‘Als varkensboer voel ik me wel eens het afvoerputje van de maatschappij’

Na de bezetting van een varkensboerderij in Boxtel laait de discussie over dierenwelzijn weer op. In zijn nieuwste boek roept bioloog Frans de Waal op tot meer transparantie en betere leefomstandigheden. Maar volgens varkensboer Stefan ter Avest is er niets mis. Vanochtend verscheen er in Trouw een uitgebreid interview met de varkensboer uit Bentelo. Hieronder een weergave:

In het ideale geval krijgt het verpakte vlees in de supermarkt een scancode waarmee we foto’s, gemaakt door een onafhankelijk agentschap, op onze smartphone kunnen oproepen zodat we zelf de leefomstandigheden van het dier kunnen beoordelen.’

 

Dat schrijft Frans de Waal in zijn jongste boek, ‘Mama’s laatste omhelzing’, dat nu in Nederlandse vertaling uitkomt. Het is de eerste keer dat de Nederlands-Amerikaanse kenner van diergedrag zich zo duidelijk uitspreekt, niet alleen over de intensieve veehouderij, maar ook over de proefdiercentra en de leefomstandigheden voor de dieren daar.

Intelligentie

De Waal zegt dat hij op zich geen probleem heeft met het eten van vlees; zonder vlees was de mens in zijn evolutie nooit tot zijn huidige niveau van intelligentie en beschaving gekomen. Het door sommige dierenactivisten gepropageerde idee dat de mens op aarde is gekomen om veganistisch te leven noemt hij een sprookje. 

Maar, zegt de bioloog, er gaat veel mis in hoe we dieren behandelen, transporteren en slachten. En we zouden onze vleesconsumptie drastisch kunnen verminderen: “Het zou geweldig zijn als wij onze vleesconsumptie zouden kunnen halveren en tegelijk de leefomstandigheden van de dieren die we nog eten drastisch zouden verbeteren. Misschien kunnen we het eten van dieren helemaal afschaffen door vlees los van een centraal zenuwstelsel in kweekschaaltjes te produceren.” 

Varkensboer Stefan ter Avest uit Bentelo is niet blij met de negatieve beeldvorming rond de varkenssector. “We worden soms afgeschilderd als criminelen.”

“Als je al bij een andere boer bent geweest moet je eerst even douchen”, zegt Stefan ter Avest (49) in het verkleedhok naast een van zijn stallen. De varkenshouder uit het Twentse Bentelo is heel secuur, één besmetting en hij kan zijn boerderij wel opdoeken. Ter Avest laat een plattegrond van zijn bedrijf zien. “In het groene gedeelte dragen we een groene overall en groene laarzen, in het gele gedeelte geel, en in rood idem.”

Zelf verkleedt de boer zich telkens. Tussen de kraamstal met drachtige zeugen en pas geworpen biggen, de speenafdeling met biggen vanaf 28 dagen oud en de vleesvarkensstal aan de andere kant van het erf. Daar worden varkens vetgemest tot ze ruim honderd kilo wegen.

Bij een boer in Boxtel bezetten activisten uit 26 verschillende landen deze week een varkensstal. Ter Avest wordt nijdig. “Nu zit die boerderij drie weken op slot, het is te hopen dat ze er geen ziekte vinden.” Slecht voor de dieren is al dat gedoe sowieso, benadrukt de varkenshouder. In zijn sector kent iedereen de drie r’s: rust, reinheid en regelmaat. “Het houden van varkens komt heel precies.”

Ter Avest is eigenaar van een familiebedrijf dat gesticht is door zijn opa. Jaarlijks levert hij zevenduizend varkens af die naar Duitsland gaan. Het vlees valt onder reguliere landbouw, zonder Beter Leven sterren. In de stallen komen geen dieren van buiten naar binnen: het is een gesloten varkenshouderij. Zo is de kans op ziektes gering en weet Ter Avest precies welk vlees hij in de kuip heeft. De nuchtere Twent maakt graag een grapje. “Wij houden hier varkens van zaadje tot karbonaadje.”

Ruimte

De negatieve sfeer rondom de varkenssector vindt Ter Avest een stuk minder grappig. “Als varkensboer voel ik me wel eens het afvoerputje van de maatschappij, we worden soms afgeschilderd als criminelen.”

Ter Avest laat vol trots de bewoners van zijn stallen zien. Voor de beeldvorming zou iedere boer dat moeten doen, vindt hij. Nieuwsgierig loopt een groep biggen richting het hek, om enthousiast gillend weg te stuiven bij een onverwachte beweging.

“Dierenactivisten maken stiekem foto’s van dode of zieke dieren en doen alsof de sector verrot is. Daar moet ik niets van hebben”, zegt de varkenshouder. “Kijk”, Ter Avest wijst. Naast een varken en haar kroost ligt een pasgeboren biggetje dood naast z’n moeder. “Zo’n foto kan je hier ook schieten. De moeder is waarschijnlijk op het biggetje gaan liggen, dat gebeurt in de natuur net zo goed. Meer ruimte lost zoiets niet op.”

Ter Avest haalt naar eigen zeggen alles uit de kast om zijn varkens zo’n prettig mogelijk leven te bieden. Antibiotica gebruikt hij bijna niet meer, er zijn twaalf soorten voer voor iedere behoefte en in de stal is een vernevelingsinstallatie aangebracht. Zes keer per dag wordt gedurende 15 seconden probiotica de stal in gespoten om ammoniakuitstoot om zeep te helpen. “Ruik maar, het stink hier amper.” Ter Avest overdrijft niet.

De boer noemt de varkens zijn lust en zijn leven, na zijn vrouw en drie kinderen. De zaken gaan nu goed door de vraag vanuit China, maar voor een dikke bankrekening is de varkenssector veel te grillig. “Ik sta 24 uur per dag klaar voor mijn beesten, voor als er iets gebeurt. Als het goed gaat met mijn varkens dan gaat het goed met mij. En als het slecht gaat met mij dan vraagt mijn vrouw: ‘is er iets in de stal?’ Dat heeft ze meteen door.”

(Bron: www.trouw.nl)