Verdwenen cafés. Deel 1 De Roescher

Even naar het café. Elke dag tegen de middag en/of tegen de avond. Paar biertjes of borreltjes en weer naar huis. Het was in de vorige eeuw voor veel mannen in het dorp een vast ritueel. Ze ontmoetten er de andere vaste klanten, wisselden wat nieuwtjes uit en gingen weer. In het weekend was er wat meer tijd voor een versnapering in de cafés. En ook dienden de cafés dan vaak als uitvalsbasis voor jongelui die verderop een dancing of discotheek wilden bezoeken.
In Hengevelde is anno 2020 van de oorspronkelijke cafés alleen De Gebrande Waateren nog over, hoewel het in de jaren is uitgebreid met meerdere ruimtes. Veehof werd hotel-restaurant Hof van Twente van de familie Pierik, De Witte is omgevormd tot Bistro De Kolenbrander en café ’t Kooltje en het van oudsher bekende café-restaurant Assink zit sinds medio 2017 dicht. Tientallen jaren eerder bevonden zich in de omgeving van Hengevelde ook nog vier kleine cafés: de Roescher op de grens van Hengevelde en Bentelo, Van Otten in Markvelde, Halfweg (Spijkerman) tussen Hengevelde en Goor en de Grote Vogel (Leusink) aan de Beldsweg.

VAN 1929 TOT 1992

Over deze laatste vier cafés gaat deze mini-serie op Wegdam Nieuws. Het is niet mijn bedoeling om heel diep in de geschiedenis te duiken van deze cafés. We gaan geen eeuwen, maar hooguit een jaar of vijftig, zestig terug in de tijd en proberen na te gaan hoe de sfeer was in die jaren en waarom de voordeur uiteindelijk op slot is gegaan.
Als eerste is café Roescher aan de beurt. Clemens Roescher (foto) is er geboren. Hij praat me bij en houdt af en toe ruggespraak met zijn moeder Betsie die vanwege haar broze gezondheid niet bij het gesprek aanwezig kan zijn. Clemens (60) woont in Goor, Betsie (87) in de Hengelose Hasseleres. Zij is in 1993 na de verkoop van het café vertrokken uit Hengevelde en koos voor Hengelo als woonplaats, waar twee van haar dochters wonen.

HERMAN
Het café kreeg in 1929 de naam Roescher. Toen nam Herman Roescher het café over van de familie Fluttert waarvan de heer des huizes de vader was van de bekende ambtenaar van de gemeente Ambt Delden, Leo Fluttert. Clemens denkt dat zijn opa er 6000 gulden voor betaald heeft.

Herman is in 1896 geboren in Bentelo op de Twickelboerderij aan de Bentelosestraat (genaamd Huisveld - in de volksmond Dorre), waar later de familie Kleinsman woonde. De Roeschers hadden een tijdje onder Haaksbergen gewoond en verhuisden in 1878 naar Erve Slotroolf aan de Dorreweg. Voor 1890 trokken ze verder naar de Dorre. De ouders van Herman - Johannes Roescher en Gerritdina Vrielink - kwamen oorspronkelijk uit Raalte.
Hermans broers Jans en Antoon en zus Hanna woonden ook op de Dorre en bleven daar. Ze woonden in een huisje naast de boerderij. Ze waren vrijgezel. Hun broer Bernard woonde in Wiene en is de vader van architect Henk Roescher die in Hengevelde woont. Henk, een andere broer van Herman, is op 27-jarige leeftijd verongelukt met de motor.

