Voor altijd Wegdammer?
Honderden Wegdammers hebben in de loop der jaren de vertrouwde grond in Hengevelde en omstreken verlaten. Ze vestigden zich elders in het land of emigreerden. WegdamNieuws zoekt ze op. Wat doen ze, waar wonen ze, zijn ze vervreemd van het dorp of zijn ze in hoofd en/of hart nog steeds Wegdammer? Elke twee weken een aflevering van deze rubriek.
(door Gijs Eijsink)
Aflevering 28: Elly Ottenschot (74)
‘In parochies werken als pastor is het beste wat me is overkomen’
Elly Ottenschot, emeritus pastor van een aantal Twentse parochies, woont in de Hengelose wijk Nijverheid. De afstand tussen haar woonhuis en haar ouderhuis in Wiene is een kilometer of elf. Desondanks zijn de contacten tussen het Wegdamse en Elly in de loop der jaren vervaagd. ‘Afgezien van de familie heb ik er niet veel meer’, zegt Elly, ‘maar ik vind het wel leuk om op de hoogte te blijven van het wel en wee in het dorp.’
DE MEEN
De Meen. Zo kent de Wegdammer het ouderhuis van Elly en haar broers en zussen. Daar is ze in mei 1949 geboren als oudste kind van Gerard Ottenschot (geboren in 1920) en Anneke Vossebeld (1923). Gerard was afkomstig van een boerderij uit Bentelo die slechts een paar kilometer van De Meen gelegen is, waar Anneke opgroeide als enig kind. Ze liepen samen op naar de lagere school in Hengevelde en kenden elkaar al voor ze jaren later verkering kregen en kort na de Tweede Wereldoorlog trouwden. Ze kregen een dochtertje, gaven haar de naam Elly, maar het kindje overleed na een jaar, waarna ze het volgende kind, weer een dochter, ook Elly genoemd hebben. Daarna volgden Harrie (woont in Hengevelde), Ria (woonde in Haaksbergen, is enkele weken geleden overleden), André (woonde in Hengevelde, maar is vier jaar geleden gestorven), Louis (woont in Wiene), Martin (woont op De Meen), Bernadette (woont in Deventer) en Richard is de jongste van de acht. Hij woont in Borne.
Hoe waren jouw jeugdjaren op De Meen?
‘Die waren goed. Opa en oma, bekend als Meen-Jans en -Hanna woonden bij ons in. Ik was de oudste en werd overal bij ingeschakeld. Voor schooltijd moest ik helpen met het melken van de koeien en na school trok ik de oude kleren aan om te helpen met aardappel rooien, knollen trekken en soms liep ik mee met mijn opa die met een varken naar de beer ging bij de Meendekker, Averdijk. Of ik deed mijn zusje Bernadette of broertje Richard in bad. Er was genoeg te doen in en rond het huis. Op woensdag- en zondagmiddag mochten we spelen. Dan ging ik naar mijn vriendinnetjes of kwamen ze bij ons; Marga de Witte, Truus ten Thije en Engelien Brinkman. Zondags naar de kerk. Vaak met opoe. Ze had een stoel voor in de kerk, omdat ze niet kon knielen. We zaten in de tweede bank van de rechter beuk naast de familie Nollen.’
Ben je rooms opgevoed?
‘Ja, maar niet streng. Als er op zondag gehooid moest worden, dan werd er gehooid. Mijn ouders gingen nuchter om met het geloof.’
Hoe was het op school?
‘Dat ging goed. De juffrouwen Loonen, Stronk, Wassenberg en de meesters Roorda en Wassenberg. Tussen de middag gingen we naar huis om warm te eten. Het was een mooie school daar aan de Schoolweg, waar nu de familie Assink woont. We zijn er in november 2022 nog eens terug geweest ter gelegenheid van een reünie. De tegeltjes op de vloer kon je nog herkennen en ik herinnerde me meteen weer de plekken waar de klompenbakken stonden. De winterdag liepen we naar school, zomers fietsten we.’
En na de lagere school?
‘Ging ik naar het gymnasium op De Grundel in Hengelo, maar ik maakte daar de school niet af. Ik stapte over naar Nieuw Rollecate in Deventer voor de opleiding landbouw-huishoudlerares kortweg akte 19 genaamd. Ik woonde in Deventer op kamers, maar ging elk weekend naar huis. Zaterdags werkte ik bij bakker Te Winkel in Goor.’
Daarna begon je werkzame leven?
‘Ik heb acht jaar gewerkt als sociaal economisch voorlichtster bij de ABTB, eerst in de Achterhoek, later in Twente en een stuk van Drenthe. Ik woonde in Lichtenvoorde en Zeddam. In 1971 trouwde ik met Hans Roelink uit Goor. In 1973 zijn we in Losser gaan wonen en streken in 1997 neer in de Berendinastraat te Hengelo. Hans was communicatieadviseur in de gemeente Enschede. Hij is in 2021 overleden. Hij leed aan dementie.’
