Marinus Kuipers 50 jaar pionier in Hengevelde
Wat moet de reünie van het 50-jarige Très Chic hen veel voldoening gegeven hebben. Er waren vrijdagavond 5 september zeker 350 oud-werkneemsters van Marinus en Jo Kuipers, de sfeer was geweldig en de zoete herinneringen aan het wel en wee van de fabriek waren talloos. Daags na het feest waren Marinus (85) en Jo (78) nog steeds onder de indruk. ‘Ik kende ze allemaal nog van gezicht’, zei Marinus. ‘Twintig procent kende ik zelfs nog van naam en van tien procent wist nog waar ze destijds woonden.’
Ik stelde Marinus een aantal vragen ter gelegenheid van het gouden jubileum van het bedrijf. Jo luisterde vanaf een afstandje toe. Ze lag op bed vanwege een ernstige val, waarvan ze herstellende was.
ANIMATOR
Stel je eens voor dat Marinus Kuipers 50 jaar geleden niet in Hengevelde met de productie van bruidsjurken was begonnen, maar in Haaksbergen of Bentelo? Ik durf te zeggen dat het dorp er dan heel anders uit had gezien. Want Marinus was niet alleen de bruidsjurkenfabrikant en (later) aannemer, hij was in de jaren zeventig ook de animator van de Zomerfeesten, van de Sportstichting, was bestuurslid van WVV en was altijd bereid om goede initiatieven in Hengevelde te stimuleren. Dankzij de pioniersgeest van de kleine, pittige, eigenwijze en intelligente fabrikant is er ontzettend veel tot stand gekomen in het dorp. Het is fijn dat hij en zijn vrouw Jo samen met hun gezin daarop met grote voeldoening kunnen terugkijken en dat ze afgelopen week middelpunt waren van een geslaagd feest. Hoe ziet je toekomst eruit, vroeg ik hem aan het eind van het gesprek. ‘Ik ben nog goed bij de tijd’, antwoordde hij, ‘en Jo ook. Dus laat het nog maar een jaar of vijftien zo doorgaan. Ook met de jongens hebben we prima contacten. Grote vergaderingen houden we niet. We komen elkaar tegen, houden elkaar even aan en gaan verder. Wat ducht oe dr van? De vraag wordt gesteld, we zeggen wat we ervan vinden en klaar. Niks geen uitgebreide bijeenkomsten.'
ONTSLAG
We beginnen bij het begin. Marinus vertelt dat hij uit een gezin van zes kinderen komt. Zijn vader had een café in Haaksbergen. Toen hij 14 jaar was, kwam hij van school, ging vijf jaar naar de Mulo en zat drie jaar in militaire dienst in Nederlands Indië. Bij terugkeer werkte hij eerst bij een oom in de textiel en daarna in de dependance van Jordaan Ter Weeme in Bentelo. Daar zaten ze in de oude kerk die tegenover de huidige kerk stond aan de andere kant van de provinciale weg. Ze maakten er beddengoed, keukengoed en dergelijke. Er werkten 80 vrouwen. Toen het achteruit begon te gaan met dit soort textielfabrieken, nam Marinus ontslag. Hij had er elf jaar opzitten en keek uit naar een nieuwe job. Het liefst wilde hij zelfstandig verder gaan. En dat lukte al gauw, want een buurman tipte hem op de bruidsjurkenbranche. Marinus omarmde de suggestie en ging aan de slag. ‘Het bleek een goed idee te zijn, maar het was heel zwaar. Ik was 35 jaar en moest het van de grond af opbouwen,’ zegt hij.
Waarom koos je voor Hengevelde?