CAFÉ EN WERKPLAATS
Herman trouwde in 1933 met Marie Monnink uit Hertme (foto links). Ze betrokken het huis en café met de werkplaats ernaast. Daar begon Herman als aannemer. Clemens herinnert zich uit zijn jeugd de cirkel- en lintzaag, de vlakbank en ander gereedschap in de schuur. Herman en Marie deden het café erbij. In 1934 werd hun zoon Tonny (Toone in de volksmond) geboren, in 1937 volgde Gerhard en twee jaar later Henk.
Tijdens de oorlog was Herman actief in het verzet, zo vertelde Clemens die zich bijvoorbeeld herinnerde dat Hendrik Velthuis hem ooit verteld had dat Herman ervoor gezorgd had dat hij en anderen niet in Duitsland te werk gesteld zijn.
Herman was een strenge opa, weet Clemens nog goed. Hij deed altijd het café. Het was een klein mannetje. Hij is op 15 mei 1986 op 89-jarige leeftijd gestorven. Zijn vrouw Marie was toen al heel lang dood. Ze was al in 1954 gestorven op 52-jarige leeftijd.


Beginjaren veertig. De drie jonge zonen van Herman en Marie. Links Gerhard, in het midden Henk en rechts Tonny.

PLOP
Hoe herinnert Clemens zich het caféleven? ‘Toen ik een jaar of zes, zeven was, werd ik ’s ochtends vaak wakker van de geluiden van bierflesjes. Om 7 uur vertrokken de bouwvakkers bij ons met busjes naar hun werk, maar trokken daarvoor al een beugelfelsje los. Die plop van die flesjes drongen door tot in mijn slaapkamer. En als ze ’s middags terugkwamen, gingen sommigen ook nog even bij ons naar binnen. Dat gebeurde gewoon in de jaren zestig. Ik herinner me dat er dan ook regelmatig een bestelwagen langskwam met vlees. Die ging met halve geslachte varkens langs cafés, langs de boeren en langs plekken waar een diepvrieshuisje stond. Dan ging er bij ons op verzoek van sommige klanten ook nog wel eens een lapje vlees in de pan.’

<<Toon en Betsie achter de tap
Clemens denkt terug aan de autoloze zondagen in 1973. Niemand mocht de weg op, uitgezonderd mensen die op het gemeentehuis een toestemmingsbewijs hadden gehaald. ‘Maar we hadden een klant die een auto had met een Belgisch nummerbord. Hij haalde zijn maten op en daardoor was er toch reuring bij ons in het café’, zegt Clemens die ook terugdenkt aan de kooplui die in Roeschers café afrekenden met de boeren. Hij noemt Marinus Leusink en Hein Masselink.

‘Het was een buurtcafé. In de zestiger jaren kwamen de buren bij ons als ze moesten bellen. Pas in het begin van de jaren zeventig kregen de mensen telefoon. Ook kwamen de mensen bij ons tv kijken, voetbal of schaatsen. Want wij hadden als een van de eersten een televisietoestel. Het waren gezellige tijden.’

BAR
In het begin van de jaren 70 bouwde Clemens’ vader Tonny de schuur om tot bar. Een pilsje kostte daar een gulden. Kom daar nu nog eens om. ‘Mijn broer en zussen en ik moesten meehelpen toen we wat ouder werden. Ik stond als 14-jarige achter het schap, glazen spoelen, bier tappen', vertelt Clemens. Een paar kelners werden aan het werk gezet. Toon en Betsie begonnen er in 1973 een discotheek, toen de autoloze zondagen op een eind liepen. Clemens: ‘Het was bommetje vol in de bar. Jeugd van zestien tot midden twintig. Het begon om 2 uur en eindigde om 6, 7 uur. Er zat ook wel eens een jongen of meisje tussen van veertien. Ze kwamen van heinde en ver. Hengelo, Delden, Saasveld, Goor. In de berm stonden acht Opel GT’tjes uit Meddo en Winterswijk. Ze reden destijds na afloop met de auto gewoon weer naar huis of gingen door naar De Bron of De Zon. Het was bier drinken en dansen onder leiding van dj Harry Hoesstee van Radio Rosita.’

