Voor altijd Wegdammer?
Honderden Wegdammers hebben in de loop der jaren de vertrouwde grond in Hengevelde en omstreken verlaten. Ze vestigden zich elders in het land of emigreerden naar een ander land. WegdamNieuws zoekt ze op. Wat doen ze, waar wonen ze, zijn ze vervreemd van het dorp of zijn ze in hoofd en/of hart nog steeds Wegdammer? Elke twee weken een aflevering van deze rubriek.
(door Gijs Eijsink)
Aflevering 21: Yvonne Velthuis (67)
‘Een douche hadden we toen nog niet, alles gebeurde in de keuken’
Ze is geboren en getogen in Hengevelde, woonde in Hoensbroek, Zwolle en Leeuwarden, zwierf van Zuid- naar Noord-Brazilië, maar woont alweer 26 jaar onder de rook van Maastricht, in het prachtige Cadier en Keer. Yvonne Velthuis is de vierde van de acht kinderen die Toon Velthuis en de inmiddels stokoude Marietje Velthuis-Nijhuis kregen. Naar de Zomerfeesten komt ze zelden. ‘Maar’, zegt ze, ‘als ze tijdens de feesten een avondje gaan organiseren met het accent op oud-Hengeveldenaren die van heinde en verre naar de tent komen, ben ik meteen van de partij. En met mij meer bekenden die elders wonen.’
KALVERSTRAAT
Toon en Marietje Velthuis woonden aanvankelijk aan de Diepenheimsestraat, dat wil zeggen aan het deel wat vroeger werd aangeduid als Kalverstraat. Om precies te zijn op nummer 19. Ze woonden naast Harrie en Marietje de Witte. Toen Yvonne acht jaar was, verhuisden ze naar de Nieuwstraat. Hoe mooi mikten Toon en Marietje de volgorde van hun kroost uit. Eerste twee jongens, dan twee meiden, dan weer twee jongens en dan weer twee meisjes. Dat ze verhuisden was niet onlogisch, zo vertelt Yvonne. ‘We hadden daar in de Kalverstraat een betrekkelijk klein huis. Maar alles ging op zijn praktisch. Tussen de middag zaten we op een rijtje tegen de muur en kregen daar onze boterhammen. Zaterdags gingen we beurtelings in de teil voor de grondige, wekelijkse wasbeurt. Want een douche hadden we toen nog niet. Alles gebeurde in de keuken.’
Hoe was het leven in de Kalverstraat?
Yvonne: ‘Fijn. We deden veel samen met de familie De Witte. Ik weet nog dat ze daar televisie kregen. Lang niet iedereen had er toen een. Het was een sensatie om bij hen tv te mogen kijken. Allemaal op de grond ervoor. Kinderprogramma’s kijken, zoals Swiebertje en Pipo. Ik ging ook vaak de Diepenheimsestraat af, voorbij Ten Dam nog, naar het bos. Soms ging ik met mijn broer Gerrit, soms alleen. Dat deed ik graag, rondkijken in de natuur, in bomen klimmen, avontuur, soms een beetje verdwalen. Lekker vrij in de natuur. Dat zit er nog steeds wel in bij mij. Ik heb in mijn leven veel in de natuur gewerkt. Als kind wilde ik boswachter worden, maar het mocht niet van mijn ouders. Dat idee werd meteen doorgestreept. Maar later heb ik veel met wilde planten en in de natuur gewerkt.’
Waar zat je op school?
‘Eerst aan de Schoolweg. Ik was een vrij rustig, ijverig kind. Voor vlijt had ik altijd een hoog cijfer. Mijn leukste herinnering? Ik speelde veel bij Ria Heijmer, die naast de school woonde. In het weekend gingen via een raampje, dat wij open konden krijgen, stiekem de school in. Dat hebben we regelmatig gedaan. Was heel ondeugend van ons. Het was een leuke tijd. We waren onder meer lid van WSV, de wandelsportvereniging.
Daarna gingen Ria en ik naar de mavo Raesfeld in Delden. We deden de b-richting en zaten tussen een klas vol jongens. We hadden alle aandacht en werden op handen gedragen. De directeur, meneer Van Ditzhuizen, mocht ons ook, misschien omdat mijn vader in het schoolbestuur zat. Ik moest van meneer Van Ditzhuizen een keer een kopje koffie uit de keuken halen. Dat was een probleem, want ik bleef heel lang weg, omdat ik het zeefje niet kon vinden. Daarmee had ik vervolgens de lachers op mijn hand, want dat was helemaal niet nodig. Kon je zien dat ik een verlegen meisje uit een dorp was. Na de mavo kreeg een brommertje en ging ik naar de opleiding voor kleuterleidsters in Enschede.’
