolgens was mijn broer Hennie de beste lokale schaatser.’ Hij zou later nationale bekendheid krijgen.
Soms werden er wedstrijden gehouden over dertig ronden, maar regelmatig ook koppel- en afvalwedstrijden. ‘Mijn vader was echt gek van schaatsen en van wedstrijden. Hij reisde eens met Gerhard het land in, omdat hij ergens schaatsen had gezien met ijzers die dunner waren dan gebruikelijk.’

Hennie en Martin kwamen met veel prijzen thuis. ‘Soms werden tijdens wedstrijden premies beschikbaar gesteld. Martin luisterde goed naar de omroeper en als er dan een taart werd uitgeloofd, sprintte hij iedereen eraf’, vertelt Hennie.
Rikie vertelt hoe na de winter de vrijwilligers van de ijsbaan bij Ottenschot thuis werden uitgenodigd voor een gezellige avond met als hoogtepunt een overheerlijke karbonade met brood.

De anekdotes vliegen op deze vrijdagmorgen in februari over tafel. Zeven zonen en dochters van Herman en Rika Ottenschot zijn naar Hengevelde gekomen om herinneringen op te halen. Gerhard, de oudste van de twaalf en voornaamste animator van de andere elf waar het om schaatsen ging, is in 1991 overleden. Martin, boer op het ouderhuis en destijds zeer succesvol op de regionale ijsbanen, overleed vorig jaar. Leida en Theo konden wegens omstandigheden niet aanwezig zijn en dat geldt uiteraard ook voor Josefien die in Nieuw-Zeeland woont. Ook zij drieën waren echter net zo schaatsgek als de zeven aanwezigen. 

<<Hengervelde staatboven dit artikel (waarschijnlijk had de corrector van De Telegraaf nog nooit van dit mooie dorp gehoord)
Ze leerden schaatsen achter een stoel op een plas of sloot in de buurt van hun ouderhuis, gelegen in Bentelo achter een hoge es aan de weg naar Hengevelde. ‘De stoel stond altijd op het ijs’, zegt Annie, ‘en wie het eerste was, had de beste schaatsen.’ Rikie: ‘Toen ik klein was leerde ik het tussen mijn vader en een oom. Ze leerden me recht op de schaatsen te staan.’

BIJNA VERDRONKEN
Jan en Gerhard reden de eerste wedstrijden achter de school in Hengevelde op het Keupersveen, waar al ver voor de Tweede Wereldoorlog een ijsbaan lag. ‘Gerhard en ik zijn daar begonnen met schoonrijden, achteruit rijden, mooie sprongen maken. Maar we reden er ook wedstrijdjes met de school’, zegt Jan. ‘Mijn broer is daar op een dag bijna verdronken. Bij een zwakke plek zakte hij door het ijs en ze hebben hem er uiteindelijk met een ladder nog net op tijd uit kunnen halen.’ Hij herinnert zich nog dat hij op het in aanleg zijnde Twenthekanaal heeft geschaatst. Later reden de broers korte- en langebaanwedstrijden. Delden, Bornerbroek, Enschede. ‘We kwamen Anton Huiskes ook vaak tegen op die banen. In Hengevelde reden we meestal koppelwedstrijden. Gerhard had meer uithoudingsvermogen. Vaak reed hij een ronde extra.’ Ook reed hij vaak met Arnold Hofmeijer. 

Ze hebben onder meer de Elfmerentocht geschaatst. Harrie de Witte en Henk Zwienenberg uit Hengevelde waren ook regelmatig koppelgenoten van Gerhard, evenals Hendrik Wijlens uit Beckum. Overigens was Zwienenberg ook op langebaanwedstrijden een geduchte concurrent van de regionale cracks (zie oa het bericht hiernaast uit Het Vrije Volk

KAMPIOEN VAN HENGEVELDE
Net als haar broers en zussen was ook Annie gek van schaatsen. ‘Wat voor weer het ook was, we gingen naar het ijs’, zegt ze. ‘Wedstrijden heb ik weinig gereden. We waren maar met een paar dames. In de beginjaren van de oorlog ben ik op mijn Friese doorlopers kampioen van Hengevelde geworden.’
Marietje heeft thuis nog een beker staan van een gewonnen langebaanwedstrijd. In Zutphen reed ze in 1956 mee op het NK langebaan er werd er zestiende. Haar zus Rikie eindigde daar als vierde. Zij bleek van de vrouwen in het gezin de beste rijdster te zijn. Als twaalfjarige reed ze al wedstrijden met Marietje en met Annie Rotink. Rikie: ‘Mijn vader verwachtte veel van Marietje, maar hij zag dat ik ook al goed mee kon komen. Eerst reed ik vaak met de jongens, omdat er weinig wedstrijden voor dames waren, maar later zei Theo Wegdam dat ze in Hengevelde ook wel wedstrijden voor dames wilden organiseren.'