Marinus: ‘Ik zocht een ruimte om te beginnen. Bij Jordaan werkten veel dames uit Hengevelde. Ze reisden op en neer. Ik nam een deel van hen over. Ik begon met vijf dames in het OPC-gebouw, de loods naast het bedrijf van schilder Lentelink, waar de boeren eieren afleverden. Daar bleven we ruim een jaar. Ik was twee dagen in het bedrijf, knippen en snijden. De andere drie dagen was ik op pad om modellen te verkopen bij de winkeliers. Inkopen deed ik ook zelf. Het bedrijf groeide, ik wilde verder, had zelf een paar centen gespaard en ging naar de Rabobank in Hengevelde om daar een bedrag te kunnen lenen. Er moest immers geïnvesteerd worden. Maar de bank durfde dat niet aan. Een buurman leende mij 10.000 gulden. Later, toen het beter ging, probeerde ik het bij de Twentsche Bank in Haaksbergen. Ik kon meteen 10.000 gulden meekrijgen zonder borg. Ze kenden me, ik ben geboren en getogen in Haaksbergen. Dat scheelde.’
Het atelier in de beginjaren van het bedrijf aan de Eeftinkstraat.
Hoe ging het de eerste vijf jaar?
‘Het was erop of eronder. Maar na anderhalf jaar begon ik tegenover Assink op grond van de kerk in een nieuw houten pand. Toen begon de expansie. Elke jaar bouwden we er een stukje bij aan. Al gauw werkten er zestig dames. In 1972 gingen we naar het industrieterrein, waar we nu nog steeds zitten. In de jaren tachtig werkten op zeker moment 150 dames bij Très Chic. Dat was het grootste aantal wat we hebben gehad.’
Was het fabriceren van bruidsjurken in die tijd een gat in de markt?
‘Er was een fabriek in Enschede en een in Weert. Bruidsjurken werden daarvoor vaak gemaakt door huisnaaisters, zoals bij Leida Brinkman aan de Diepenheimsestraat. Maar er werd volop gebouwd in de steden en dorpen, dus dat ging vrij goed. Er zat schot in.'
Wanneer gingen jullie de grens over?
‘In 1980 zijn begonnen met de verkoop in Duitsland. Daar creëerden we een heel groot afzetgebied. Vanaf 1984 gingen we andere landen van Europa door. Polen, Oostenrijk, Zwitserland, hoe verder zuidwaarts, hoe beter de omzet. Tegenwoordig zijn Duitsland en Zwitserland de beste landen voor ons.’
Marinus (met karakteristieke stofjas) spreekt een jubilerende medewerkster toe.
Hoe kon je baas blijven over al die vrouwen?
‘Gewoon. Door elke dag mee te werken. Ik stond ertussen aan de snijtafels. Achter een bureau zitten in een kantoortje heb ik nooit gedaan. Daar had ik geen tijd voor. Daar kun je mensen voor inhuren. Ik kon meer verdienen in de snijzaal dan op het kantoor. Ik wilde er samen met twee ontwerpsters voor zorgen dat we goede modellen hadden. De sfeer was altijd heel gemoedelijk. Dat vond ik belangrijk. Dan haal je het beste uit de productie. Onderlinge gevechten leiden tot niks. En ieder jaar was er een feestavond. Zo deden we dat.’
In de jaren zeventig begonnen jullie ook met een aannemersbedrijf. Waarom?
‘Het ging in de confectie wat minder en daarom wilde ik een tweede poot erbij. Ik had een bouwvergunning voor vijf woningen aan de Eeftinkstraat. Ik dacht: “dat kan ik zelf ook.” Ik nam goede mensen in dienst, een uitvoerder, metselaars, timmerlieden. Het oude bedrijf tegenover Assink werd afgebroken en achter Très Chic ontstond het aannemersbedrijf. We bouwden veel huizen, vooral hier in de buurt. Daarna verplaatsten we onze activiteiten naar Duitsland. Het bouwbedrijf stopte in 1994. Hebo Kozijnen ging door en zit tegenwoordig uitsluitend in Nederland. Veel in de Achterhoek, Haaksbergen en andere plaatsen. Er werkt 140 man. We zijn toeleverancier geworden in kozijnen, deuren en andere dingen. In Duitsland zijn we eind tachtiger jaren gestopt. Daardoor heeft Hebo een enorme vooruitgang meegemaakt.’
