Pieter Column: Turende spotters bij de Landelijke Landingsbaan in Hengevelde (61)

Turende spotters bij de Landelijke Landingsbaan in Hengevelde, volgen de topprestaties in de eredivisie van de vliegkunst

Na een artikel in de TC Tubantia moest ik heel even denken aan een liedje uit de bekende jeugdserie Ja zuster , nee zuster. Het liedje van Leen Jongewaard dat over duiven ging. Mooie beeldende teksten: “Duw niet zo duifies, dring niet zo duifies, Iedereen komt aan de beurt en Oh wat ben je mooi gekleurd”.

Inwoner Arnold Paalman vertelt heel enthousiast over zijn hobby die inmiddels is uitgegroeid tot zijn werk. Twee liefdes vlogen hem naar Hengevelde. Eerst natuurlijk Nienke Assink. Bij zo’n hobby/werk heb je wel iemand nodig die stevig met beide benen op de grond blijft staan. Ik heb horen zeggen dat zij wel erg nuchter is. Dan volgt Arnolds zijn tweede liefde: zijn bijzondere interesse voor postduiven. In Hengevelde creëerde hij een landingsplaats voor zijn tweede liefde: duiven.

De geschiedenis van de postduiven bestaat al heel lang. Meer dan drie millennia geleden, werden er al boodschappen overgebracht door postduiven. Later werden bijvoorbeeld de winnaars van de Olympische spelen via postduiven bekend gemaakt. In de beide wereldoorlogen hadden de postduiven ook een belangrijke rol in het overbrengen van geheime boodschappen. Zonder topografische kennis vliegen de duiven vaak heel graag, en zo snel mogelijk weer naar huis. Hun eigen Tom Tom wordt bepaald door het magnetisch veld van de aarde, de stand van de zon en visuele aanwijzingen op de grond. Er volgt een geregelde update!

Duiven, die steeds het snelste op hun thuisbasis arriveren, zijn zeer veel geld waard. Gelijk aan Max Verstappen. Hoewel dat qua navigatie wel wat makkelijker is: hij rijdt namelijk steeds het zelfde rondje. Maar zo langzamerhand gaat het bij de duivensport ook over meer dan centen. Arnold vertelt in het krantenartikel dat hij een duif heeft, die wel minstens 30.000 euro waard is. Natuurlijk heb je die niet zomaar. Het kost veel fokken, trainen, tortelen, aaien en vlieguren maken. Voor betere prestaties zegt Arnold: “Duivensport drijft op het opgeilen van de duiven. Een versiertafereel tussen de doffers en de duivinnen”. Ik had er nog nooit van gehoord, hoewel ik bij de mens ook wel wat van die trekjes zie! Ooit had de “postduif familie” Pelle in Hengevelde ook een hele dure duif. Volgens mijn geschiedenis geheugen namens ze de bijzondere duif ’s nachts zelfs mee naar hun slaapkamer. Want

ook toen al was er niets veilig. Voor Arnold geldt nu natuurlijk ook dat zo’n bijzonder duif wereldse aantrekkingskracht heeft. Oppassen dus! Het geluk is, dat veel duiven op elkaar lijken. Weet het 30.000 euro talent maar eens te vinden in een zwerm postduiven. Voor de zekerheid gaan Nienke en Arnold toch maar verhuizen naar een veiliger oord om de dieven te ontvluchten.

Intussen turen de postduifspotters, met hun verrekijkers, aan de wethouder Goselinkstraat zich suf, op zoek naar die dure vogel. Maar welke is het? Heeft het een Witpen? Er hangt geen prijskaartje aan! Moeilijk spotten dus! Dan is vliegtuigen spotten wel veel gemakkelijker.

Ik vlieg weg………….

Pieter Column