<<Op de noren van Harrie de Witte
'Ze hebben toen ook eens de Overijsselse kampioenschappen georganiseerd. Die heb ik toen gewonnen. Ik reed op de noren van Harrie de Witte. Toen hij ze terug wilde hebben, mocht ik er zelf wat kopen als ik ze twee maten te groot zou nemen. Die boodschap kreeg ik mee van mijn vader. Tijdens de wedstrijden had ik zijn trouwbroek aan. Mijn broer Hennie droeg die van onze opa. Die broeken zaten lekker strak om de benen’, aldus Rikie die een jaar later op de provinciale titelstrijd in Albergen derde werd.

NATIONAAL
Haar broer Gerhard en trainer Nico Veenstra vonden toen dat Rikie ook maar eens aan de nationale kampioenschappen mee moest gaan doen. Ze reed het NK vier keer, in 1955, ’56, ’59 en 1962. Twee keer werd ze vierde. In 1956 won ze de 1500 meter in 2.02,5. ‘Mijn meest memorabele herinnering? Dat was een tourneetje dat door de bond georganiseerd werd met onder andere Reinier Paping, Jeen van den Berg, Egbert van ’t Oever en Rie Meyer. We kregen een bus mee en gingen van hotel naar hotel. Medemblik, Castricum, Bergen en de Bosbaan in Amsterdam, waar Van den Berg een fiets won’, lacht Rikie die zelf thuis een grote doos heeft staan bekers en medailles.

Zutphen, 27februari 1955. Voor het eerst zijn er Nederlandse kampioenschappen voor vrouwen. Riekie (bovenaan uiterst rechts) werd vierde. Een jaar later was het NK weer in Zutphen en werd ze weer vierde. Haar zus Marietje werd dat jaar zestiende.

ZWIEREN
Herman had na een fikse valpartij al gauw het nieuwe eraf. ‘Ik deed daarna aan schoonrijden. Schaatsen om de nek en dan naar Hengevelde. Daar kon je lekker zwieren op de binnenbaan. Ik herinner me dat Annie Braakhuis en Mina van de Roossnieder uit Hengevelde en Theo Eijsink uit Markvelde het ook goed konden’, aldus Herman. Zijn broer Bernard heeft vanwege een zwakke rug weinig wedstrijden kunnen rijden. In maart 1947 eindigden hij en zijn broer Hennie bij een koppelwedstrijd in Zenderen op de tweede plaats. Ze gingen er ondanks een dikke pak sneeuw op de fiets heen, wilden hun broers Gerhard en Jan er zien rijden, maar moesten van hun trainer Ome Jan Bolt ook inschrijven.

Hennie en Riekie in 2009>>

HENNIE
Hennie was 13 jaar en bleek toen al een groot talent te zijn. ‘Ik wou dat Kees Broekman de slag van Hennie had’, zei Lochemmer Bolt tegen vader Herman. Hennie was toen pas 13 jaar. Hij won daarna talloze wedstrijden in de omgeving. ‘Wedstrijd in Hengevelde, daarna de hoezen onder de schaatsen, de auto in en snel naar Goor of Delden voor nog een wedstrijd. Zenderen, Albergen, Oldenzaal, Bornerbroek, overal gingen we achter de prijzen aan. Zo hadden we nog wat zakgeld. Ik heb op een zondag wel eens 150 gulden verdiend,’ verhaalt Hennie. Aan de Overijsselse kampioenschappen mocht hij niet meedoen, omdat hij al op wilde banen had gereden.

Hij reed in Almelo tegen nationale sterren als Anton Huiskes, Wim van de Voort en Gerard Maarse, maar won wel de 1500 en 5000 meter. Hij werd zesde op de Drentse kampioenschappen net voor zijn fanatieke broer Martin die indertijd eveneens veel wedstrijden won.

ELFSTEDENTOCHT IN 1954
Een van de hoogtepunten uit de loopbaan van Hennie was de Elfstedentocht van 1954, waardoor je zijn naam terug kunt vinden in talloze boeken die over de Elfstedentocht geschreven zijn. Het was 3 februari. Geen extreem koude dag. Hennie was 20 jaar, zat in militaire dienst en moest op maandagmorgen de eerste februari op appel komen bij kapitein Schultze, een schaatsfan pur sang. ‘Deze man was enorm gek van schaatsen. Hij reed me met een jeep door het hele land om wedstrijden te rijden. Op die maandagmorgen moest ik me dus melden bij hem.
‘Heb je wel eens een tocht gereden’, vroeg hij.
‘Nee’, zei ik.
‘Nou, dan maak ik voor jou een uitzondering. Jij rijdt woensdag de Elfstedentocht. Ga maar naar de administratie, regel daar vrij vervoer, dan breng ik je naar het station.’
Hij hoefde niet eerst naar huis, want de schaatskleren had hij destijds in de winter altijd bij zich om overal die baanwedstrijden te kunnen rijden. ‘Thuis wisten ze nergens van’, vertelt Hennie in het boek. Hij werd met permissie van de minister van Defensie naar Friesland gestuurd. In Leeuwarden aangekomen moest hij zelf voor onderdak zorgen. Hij was in het begin van de middag al in De Groene Weide gearriveerd, het hotel dat als centraal punt van de tocht bekend stond. Het aantal slaapplaatsen was daar beperkt. Hennie moest iets anders zien te vinden. Hij dacht aan het Leger des Heils, maar kon bij mensen terecht. ‘Ik moest wel zelf voor alles zorgen. Ik had in de stad al wat boterhammen gekocht voor het ontbijt. Ik sliep op een koude, kale vloer’, vertelt hij in een boek dat over de Elfstedentocht van 1954 is geschreven. Uit onwetendheid had hij geen schoenen bij zich, maar had drie paar soldatensokken over elkaar aangetrokken. Dat was niet slim, want na de start moeten de rijders eerste een stukje lopen voor ze de schaatsen aan kunnen doen.

