Heimwee naar Hengevelde’ deel 5: Debby Kiezenbrink
Wegdam Nieuws is een nieuwe reeks gestart met persoonlijke interviews. In deze nieuwe serie ‘Heimwee naar Hengevelde’ spreken we (per e-mail) vele dorpsgenoten die ons een kijkje geven in hun dagelijkse leven in deze coronatijd. Met heimwee kijken we terug naar de tijd voor corona, toen alles in ons dorp nog ‘gewoon’ was. Heimwee naar Hengevelde is een serie met positieve verhalen uit de praktijk. De vijfde Hengeveldenaar is de spontane, muzikale en nuchtere Debby Kiezenbrink.
H E I M W E E N A A R H E N G E V E L D E
Naam?
Debby Kiezenbrink
Leeftijd?
39 jaar
Waar ben je geboren in Hengevelde?
“Ik ben geboren aan de Diepenheimsestraat 48, mijn ouders wonen hier nog steeds.”
Waar woon je nu?
“We zijn 12 jaar geleden gaan samenwonen aan de Nieuwstraat en hebben 10 jaar geleden onze huidige woning, ook aan de Nieuwstraat, gekocht.”
Hoe gaat het in deze coronatijd?
“Het gaat goed met ons! Het is, zoals voor veel mensen, een beetje schipperen in huis nu. Ik werk in de gehandicaptenzorg als gezinsbegeleider, dus ik werk half thuis en half op locatie. Het is fijn om naar het werk toe te kunnen, alleen maar thuiswerken vind ik lastig. Moeder en “juf” zijn en dan ondertussen ook nog werken is geen goede combi (althans niet voor mij). Gelukkig is het prachtig weer, dat scheelt enorm! De kinderen spelen veel buiten en vermaken zich goed, ondanks dat ze school en met name hun vriendjes/vriendinnetjes missen.
Ook ikzelf vermaak me prima, we komen nu toe aan klussen die al langer liggen en ik probeer iedere dag een eind te wandelen; als me dat nu in deze tijd niet lukt, dan nooit. Verder heb ik genoeg hobby’s om de tijd door te komen en probeer ik met de kinderen leuke dingen te doen in en om huis.”
Wat is jouw motto in deze coronatijd?
“Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. Ik probeer er gewoon het beste van te maken en me niet te druk te maken over alles wat nu niet kan/lukt. We hebben wel wat belangrijkers aan ons hoofd.”
Wat mis je?
“Het valt me tot nu toe erg mee. Ik mis wel het niet hoeven nadenken over waar ik ga of sta en ik vind de anderhalve meter-regel best lastig. Verder is het jammer dat allerlei feestjes en evenementen niet doorgaan en als we niet op zomervakantie kunnen, zou ik daar best van balen. Maar tegelijkertijd kunnen we dat soort dingen later inhalen, dus dat zal ook wel goed komen.”
Welke herinnering aan je leven in Hengevelde koester je vooral nu?
“Als ik aan Hengevelde denk, dan denk ik aan thuis. Mijn familie en vrienden wonen ook grotendeels hier. Ik heb heel veel goede herinneringen aan Hengevelde. Bijvoorbeeld van de Petrusschool, de ijsbaan, het rondje hardlopen op het voetbalveld en daarna de fietspuzzeltocht met Koninginnedag toen we op de basisschool zaten. Ik heb ook goede herinneringen aan de Revue, de carnaval, de zomerfeesten en aan de periode dat we onze tijd voor een groot deel in de Hengeveldse cafés en in de voetbalkantine doorbrachten. Ik heb een aantal jaren in de kantine en bij Café Assink gewerkt en ben ook veel bij café de Witte geweest. Dat was een geweldige tijd! Met vriendinnen achter en voor de bar. We hebben enorm veel lol gehad.”
Hoe zie je de toekomst?
“Ik denk dat we nog wel even vastzitten aan de anderhalve meter samenleving, ik hoop dat we daardoor wel het aantal slachtoffers zoveel mogelijk kunnen beperken. Ik vind het tegelijkertijd verschrikkelijk voor alle mensen die nu hun familieleden en vrienden niet kunnen zien, omdat ze tot de risicogroep behoren. Ik denk dat dat net zo schadelijk kan zijn als corona. Ik hoop dat daar op korte termijn een creatieve oplossing voor komt.
Ik vind het daarnaast fascinerend om te merken hoe ‘gemakkelijk’ de hele maatschappij dus platgelegd kan worden als het maar echt moet. Iedereen en alles gaat op pauze. Er wordt nu zichtbaar wat er echt toe doet en er wordt zo creatief gedacht op allerlei gebied, dat kan niet anders dan verandering betekenen voor de toekomst. Ik hoop dat we daarvan maximaal gaan profiteren in de toekomst en collectief gaan bedenken dat het allemaal wel wat minder of anders kan. Dat vind ik wel hoopvol.”