DISCOTHEEK
Haaksbergenaar Harry heeft goede herinneringen aan de tijd dat hij platen draaide bij de Roescher. ‘Het was een mooie, gezellige tijd. Heb het tien jaar gedaan daar.’ Hoesstee had destijds al een geheime zender die zeer succesvol was. Hij meldde zich bij Roescher met de vraag of hij op zondagmiddag de platen mocht draaien. Er was ook nog een discotheek uit Bentelo die dat wilde, maar Hoesstee kreeg de voorkeur. Hij maakte via zijn geheime zender reclame en dat was natuurlijk een welkome extra promotie van de zondagmiddagen bij Roescher. ‘We hadden veel aanhang, dat was natuurlijk belangrijk om de tent vol te krijgen’, zei Harry Hoesstee (foto rechts) desgevraagd. ‘De opzet was eenvoudig. De entree was voor mij en de drank voor de Roescher. Het was een prima verdeling zo. De samenwerking met Toon en Betsy was goed’, aldus Hoesstee die vertelde dat bij Roescher destijds heel wat verkeringen zijn ontstaan.
Hij herinnert zich ook nog een bijzondere anekdote. Op een van de zondagmiddagen wilde hij iets uit zijn aanhanger halen, maar merkte dat een stelletje erin lag te vrijen. Ik ben toen met de aanhanger gaan rijden in de richting van Bentelo. Beetje slingeren en weer terug naar de Roescher. Daar schreeuwden ze en bonkten ze op de wand. “Laat ons eruit”, riepen ze bang. Dat hebben we gedaan, terwijl er tientallen jongelui omheen stonden. Lachen.’

WERELDRECORD
Hoesstee vertelt nog dat de sfeer altijd goed was. 'Er was weinig aan de hand.' Hij kijkt met voldoening op de tien jaar Roescher terug en vertelt er nog bij dat hij bij café De Witte toentertijd het wereldrecord platen draaien verbeterd heeft met 108 uur non stop platen draaien. Het stond in alle kranten.
Clemens vult nog aan dat destijds overal in de regio discotheken ontstonden. Bill Rouweler had er een in Markelo. Hij liet zich regelmatig even zien bij de Roescher. In die tijd ontstond ook Dika, de E8 en zo ging het verder. Niet veel jaren later had je overal discotheken.

FEESTEN
Roescher was een buurtcafé, maar niet altijd. Door de week zaten er wat vaste klanten, op zaterdag en zondag had je partijtjes en soms hielden stellen er hun de koperen, zilveren of gouden bruiloftsfeest of vierde iemand er zijn vijftigste verjaardag. Een feest tot zo’n 120 personen kon bij Roescher goed gehouden worden. Eind jaren zestig zaten er ook vaak jongens uit Enter en Goor. ‘Af en toe hadden ze een accordeonist bij zich’, zegt Clemens. ‘Na bezoek aan ons café gingen ze vaak door naar De Grote Vogel of Halfweg. Ik was nog een jonge blaag. Ik herinner me ook dat we voor de gein achter dronken mannen aan fietsten. Ik heb er een aantal zien omkieperen in de berm, waar ze dan ook maar meteen bleven liggen om alvast een deel van de roes uit te slapen. Het was een bijzonder leven waarin we ons met ons allen bevonden. Soms kwam er een sjacheraar bij ons langs met overhemden of vlees of andere waar. Dan vroegen ze of ze dat aan de klanten mochten verkopen.’

SOCIAAL
Clemens typeert zijn ouders Tonny en Betsie (links) als sociale mensen. ‘Mijn vader was eigenlijk bouwvakker. Dat deed hij tot de tweede helft van de jaren zestig, daarna verbouwde hij de schuur. Hij was sociaal, maar ook streng. Hij was zorgzaam, maar hield ons kort. Van onze moeder konden we alles krijgen. Ze zorgde voor het gezin, deed de huishouding.’

De discotheek van de Roescher heeft tot 1985 gedraaid. ‘Het werd af en toe te gek’, vertelt Clemens. ‘Jongens zetten hun auto’s tegen elkaar en hielden een wedstrijdje welke van de twee de meeste power had. Of we werden wakker en kwamen erachter dat er ’s nachts een boom omgezaagd was. Het was niet leuk meer. De lol was eraf, het was soms te onbenullig. Ook toen had je jongeren die dachten dat ze alles mochten en alles konden maken en breken. Meestal hadden ze een biertje teveel op of hadden ze verkeerd spul opgesnoven.’