Maar hij reed een zeer goede tocht, kwam na acht uur en 34 minuten als 27ste binnen. Nog nooit had een Twentenaar de tocht der tochten zo snel afgelegd. Het was sowieso in ’54 een snelle tocht vanwege de goede omstandigheden. Liefst 31 rijders braken het Elfstedentocht-record. Jeen van den Berg won de tocht na veel gedoe bij de finish in zeven uur en 35 minuten.
Een paar dagen later kregen de drie soldaten die de wedstrijd goed volbracht hadden, waaronder Hennie, een onderscheiding van minister Staf van defensie.

SCHAATSPUNT
Hennie reed de tocht ook in 1956, reed helemaal vooraan tot hij tegen een brug botste en uitviel. De meest beruchte tocht van 1963 liet hij wegens een griepje schieten. Zijn broers Martin en Theo startten wel, maar staakten de strijd. Martin, Overijssels kampioen van 1955, reed mee in de voorste gelederen, maar kreeg bij een valpartij door een schaatspunt een wond aan zijn hoofd. Dat was in de buurt van Harlingen. Theo was in Stavoren al van het ijs gegaan. Hij was zijn stempelkaart kwijt, reed terug, vond hem wel, maar was zo gedesillusioneerd dat hij de strijd staakte.

Ik spitte nog even door een archief met schaatsuitslagen. Hoewel Gerhard en Jan ook de nodige wedstrijden hebben gewonnen, kwam ik de namen van Rie (Riet/Riek), Hennie en Martin in de jaren vijftig en beginjaren zestig overal tegen in allerlei soorten wedstrijden; Twentse, Overijsselse en nationale kampioenschappen, andere langebaanwedstrijden, maar ook tochten, afval- en koppelwedstrijden. Ze reden op banen en ander ijs in heel Nederland. Rie behoorde een tijdlang tot de beste vrouwen van het land.
Stel dat Hennie, Riet, Gerhard en Martin 75 jaar later geboren waren. Dan hadden ze met gerichte talentherkenning en trainingen vanaf hun jeugd absoluut tot de Nederlandse top gehoord en wellicht aan de Olympische Spelen hebben deelgenomen. Want het waren stuk voor stuk topsporters.

Riet schaatste in 2019 nog even op baan aan de Gorsveldweg. Achter haar als steun en toeverlaat haar zoon Robert.

VEEL VERHALEN
Bijna alle Ottenschots zijn intussen de tachtig gepasseerd. Ze hebben lang geleden hun ding gedaan en heel veel meegemaakt. De schaats gekke broers en zussen zouden met gemak een hele dag kunnen vertellen over hun avonturen op het ijs. Ik belde Hennie en Riet nog even om een ander na te trekken. Ze maken het goed, hoewel het gehoor van Hennie te wensen over laat. Riet vertelde weer enthousiast over haar schaatsavonturen. Achter iedere medaille of beker zit een anekdote met een nostalgisch sausje erover. Schiet die Ottenschots maar eens aan en neem er dan de tijd ervoor. Want wie veel schaatst, kan veel verhalen…

PS Het grootste deel van dit verhaal dateert dus uit 2010. Gerhard Ottenschot (De Meene//foto rechts) was toen al negen jaar uit de tijd. Martin overleed op 1 juni 2009 op 73-jarige leeftijd. Daarna volgden Herman op 18-12-2011 (hij werd 82 jaar), Annie op 1-2-2013 (85), Jan op 21-11-1916 (94) en Marietje op 23-2-2019 (87).
De andere zes Ottenschots zijn er (gelukkig) nog. Hennie (87) en zijn vrouw Annie (80) wonen al meer dan 50 jaar in Markvelde. Rikie (Riet) is 83 en woont in Goor. Leida (96) woont in Raalte, Bernard (90) in Bentelo, Theo (79) in Utrecht en Josefien (81) in Nieuw-Zeeland.

Hieronder nog wat foto's en knipsels:

Verslag van de eerste nationale kampioenschappen voor vrouwen in 1955 te Zutphen met oa Riekie Ottenschot die in het eindklassement net niet op het erepodium kwam

In 1959 in Gorredijk werd Riekie weer vierde (ze kwam die dag uit Wentelo). Ze zou overigens in een van de volgende jaren derde worden. Ook haar zus Marietje reed één keer een NK. Ze werd toen zestiende.

1962. Riekie Ottenschot in actie tijdens het NK op de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Ze werd zevende in het eindklassement.

Droogtraining in de zaal van Veehof in Hengevelde

2009