Bejaarde voetbalvlegels
De lange nummer 12 van VIOD liep vorige week zondag twee keer de keeper van WVV bewust omver. Wouter Assink was als eerste de dupe van deze ruwe actie en strompelde naar de kleedkamer. Zijn vervanger Peter de Wit kreeg meteen daarna ook een beuk van de Doetinchemmer. Ik voelde de spanning bij de supporters om me heen. Maar ze bleven gewoon zitten. Peter kon door en de nummer 12 kreeg de gele kaart. Zijn agressie bleef daarna binnen de perken.
Slechts een enkele keer is het in de bijna 79-jarige historie misgegaan. Op 2 mei 1954 bijvoorbeeld, zoals het vergeelde knipsel laat zien, dat Wegdam Nieuws een paar maanden geleden al toonde. In het artikeltje wordt overigens gesproken van de eerste mei, maar dat klopt niet, want dat was een zaterdag. Omdat ik me deze affaire nog vaag kon herinneren, besloot ik er bijna 60 jaar later nog eens in te duiken.
‘Voetbalvlegels voor de rechter’, dat was de kop van het artikel. Het gaat over WVV’ers die zich moesten verantwoorden voor de rechter. Wat is er in hemelsnaam gebeurd op die tweede mei in 1954?
Het artikeltje meldt dat de 29-jarige Glanerbrugse fabrieksarbeider J.W. een van de hoofdpersonen was. Hij heette Jopie en voor de wedstrijd begon, wisten de WVV’ers al dat met deze stoere grensbewoner niet viel te spotten. Dan de 23-jarige Diepenheimse metselaar G.J.E. Dat is de thans tachtig jaar oude Gerard Eijsink, bijgenaamd Bekkedam en ook zeer bekend onder de naam Piepelaa. Hij woonde destijds niet in Diepenheim maar in Markvelde. Ik kan me daaraan storen. Mensen die denken dat Diepenheim en Markvelde hetzelfde is, hebben het mis. Het was toentertijd zo dat Markvelde gemeente Diepenheim was, maar voor de rest is Markvelde gewoon Markvelde; zeker tegenwoordig omdat de gemeente Diepenheim niet meer bestaat. Maar dat terzijde. Piepelaa woont overigens alweer heel wat jaren in Goor.
Verder wordt genoemd de 24-jarige kantoorbediende G.J. R. uit Ambt-Delden. Dat was Gerhard Rupert, thans 82 jaar en woonachtig in Bentelo, dichtbij de grens met Hengevelde. En tot slot de 28-jarige landbouwer B.G.R. uit Ambtdelden. (Dat is sterk. In hetzelfde artikel wordt Ambt-Delden op twee manieren geschreven. Dat is iets wat me ook stoort, maar ook dat terzijde.) Het betreft hier Bernard Rupert, de oudere broer van Gerhard. Hij is 86 jaar.
Koffie
Gelukkig leven de drie krasse voetbalknarren nog steeds, zodat we ze kunnen vragen hoe het zat. De heren hebben alle drie zeker een keer of vijfhonderd het groengele shirt gedragen. Die beruchte wedstrijd tegen Glanerbrug zijn ze echter nog steeds niet vergeten.
De eerste afspraak was met de gebroeders Rupert uit Bentelo. Zij speelden in hun glorietijd bij WVV, omdat ze in hun jeugd volledig op Hengevelde georiënteerd waren. Bentelo had in de jaren vijftig nog geen dorpskern, geen kerk en ook geen voetbalclub. Beurtelings drinken de mannen tegenwoordig ’s morgens om 10 uur koffie bij elkaar (ze zijn niet alleen broers maar ook buren) en ik mocht op een dag dat Gerhard aan de beurt was, aanschuiven voor een verlaat, ooggetuige verslag van de rel met Glanerbrug.
Bijveld
WVV speelde op die tweede mei van het jaar 1954 tijdelijk op een bijveld tegenover het gebruikelijke veld aan de Diepenheimsestraat. Daar waar nu de Koenderinkstraat ligt. Rechts ervan dus. De Ruperts vertellen dat Glanerbrug geen lekker ploegje was om tegen te voetballen. ‘Maar wij hadden de oren ook kort aan de kop staan. Dat kennen ze wel van de Ruperts’, zegt Bernard.
Wat gebeurde er kort voor het einde van de wedstrijd.
Gerhard (linkshalf) zegt: ‘Onze linksbuitenPiepelaa kreeg het met die Jopie van Glanerbrug aan de stok. Dat was een stevige speler, maar ook een ruziemaker. We kregen toen een vrije schop. Ik zeg tegen Piepelaa: “Weg maar, ik neem hem wel”. Dat hoorde Jopie en die werd kwaad. Hij dacht dat ik hém wilde nemen, maar dat was dus niet de bedoeling, ik wilde die vrije schop nemen. Hij viel me aan en ik viel op de grond.’