1992
Toon en Betsie voerden nog tot 1992 hun café, maar de klandizie nam af. Op 10 mei 1992 overleed Toon plotseling. Hij was 58 jaar. Betsie en de kinderen hielden het café nog een half jaar aan. Niemand van de kinderen had interesse. Clemens zat wel in de horeca, maar zijn vrouw Renate zag een toekomst in het café niet zitten. ‘Bovendien moesten we renoveren’, zegt Clemens, ‘en daarna nog maar zien of we het rendabel konden krijgen. Het zat er eigenlijk niet in.’

René Oosterholt uit Enschede kocht het pand en maakte er een restaurant van dat de naam Het Benteler kreeg. Na een jaar of tien hield dat ook op en werd het een zorghuis. Enkele jaren geleden stopte dat ook. Harry Busscher kocht het en heeft het thans op zijn beurt ook weer in de verkoop of verhuur.

IN DE HORECA
Clemens kijkt met veel plezier terug op zijn leven in Hengevelde. Hij zat er op school, voetbalde een tijdje bij WVV en had er, zo zegt hij, een prachtige jeugd. Het bloed kroop waar het niet gaan kon, hij werkt zijn hele leven al in de horeca. Zo was hij werkzaam in de bediening bij hotel Memphis in Enschede, waar hij kennis maakte met FC Twente-spelers als Jan Sørensen, Martin Vreijsen, Martin Koopman en Ulrich Wilson met zijn ex-vrouw Truus. Ook had hij leidinggevende functies bij oa Bad Boekelo, Carelshaven en de Twentsche Hoeve in Enter. Hij werkte op de UT en regelt nu alweer 23 jaar namens de firma Sodexo de voeding voor de gedetineerden in de gevangenissen van Noordoost Nederland. Hij is nog steeds supporter van FC Twente.

ZES KINDEREN
Clemens' moeder Betsie Roescher-Heimerink was afkomstig uit Beckum en is zoals gezegd na de verkoop van het bedrijf in 1993 naar Hengelo verhuisd. Zij en Tonny kregen zes kinderen. Clemens is de oudste. Hij en Renate hebben geen kinderen. Michel (58) en zijn vrouw Ria wonen in Boekelo. Marianne (57) en haar man Hans die afkomstig is van het voormalige café Jaopke in Hasselo, wonen in Hengelo, Wilma (55) en haar André zijn inwoners van Albergen, Vincent (52) en de jongste Herbert (50) en hun echtgenotes Thea en Jantine wonen in Goor. Betsie heeft intussen zes kleinkinderen.


Eind jaren veertig, de schooljongens Gerhard, Henk en Tonny Roescher


Midden jaren zestig. Henk (links), voorzien van bruidsboeket en fraaie hoge hoed, gaat trouwen met Manna Vrielink uit Goor. Naast hem Betsie en Tonny en Annie en Gerhard. Rechts hun (schoon)vader Herman.
Henk was timmerman. Hij en Manna woonden naast het café. Henk is tien jaar geleden overleden op zijn 71ste verjaardag. Manna en haar zoon Martijn wonen nog steeds naast het voormalige café. Dochter Monique woont in Bentelo. Dochter Nicole is als kind verongelukt op de Bentelosestraat ter hoogte van de firma Groothuis.
Gerhard was aanvankelijk rijschoolhouder. Later werd hij buschauffeur. Hij is overleden op 63-jarige leeftijd op 21 juli 2000. Zijn vrouw Annie Kleinsman was afkomstig uit Beckum. Ze woont in Hengelo. Zij en Gerhard kregen drie kinderen, Angelique, Ingrid en Edwin. 
   

 


Nogmaals de trouwdag van Henk. Klaar voor vertrek naar zijn Goorse bruid. 


Anno 2020