Directie en personeel Chinese vestiging Très Chic in Xiamen. Tweederij van onder, derde van links met bril zit de Chinese bedrijfsleidster genaamd Ashow, naast haar zit Leoniek Besselink-Brummelhuis (online Sales & Tryout Manager), dan Silvia Aresu (Sales en Service Manager), naast haar Micheal Lowenstein (de Duitse vertegenwoordiger van Très Chic), dan directeur Brian Kuipers en Jan Brinkman (Sales en Marketing Manager Europe). De Chinese werkneemsters zijn in bedrijfskleding. Ze werken in een heerlijk trainingspak. Voor de grap hadden de Nederlanse collega’s deze kleding ook aan, zodat ze overkwamen als één groep
Intussen zit Très Chic ook in China. Waarom?
‘Omdat het hier onbetaalbaar werd. Het bedrijf staat in Xiamen aan de Oostkust. Daar werken 80 mensen, hier 20. We hebben het gebouw gehuurd en de rest zelf opgebouwd. Mijn zoon Brian, de directeur van Très Chic, gaat er drie, vier keer per jaar naar toe. Meestal als er een nieuwe collectie gemaakt moet worden. Zo’n vijftien jaar geleden zijn we daar begonnen.’
Wanneer kreeg je verkering met Jo Bauhuis?
‘We werkten allebei bij Jordaan ter Weeme, ik als bedrijfsleider en Jo in de productie. Toen hebben we verkering gekregen. Ik heb lang alleen gelopen. Andere verkeringen heb ik nooit gehad. Een keer een meisje naar huis brengen, verder niet. In 1957 zijn Jo en ik getrouwd. Zij was 21 en ik 28. We woonden eerst in Bentelo naast de zaak. Mijn oudste zoon Rob is daar geboren. Daarna zijn we gaan wonen in de Nieuwstraat.
1957, Jo en Marinus als bruidspaar
Jullie kregen drie zonen. Rob in 1963, Brian in ‘65 en Norbert in ’67. Ook zij zijn ondernemers, maar ze kwamen wel in een gespreid bedje terecht.
‘Het zit in de genen. Ze waren er geschikt voor en het gaat echt niet allemaal vanzelf. Ze werken er keihard voor. We hebben ze tamelijk vrij opgevoed en opgeleid.’
Drie zonen, drie verschillende persoonlijkheden. Wat zijn het voor jongens, hoe typeer je hen?
‘Rob, de oudste en zeer begaafd. Hij kon goed leren en kan snel denken. Je kunt hem af en toe haast niet bijhouden. Hij is directeur van X-Guard BV aan het Wegdam 4b te Hengevelde. X-Guard levert beveiligingssystemen voor industrie, zorg en retail. Rob rijdt motor, is heel technisch en sociaal. Je kunt altijd bij hem aankloppen en hij is bescheiden. Hij is getrouwd met Ingrid Huistede uit Zeldam. Ze hebben vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Ze wonen achter de Marke.
Een krantenfoto van enkele jaren geleden. Marinus met zijn zonen Rob, Brian en Norbert
Brian is getrouwd met Lisette Bijen uit Hengelo. Ze hebben zes kinderen, drie jongens en drie meisjes. Brian is tamelijk kort aan, is een harde werker en een goede verkoper. Hij is enorm begaafd in de techniek van geluids- en lichtapparatuur, ook bedrijfsmatig, tot in Noorwegen aan toe. Hij is ontzettend zakelijk. Een tijdje geleden kocht hij De Kolenbrander en heeft het netjes opgeknapt. Het loopt goed, buiten verwachting. In het begin was ik sceptisch. Ik verklaarde hem voor gek. Je bent in de horeca afhankelijk van de goodwill van de mensen en van bijzonder goed personeel. En ik was bang dat hij teveel hooi op de vork nam. Maar nu niet meer. Ik heb hem gefeliciteerd en ben tevreden.