Bernard (rechtshalf en aanvoerder) zegt: ‘We hadden er al met elkaar over gesproken. Jopie was een linke jongen. Daar moesten we op verdacht zijn. Gerhard was mijn kleine broer, meestal konden ze hem niet houden. Hij was technisch en vaak een stap eerder dan de tegenstander. Toen Jopie hem aanviel, kwamen onze supporters meteen in actie. Ze hadden die Jopie meteen al op de grond liggen. Ikzelf stak in een snelle sprint het veld over en wilde ook uithalen naar Jopie die daar met de rug naar mij toe op het veld lag. Maar net toen ik hem een enorme trap wilde geven, kreeg ik in een flits een ingeving en trok nog op tijd mijn been in. Laat ik het niet doen, dacht ik.’
De broers vertellen dat het een enorme oproer werd. De wedstrijd werd gestaakt.
Rechtbank
De spelers van Glanerbrug gingen naar huis, maar Jopie ging nog eerst met een bestuurslid langs politieagent Struik aan de Bentelosestraat. Hij deed aangifte, want zijn rug zat vol met beurse plekken en hij voelde zich beroerd. Furieuze supporters van WVV hadden hem overal geraakt. Struik maakte een proces-verbaal op. Onermeer werden de namen van Gerard Eijsink en Bernard Rupert genoemd. Bernard zegt: ‘Het gekke is dat Stroek daarover niet bij mij is geweest, althans ik kan me dat niet herinneren. We waren heel kunnig met hem. Elke maandagmorgen als hij naar Delden was gefietst om op het gemeentehuis zijn orders op te halen, kwam hij bij ons koffie drinken.’
Een maand later moesten de heren naar de rechtbank in Almelo. Het werd een korte zaak. De straffen die ze opgelegd kregen, staan in het bericht genoemd. Gerhard daarentegen kreeg een vergoeding van acht gulden, omdat hij als getuige was opgeroepen. ‘Dat hebben we op de terugweg meteen opgemaakt’, lacht hij. Zijn broer Bernard kan er echter anno 2013 nog niet over uit. Bijna 59 jaar later zit de zaak hem nog hoog. Vol passie vertelt hij. ‘De rechter vond het allemaal wel duidelijk. Ik had Jopie in de rug getrapt. Ik vertelde hem het werkelijke verhaal, maar het hielp niet. Ik was schuldig. Jopie liet de blauwe plekken zien. Ik kon praten wat ik wilde, ook mijn broer zei dat ik onschuldig was, maar de rechter was van mening dat ik hem wel dood had kunnen trappen. Die woorden van de rechter heb ik altijd onthouden. Ik kreeg een boete van 25 gulden en mocht nooit meer aanvoerder zijn.’
En Piepelaa? Ik zocht hem op in Goor en was gauw klaar. Hij was wel de aanleiding geweest, zo vertelde hij, maar hij had verder niks gedaan en was dus ook ten onrechte veroordeeld. ‘Meer is er niet van’, zei hij kort en krachtig.
Pastoor
De Ruperts zijn intussen supporter van Bentelo geworden, maar vergeten hun prachtige voetbaltijd bij WVV nooit. Bernard: ‘Toen de voetbalvereniging Bentelo is opgericht, moesten we daar gaan voetballen. De pastoors van Hengevelde en Bentelo vonden dat beide. Dus deden we dat. Maar na een jaar heb ik de pastoor gevraagd of we terug mochten naar WVV. Hij was akkoord. Ik voetbalde liever in Hengevelde. We hebben daar zo'n enorm fijne tijd gehad. Een hoogtepunt? Heel moeilijk. Ik heb bijna elke wedstrijd genoten.’ En Gerhard: ‘Ik heb in het Twentse elftal gespeeld. Samen met Harrie de Witte. Het ging om het kampioenschap van Nederland voor alle afdelingen. Dat speelde zich af in Arnhem. Ik weet nog dat Hendrik Rotink ons erheen gebracht heeft. En we hebben met WVV de TVB-beker gewonnen. Ik denk in 1952. De finale was in Goor op neutraal terrein.’
Elftal
Tot slot willen we weten wie er op de tweede mei 1954 in het eerste elftal hebben gespeeld tijdens die beruchte partij tegen Glanerbrug. Dat is geen gemakkelijke vraag. Gerrit ten Buuren was de keeper, dat zeggen alle betrokkenen, inclusief mijn persoonlijke raadsman als het om de eerste jaren van WVV gaat, Arnold Hofmeijer, sinds twee maand 90 jaar oud. Achterin stonden de genoemde Hendrik Rotink, Jan ten Thije en Arnold Hofmeijer zelf. Bernard en Gerhard Rupert als kanthalfs, Piepelaa als linksbuiten. En dan wordt het moeilijk. Toon Eijsink (Bekkedam), beter bekend onder de bijnaam Ajax, schijnt ook meegedaan te hebben. Hij speelde echter haast nooit in het eerste. Als rechtsbuiten, rechtsbinnen en linksbinnen worden verschillende namen genoemd. Jan Jannink zou als heel jonge speler linksbinnen gestaan hebben. Jan Eijsink (Bekkedam) wordt ook genoemd. Maar zekerheid kregen we niet. We kwamen er niet uit.
Is het belangrijk? Dat ook weer niet. Gelukkig zijn de hoofdrolspelers van die wedstrijd nog wel onder ons en konden we die zwarte bladzijde uit de historie van WVV nog eens reconstrueren.
NB Links op de foto Gerhard Rupert, rechts zijn broer Bernard
(Met dank aan Gerhard Screever)