‘In 1980 ben ik theologie gaan studeren op de theologische faculteit in Tilburg. Parttime. Zeven jaar ging ik een of twee dagen op en neer naar Tilburg en ben ik pastor geworden.’
Van waar die ommezwaai?
‘In de tijd dat ik op de Grundel zat, leidde ik in de parochie Wegdam al gespreksgroepen, samen met kapelaan Gerard Dirksen. Toen ik bij de ABTB werkte, lag de nadruk op het woord sociaal, maar daar kwam in de praktijk weinig van terecht. Het economische bleek vaak boven het sociale te staan. Ik had daar moeite mee. Na die acht jaar was ik een paar jaar thuis vanwege onze drie kinderen en was ik actief in de parochie in Losser. Ook werd ik lid van het bestuur van de Zwanenhof. Verder deed ik VOS-cursussen, VOS staat voor Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving. Dat werd gesubsidieerd door de provincie. Je mocht met die vrouwen overal over praten behalve over politiek en geloof. Ik merkte dat hun levens getekend waren door de richtlijnen van de kerk. Zo groeide bij mij het idee dat ik pastor wilde worden en dat is gebeurd. Tijdens de studie paste Hans zijn werktijden erop aan en had ik veel hulp van buurvrouw Lien, nu een goede vriendin. En zo heb ik het gered.’
Waar heb je als pastor gewerkt?
‘Van 1984 tot 1992 in het dekenaat Enschede. Eerst als stagiair, daarna werd ik er officieel door het bisdom benoemd. In ’92 vroeg het bisdom of ik in het parochiepastoraat wilde werken. Het leek me zwaar, omdat ik ook een gezin had, maar ik heb het gedaan en werd pastor van de H. Hartkerk in Hengelo. Ik was de eerste vrouwelijke pastor van Hengelo. In 1996 kreeg ik de vraag of ik dit werk fulltime wilde doen en werd ik pastor van de Thaborkerk in de Hasseleres. Daar bleef ik tot 2005 en werd toen aangesteld bij de acht parochies van Twente-West. Ik kreeg de taak om ze goed te laten samenwerken. Ze noemen het nu samengestelde parochies. Tot mijn pensioen in 2013 heb ik dat gedaan. Werken in die parochies is het beste wat me is overkomen. Want het is fantastisch werk. Je krijgt veel vertrouwen en maakt de mensen mee op de mooiste momenten van het leven. Bij het dopen van hun kinderen, bij huwelijksvoorbereiding, eerste communie enzovoort. Het meest indrukwekkend zijn de familiegesprekken bij uitvaarten. Alle maskers vallen dan weg. De mensen zijn open bij de gesprekken over het leven. Ze zijn dan authentiek, helemaal zichzelf. Soms vroegen ze uitleg over Bijbelteksten. Ik vind het belangrijk om de Bijbel te verbinden met het leven van alledag. Ook na de tijd hadden we vaak nog interessante gesprekken. Het prettige is dat een pastor daar alle tijd voor mag nemen.’
En nu heb je pensioen. Wat doe je zoal?
‘Hans en ik hebben veel gereisd. We zijn in Nieuw-Zeeland geweest, in China, Indonesië, Peru, Cuba. We hebben ons druk gemaakt over een project in Kenia, waar we een school hebben gerealiseerd, waterleiding, elektriciteit en dat soort zaken. Met de mensen samen. Daar zijn we vaak naartoe geweest. Toen Hans in 2015-’16 ziek werd, ging dat niet meer. En ik doe vrijwilligerswerk als consulent bij Anbo, als vrijwilliger van Leendert Vriel waak ik bij terminale patiënten, ik ga iedere maand voor in de vieringen in drie verpleeghuizen en doe wat bestuurlijk werk. En mijn tuin en kinderen en kleinkinderen natuurlijk.’
Heb je nog veel contacten met Hengevelde?
‘Daar zit een deel van mijn familie. En over het sociale leven hoor ik veel van mijn achterneef Arie Brinkman die ook in deze straat heeft gewoond. Hij komt regelmatig een bakje koffie halen. Ook word ik bijgepraat door mijn broers Harrie en Louis of hoor ik een en ander via tante Dinie.’
Ben je nog steeds een Wegdammer?
‘Dat is een lastige. Ik ben een Tukker. Ik vind het leuk om plat te proatn en op de hoogte te blijven, maar verder heb ik niet veel meer in Hengevelde. Marga de Witte is nog steeds mijn vriendin. We houden elkaar een beetje op de hoogte over wat we zoal horen. Ik ben er al heel lang weg, maar van de andere kant is Hengevelde ook dichtbij en heb ik niet echt het gevoel dat ik er weg ben.’