Norbert is directeur van de Hebo. Hij zegt weinig en doet veel. Rustige jongen en een heel goede leider. Hij heeft veel contact met zijn personeel en kent zijn bedrijf heel goed, tot in de details. Hij staat altijd voor iedereen klaar. Het woord ‘nee’ past niet bij hem. Norbert is getrouwd met Leonie Nijhuis uit Bentelo. Ze hebben een zoon en een dochter. De drie jongens doen het goed en kunnen goed met elkaar opschieten. Mooi om mee te maken. Ik denk dat ze een goede toekomst tegemoet gaan. De economische crisis is nog aan de gang, maar de bouw trekt alweer aan. Zestig procent van de bouwbedrijven is kapot gegaan, maar de Hebo doet het gelukkig nog prima.'
1971. Opening sportpark Rupertserve. Marinus (links) als bestuurslid van WVV met een vertegenwoordiger van de KNVB.
Je hebt ontzettend veel betekend voor Hengevelde. Voor de ontwikkeling van het dorp was je van cruciaal belang. Waarom deed je dat?
‘Vijftig jaar geleden begon ik in het OPC-gebouwtje en wat er nu allemaal staat in het dorp waar ik de hand in heb gehad, dat is inderdaad heel wat. Het ging meestal zo: ik werd erbij gehaald of zag dat het beter kon of anders. Samen hebben we de sportstichting opgezet, eerst hebben we de velden bij Rupert aangelegd met kantine en kleedkamers. Allemaal in de vrije tijd. En daarna hebben we De Marke gebouwd. Van WVV was ik een tijdje voorzitter samen met Theo Wegdam. Ze hadden er geen en toen hebben wij het maar gedaan, want er moest een hoop gebeuren. Ik heb trouwens ook nog veertien jaar in het zevende elftal gespeeld. Verder hebben we eind jaren zeventig de Zomerfeesten opgericht. Dat gaf een hoop commotie met het bestuur van het School en Volksfeest waar van Gerrit ten Buuren de voorzitter was. We hebben eerst een Najaarskermis gehouden. Die bracht 19000 gulden op. Dat was veel geld in die tijd. We waren ineens schatrijk. Het jaar erop hielden we de eerste Zomerfeesten. De opbrengst kwam voor een groot deel ten goede aan voorzieningen in het dorp. Overal in de regio en daarbuiten werd dat concept vervolgens nagebootst. Organiseren was ook een soort hobby van mij. Overleggen met de gemeente, grond aankopen, alles wat er bij komt kijken, vind ik leuk werk om te doen. Het was niet altijd gemakkelijk. En ik deed het graag voor het dorp Hengevelde dat ervan profiteerde.’
En nu, september 2014 op 85-jarige leeftijd. Wat doe je zoal?
‘Overdag bezorg ik kozijnen, hier in de buurt en in de Achterhoek. We hebben een grote tuin en wat mijn hobby’s betreft, ik heb nog twee draaiorgels en een Chevrolet uit 1929 die nog prima loopt. Auto’s zijn altijd een hobby van mij geweest. Ik heb inderdaad nog wel eens het plan gehad een garage te beginnen, maar zag er toch van af. Jo? Die past op kleinkinderen en doet de huishouding. Het is hier de zoete inval. Soms kookt ze voor de familie of gaat ze op ziekenbezoek. Dat doet ze elke week wel een paar keer. We zijn nog goed bij de tijd. Laat het zo nog maar een jaar of vijftien doorgaan.’
De onthulling van het Kuipersplein tijdens de viering van het gouden jubileum van Très Chic. Vlnr Amber ten Brummelhuis ( vriendin Rolf) - Rolf - Emily - Nick - Brian - Lisette - Jessie - Jo - Marinus – Sem - Megan - Catharina (de moeder van Lisette). Overigens zijn de labels van Très Chic Miss Emily - Jessie K en Megan's Choice genoemd naar de dochters van Brian en Lisette
De eierloods van de OPC, de Oostelijke Pluimvee Centrale waarin Très Chic 50 jaar geleden is begonnen.
Marinus in gesprek met een van de duizenden bruiden die trouwden in een jurk van Très Chic.
Brian en Lisette als bruidspaar (14 september 1991). Brian nam in 1996 de leiding van Très Chic over van zijn vader Marinus.