En toen gebeurde er iets heel ergs.
‘Ja. Toen ik in het tweede jaar zat, overleed mijn vader, op 13 mei 1974. Hij kreeg een hartaanval. Mijn moeder zei: ‘Bel meteen de dokter’. Had geen dienst. Moest iemand uit Hengelo komen. Het duurde allemaal heel lang. Hij kwam, gaf een spuitje en ging weer. Pa werd rustig, maar even later weer heel onrustig en hij overleed. Hij was pas 50 jaar. Als hij naar het ziekenhuis was gebracht, was hij misschien te redden geweest. Zijn dood was bepalend voor ons gezin. Gerrit was net het huis uit. Ma bleef met zeven kinderen over. Voor mij was mijn vader heel belangrijk. Ik was een papakindje, denk ik. Hij had kanaries en die verzorgde ik samen met hem. Toen hij overleden was, nam ik dat over.’
Hoe ging het verder met jou?
‘Ik ben twee jaar kleuterleidster geweest in Hengevelde. Daarna ben ik in Hoensbroek ergotherapie gaan studeren. Ik was 23 jaar toen. Heb er na de vierjarige opleidingen verschillende banen in gehad, oa in Zwolle en Leeuwarden. Na tien jaar ben ik activiteitenbegeleider geworden op een boerderijproject voor verstandelijk gehandicapten. Daar had ik een groep waarmee ik veel met planten gewerkt heb. Na tien jaar ben ik in Maastricht gaan werken op een centrum voor natuureducatie en natuurbeheer. Daar was ik helemaal op mijn plek. Ik begeleidde de vrijwilligers en begon in 2001 thuis in Cadier en Keer een kwekerij voor wilde planten. Dat heb ik ontwikkeld als zelfstandig ondernemer. Daar voelde ik me goed bij. De kwekerij heb ik nog steeds. In Maastricht ben ik gestopt, want ik heb pensioen. Daarnaast begon ik Boeren&Buren, een organisatie waarbij lokale boeren hun producten afzetten aan inwoners van Maastricht. Van dit soort organisaties zijn er nu in Nederland al 35. Ik ben er intussen mee gestopt. Het is overgenomen door een groepje mensen.’
Je was getrouwd met de bekende kunstenaar Hans Bartelet?
‘Ja. maar ik ben al sinds 2007 alleen. Hans is overleden toen hij 59 jaar was. Hij heeft veel mooie beelden en schilderijen gemaakt. Hij was net op het punt beland dat hij ervan kon leven. Over hem is in 2012 het boek Hans Bartelet, schepper van schoonheid verschenen. Ik leerde hem kennen in de kroeg in de tijd dat ik ergotherapeut was. Maar toen was hij getrouwd. Nadat ik in Zwolle en Leeuwarden gewerkt had en negen maanden rondgereisd had door Brazilië, kwam ik weer met hem in contact. Hij bleek gescheiden te zijn. Toen klikte het tussen ons en ben ik teruggegaan naar Zuid-Limburg. We hebben ook nog korte tijd in Zwolle gewoond. Hans had al twee dochters en samen kregen we Jarno die nu 31 jaar is.’
Kom je nog vaak in Hengevelde?
‘Regelmatig. Ma leeft nog, ze is 98 jaar. Als ik naar haar toe ga, zet ik het op de app en dan komen meestal de meeste broers en zussen ook even langs. Heel fijn is dat. En altijd gezellig. Het was altijd mijn moeders motto: “de boel bij elkaar houden”. Verder heb ik onlangs contact opgenomen met Ans Wegdam, spreek ik Ria Heijmer nog vaak, die in Groningen woont. Dat waren vriendinnen net als Alda Assink en Helma Wielens. Het lijkt me leuk om allerlei oude bekenden te ontmoeten op de Zomerfeesten. Kan dat niet geregeld worden?’
Ben je nog steeds Wegdammer?
‘Ik ben een Tukker en dat blijf ik. Hier in Cadier en Keer horen ze dat ik uit Twente kom. Ik ben trots op mijn afkomst. Ik spreek sinds een tijdje Moniek Wegdam regelmatig, ze woont in Maastricht. Dat kwam toevallig tot stand. Ja, ik blijf Wegdammer, altijd.’