Wegdammer in Londen
Hij gaat staan, applaudisseert in vertraagd staccato en gaat weer zitten. Ver beneden ons schoot Theo Walcott bijna raak en dat hoopvolle signaal is hem een mini-huldiging waard. De topper Arsenal-Liverpool is een paar minuten oud. Twee Wegdammers, Hans Grefte en ondergetekende, hebben zojuist na de schier eindeloze beklimming van een steile trap plaatsgenomen in de nok van het Londense Emirates Stadium.
Dat wordt genieten, dat weten we zeker. De vertoning die de voormalige kampioenen op de mat leggen, is matig. Maar de meeste wedstrijden in de Premier League boeien vanwege de voortdurende strijd op het scherpst van de snede en de sfeervolle ambiance. Deze kraker ook. We zien fraaie en mislukte acties, keiharde duels en secure crosspasses, we merken dat Luiz Suarez ook in dit stadion van duizenden supporters een enkele reis naar de hel kan krijgen, zien Liverpool een 2-0 voorsprong nemen, maar ook dat de thuisclub – tot grote tevredenheid van Hans – de stand nog ophaalt tot 2-2.
Hans Grefte van de Kerkstraat in Hengevelde woont sinds zijn 23ste in Londen. Hij deed voor zijn economiestudie op de universiteit van Groningen een afstudeeropdracht bij British Telephone in Londen, moest daarna een baan zien te vinden. Hij woonde plezierig met vijf Ieren in een huis en vond een baan bij een bedrijf dat gespecialiseerd was in software. Dus waarom niet? Waarom niet als jonge twintiger een job aanvaarden in een metropool als Londen? Hans deed het en woont er nog. Hij is 48 jaar intussen, is getrouwd met Jacky Murphy die opgroeide in het Ierse dorp Monaghan. Hij ontmoette haar destijds in The Mean Fiddler, een gezellige Londense pub. Ze kregen vijf zonen. Joe (7), Aidan (10), Oliver (13), Connor (15) en Joshua (17), die een Nederlands paspoort hebben, maar onze taal niet spreken. Het gezin woont in de wijk Willesden, in het noordwesten van Londen, niet ver van Wembley. Hans is er ook voorzitter van het schoolbestuur.
De Hengeveldenaar bleef dus hangen in Londen, waar hij nu al langer woont dan in Nederland. Hij begon bij een Amerikaans IT-bedrijf, werkte veel op ministeries en kreeg een aanbod als freelancer te gaan werken voor het Ministerie van Justitie. ‘Dat verdiende goed’, vertelt Hans die ook voor andere ministeries software-systemen ging ontwerpen in een team van programmeurs. Na acht jaar begon hij voor zichzelf. Zijn bedrijf kreeg de naam iCasework. ‘Dat was in 1998. De internet-revolutie was net begonnen. Wij werken meestal voor de overheid. Maar met een kleiner bedrijf nam ik ook klussen aan bij lagere overheden als gemeentes en regio’s. Het ging goed’, glimlacht Hans. ‘De truc is dat je je soms wat groter voor moet doen, dan je bent. Het ging allemaal geleidelijk, maar ik mag zeggen dat we heel goed draaien. Ik heb nu tien man personeel, maar ben continu mensen aan het werven, want er is veel werk te doen.’
Hans en zijn gezin kwamen een paar keer per jaar naar Nederland. Eind oktober nog waren ze voltallig aanwezig bij de begrafenis van Hans’ vader Henk. We praten over de laatste weken van diens leven. Hoe hij voor een controle naar het ziekenhuis ging en er uiteindelijk overleed. Henk was 81 jaar. Hij leidde samen met zijn zeven jaar geleden overleden vrouw Truus een welbesteed leven aan de Kerkstraat, waar ze samen een mooi boerenbedrijf opgebouwd hebben.
Uiteraard praten we ook over de voetbalcarrière van Hans. Hij speelde bij WVV een jaar in het tweede en herinnert zich de nadagen van de broers Richard en Alfons Assink en de broers Hans en Marinus de Wit die zelfs in het veld nog wel eens met elkaar in discussie gingen, hetgeen volgens Hans dat seizoen extra amusant maakte. Trainer Jan Verdriet zette hem het jaar erop in het eerste elftal en herinnert zich de Hengeloër als een man die hem zelfvertrouwen gaf. Spelers? Hij moet diep nadenken. ‘Karel ter Huurne stond in de goal. Hij was heel goed.’ Daar blijft het bij, want hij herinnert zich ineens dat hij toentertijd ook graag aan hardlopen deed en onder leiding van Bennie Hummelink tot aardige resultaten kwam. ‘Ik denk dat ik in die sport verder had kunnen komen’, zegt hij. Maar hij werd student en dan tellen ook andere dingen, hoewel hij in Groningen nog een aantal jaren bij de Knickerbockers heeft gevoetbald, een club waarvan veel studenten lid zijn.
De liefde voor voetbal bleef. Hans nam een jaarkaart bij Arsenal en later nam hij er twee. Hij is altijd een Gunner gebleven. Overmars, Henry, Fabregas. Hij mist de sterren van weleer, vooral ook Bergkamp en recent nog Van Persie die naar Manchester vertrok. Juist zijn afscheid geeft iedere fan nog elke dag een mistroostig gevoel. Het gemis van de Rotterdammer zal nog wel enkele jaren nagalmen door het gigantische stadion.
Vaak neemt Hans een van de vijf zonen mee. Connor is ook een liefhebber. Hij speelt als centrale middenvelder bij de Saint Joseph’s Football Club, waar ook Oliver en Aidan voetballen. Hoe het daarna zal gaan, is af te wachten. In Engeland kent men alleen jeugdverenigingen.
Hans is volop Arsenal-fan, dat merk ik aan zijn intense beleving van de wedstrijd. Schreeuwen bij elk fluitsignaal zoals mijn linker voorbuurman doet hij niet, zo zit hij niet elkaar, maar wel applaudisseert hij steeds bij een mooie actie. We zitten ter hoogte van de zestienmeter. De twee seizoenkaarten samen hebben hem 2600 pond gekost, omgerekend iets meer dan 3000 euro. Nee, Arsenal is niet de club van de gewone man. ‘Het is’, zegt Hans, ‘een club van de middle class. Dat is wel jammer, want voetbal moet voor iedereen bereikbaar zijn. Er is veel kritiek op het bestuur. De sponsors worden enorm in de watten gelegd en wat nog erger is, Ivan Gazidis, de directeur van Arsenal, verdient twee miljoen pond per jaar. Het enige wat hij doet is spelers verkopen’, moppert de Wegdammer, die ook FC Twente en WVV nog steeds op de voet volgt.
Het wordt dus 2-2. Gezien de aanvankelijke 2-0 achterstand is Hans tevreden.
We sluiten de avond af met een paar glazen Guinness in een pub in hartje Londen. Het is laat geworden, maar het was mooi. Voor herhaling vatbaar!