Voor altijd Wegdammer?
Honderden Wegdammers hebben in de loop der jaren de vertrouwde grond in Hengevelde en omstreken verlaten. Ze vestigden zich elders in het land of emigreerden naar een ander land. WegdamNieuws zoekt ze op. Wat doen ze, waar wonen ze, zijn ze vervreemd van het dorp of zijn ze in hoofd en/of hart nog steeds Wegdammer? Elke twee weken een aflevering van deze rubriek.
(door Raymond Wegdam)
Aflevering 12: Karin Wegdam (54)
‘De Zomerfeesten hebben we als erfstuk meegekregen’
Steeds vaker krijg ik de opmerking: ‘Heb jij ook nog een zus?’ Ja die heb ik. En een heel leuke. Ik snap de vraag wel; ze was al op 20-jarige leeftijd vetrokken uit ons dorp; haar liefde achterna gereisd in Burgen aan de Moezel.
Karin groeide op in Hengevelde op het Heggelerveld, in het gezin van vader Gerard alias Simon (al wilde hij die bijnaam van bepaalde mensen niet horen) en moeder Jo Jannink. En samen met twee broers Brian en ik. Maar ook met Macky, onze oom die eigenlijk Hennie Wegdam heette, maar die naam weet lang iedereen niet. Na haar Duitse relatie trouwde ze met André Kamp uit Delden. Ze kregen twee kinderen, Gijs (nu 23) en Pien (20). Het huwelijk hield echter geen stand. Karin woont momenteel in Hengelo.
Hoe kijk je terug op je jeugd in Hengevelde?
‘Veel ruimte en vrijheid blijheid! Ik weet nog dat we gingen wonen op het Heggelerveld. Ons huis was heel groot naar mijn idee, de tuin was een grote zandbak haha. Veel buiten spelen, op de boerderijen bij Pelle en Wegdam. Rolschaatsen, buskruit, voetballen in het weiland. Ik mocht al snel trekker rijden bij Herman Pelle. Melken met buurman Johan ten Heggeler, logeren bij tante Pelle (de oma van Ronald Pelle-red), waar je zelfs chocolade mee kreeg naar bed. Je kende in die tijd iedereen, mijn ouders kwamen immers beiden uit Hengevelde. Het was daarom makkelijk om wat af te spreken.
Ik zat bij WHC met onder andere Bianca Beuving, Ruth Semmekrot, Diane ten Buuren, Adele Pelle, Gerda Vorgers, Eugenie Essink en Jolande ter Avest.
Met wie ging je veel om?
Op de lagere school met Carolien Wegdam. Was dichtbij natuurlijk. Met Diane ten Buuren en Ruth Semmekrot wel. Roeline Kuijer en Adele Pelle. Dat was de tijd van elastieken en hinkelen. Met de barbie pop spelen en koekjes bakken. Rolschaatsen niet te vergeten. Veel spelen met mijn broer en Moniek Wegdam, in het bos hutten bouwen en paaltjesvoetbal. In een later stadium, op het vervolgonderwijs ging ik veel om met Margo en Simone Slag. Zij stonden jaarlijks op een camping in Burgen aan de Moezel, vanaf mijn veertiende mocht ik jaarlijks drie weken mee. Zelf koken bij een eigen tent, al snel leerden we de jongens uit het dorp kennen. Dit met grote gevolgen. Op mijn twintigste ben ik mijn lief achterna gereisd en heb het daar vijf jaar volgehouden.’
Hoe was het gezinsleven bij jullie?
‘Het was niet altijd even gemakkelijk, bij ons kon veel wat gastvrijheid betreft, maar er waren ook de nodige spanningen. Mijn vader was vroeg afgekeurd en mijn moeder was veel thuis. Ze was weliswaar gediplomeerd gezinsverzorgster waarvoor ze opgeleid was, maar dat was ze niet meer. De grote gezinnen met name. In een later stadium kwam Macky ook nog bij ons inwonen, die enige tijd later ook werkloos werd. Met drie volwassenen bij de deur was het niet altijd even gemakkelijk, het zorgde voor de nodige spanningen. Aan de andere kant, als ze goed gemutst waren dat kon er nog wel eens een polonaise uitrollen en werd er gefeest tot in de kleine uurtjes. De Zomerfeesten was ook een ding, dat hebben we wel als erfstuk meegekregen, laat ik maar zeggen.’
‘Mijn moeder kon goed koken met veel groente uit de eigen tuin, daar bewaar ik goede herinneringen aan. Wat voetballen in de tuin betreft, hoor ik ma nog zo zeggen: Pas op miene bloom’n! Tevens sneuvelde er menige ruit. Mijn ouders waren zelfs uit de glasverzekering gegooid. En verder, voetbal voerde de boventoon in menig gesprek.
‘Pa was heel creatief, van een trommel van de wasmachine. maakte hij een lamp in de tuin. Je moest zijn zolder eens zien, wat een verzameling. Hij werd door ons wel eens Malle Pietje genoemd. En wat was hij trots als er een onderdeel gebruikt kon worden.
Voor bakkerij Nollen was hij dag en nacht bereikbaar als elektricien. Aan de taart op het aanrecht konden wij zien dat er weer een storing was geweest bij Nollen.’
Wat voor werkzaamheden heb je sindsdien gedaan?
‘Als tiener in de horeca bij onder andere de Rustende Jager, Assink, Varenbrink en café de Witte. De tijd van de grote bruiloften met diners van 160 mensen. De bordjes van het voorgerecht moesten dan snel afgewassen worden voor het nagerecht. Dagen van ’s ochtends 8 uur tot 2 uur ’s nachts waren geen uitzondering. Na een jaar bij de Rustende Jager te hebben gewerkt kreeg ik één gulden opslag per uur, ik was dolgelukkig haha. Werken in de horeca heb ik in Duitsland aanvankelijk doorgezet, waarna ik daar de opleiding juridisch secretaresse heb gedaan. Later in Nederland heb ik SPW 4 afgerond en nu werk ik zo’n 15 jaar in de zorg als woonbegeleider, met veel plezier.’
Wat maakt Hengevelde in jouw ogen bijzonder, of juist niet?
‘Ik vind de saamhorigheid heel bijzonder, denk maar aan hoe mensen elkaar belangeloos voorthelpen. De Zomerfeesten met name, maar ook het verenigingsleven waar veel vrijwilligers hun steentje bijdragen. Hoe snel Nollen een doorstart kon maken na de brand, fantastisch. Er is weliswaar sociale controle, meestal met een goede intentie. Als ik terugdenk aan hoe de gemeenschap opstond rondom de ziekte van mijn ouders: geweldig.’
Kom je nog graag in Hengevelde?
Ik vind het in ieder geval leuk om ieder jaar naar de Zomerfeesten te gaan, dat is voor mij een soort van reünie. Verder woon jij er nog en heb ik er een goede automonteur, Han van Willy laten we maar zeggen, ha ha. Het wel en wee van menig Wegdammer komt dan voorbij, genieten.’
Ben je nog steeds Wegdammer, je de achternaam niet meegeteld?
‘Ik hink op twee gedachten, eigenlijk niet want ik ben er al 34 jaar weg. Aan de andere kant vertel ik overal te pas en te onpas dat ik in Hengevelde ben opgegroeid en vind ik het nog steeds een merakels mooi dorp. Met veel gezelligheid en leuke mensen.’