Veel te laat: in memoriam Henny Ottenschot
Dit artikel komt veel te laat, dat besef ik. Maar soms overkomt me dat. Dan overlijdt een goede kennis en hoor ik het pas vele weken later. Heb je de rouwadvertentie dan niet gelezen in de krant? Nee, die is me ontgaan. Ik vergeet wel eens die pagina’s te bekijken waarop de mensen worden gemeld die uit de tijd zijn geraakt.
Het overkwam me onlangs met Henny Ottenschot. Ik had het graag meteen geweten. Maar ik hoorde pas een paar weken geleden dat hij overleden is. Ik woon in Hengelo en dan gaat het Hengeveldse of Markveldse nieuws wel eens langs me heen. WegdamNieuws heeft ook geen artikeltje gewijd aan het overlijden van Henny. Ik vind dat vreemd. Pas geboren baby’s worden verwelkomd met een berichtje, jongelui die 25 jaar zijn geworden, krijgen aandacht, een Wegdammer die Abraham of Sara ontmoette ook, maar een dorpsgenoot die deze aarde heeft ingeruild voor het hiernamaals, krijgt geen plek op het plaatselijke media platform. Als je een pas geboren inwoner verwelkomt met een bericht, zou je ook een bericht moeten wijden aan iemand die gestorven is.
Als los-vaste medewerker van WegdamNieuws kaart ik deze omissie binnenkort aan bij de beide bazen.
PROMINENT SCHAATSER
Terug naar Henny. Zijn overlijden op 29 maart had zeker gemeld moeten worden op WegdamNieuws. Om zijn persoon, maar ook om zijn sportieve verleden. Want Henny was in de jaren vijftig een prominent schaatser. We hebben daarover in het verleden al eens geschreven op WegdamNieuws. Hij had het niet van een vreemde. Zijn vader Herman was een sportliefhebber en was destijds een van de oprichters van de Hengeveldse ijsbaan. Hij leerde zijn kinderen schaatsen en zwemmen. Henny werd van de twaalf kinderen een van de beste schaatsers. Zijn broers en zussen (vooral Martin en Rikie) kwamen ook regelmatig met prijzen thuis. Rikie werd in die jaren op de thuisbaan in Hengevelde kampioen van Overijssel en werd op het NK twee keer vierde.
GROOT TALENT
Henny was al als dertienjarige een groot talent. Elke winter was er volop natuurijs en overal op de regionale banen nam Henny prijzen mee naar huis. Hij kon zich vrij gemakkelijk meten met de nationale toppers. Een bijzonder verhaal is Henny’s deelname aan de Elfstedentocht van 3 februari 1954. Ik schreef er al eerder over. Zijn naam staat in de talloze boeken die over de Elfstedentocht geschreven zijn. Hij komt voor in de films over de tocht.
Ik citeer uit een eerder verhaal op WegdamNieuws:
Het was 3 februari. Geen extreem koude dag. Hennie was 20 jaar, zat in militaire dienst en moest op maandagmorgen de eerste februari op appel komen bij kapitein Schultze, een schaatsfan pur sang. ‘Deze man was enorm gek van schaatsen. Hij reed me met een jeep door het hele land om wedstrijden te rijden. Op die maandagmorgen moest ik me dus melden bij hem.
‘Heb je wel eens een tocht gereden’, vroeg hij.
‘Nee’, zei ik.
‘Nou, dan maak ik voor jou een uitzondering. Jij rijdt woensdag de Elfstedentocht. Ga maar naar de administratie, regel daar vrij vervoer, dan breng ik je naar het station.’
Hij hoefde niet eerst naar huis, want de schaatskleren had hij destijds in de winter altijd bij zich om overal die baanwedstrijden te kunnen rijden. ‘Thuis wisten ze nergens van’, vertelt Hennie in het boek. Hij werd met permissie van de minister van Defensie naar Friesland gestuurd. In Leeuwarden aangekomen moest hij zelf voor onderdak zorgen. Hij was in het begin van de middag al in De Groene Weide gearriveerd, het hotel dat als centraal punt van de tocht bekend stond. Het aantal slaapplaatsen was daar beperkt. Hennie moest iets anders zien te vinden. Hij dacht aan het Leger des Heils, maar kon bij mensen terecht. ‘Ik moest wel zelf voor alles zorgen. Ik had in de stad al wat boterhammen gekocht voor het ontbijt. Ik sliep op een koude, kale vloer’, vertelt hij in een boek dat over de Elfstedentocht van 1954 is geschreven. Uit onwetendheid had hij geen schoenen bij zich, maar had drie paar soldatensokken over elkaar aangetrokken. Dat was niet slim, want na de start moeten de rijders eerste een stukje lopen voor ze de schaatsen aan kunnen doen.
Maar hij reed een zeer goede tocht, kwam na acht uur en 34 minuten als 27ste binnen. Nog nooit had een Twentenaar de tocht der tochten zo snel afgelegd. Het was sowieso in ’54 een snelle tocht vanwege de goede omstandigheden. Liefst 31 rijders braken het Elfstedentocht-record. Jeen van den Berg won de tocht na veel gedoe bij de finish in zeven uur en 35 minuten.
Een paar dagen later kregen de drie soldaten die de wedstrijd goed volbracht hadden, waaronder Hennie, een onderscheiding van minister Staf van defensie.
Hennie reed de tocht ook in 1956, reed helemaal vooraan tot hij tegen een brug botste en uitviel. De meest beruchte tocht van 1963 liet hij wegens een griepje schieten.
BIKKELHARD
Ik hoorde van een oud-ploeggenoot van Henny dat hij ook op het voetbalveld in WVV4 zijn mannetje stond. Hij was bikkelhard en ging voor niemand opzij.
Het tekent Henny, de sportman die niet van verliezen hield. Aardige man, die bijna zijn hele leven voor Miele heeft gewerkt.
De laatste jaren ging zijn gezondheid achteruit. Hij is 90 jaar geworden.
Hoewel het veel te laat is, wilde ik toch graag nog aandacht besteden aan het overlijden van deze sportman. En aan de leiding van WN vraag ik: geef ook plaatsgenoten die uit de tijd zijn geraakt, aandacht. Daar leent zich een lokaal nieuwsmedium prima voor.