Goorsestraat – aflevering 13 – Familie Bekkers

Op enig moment kon je zelfs boeken lenen bij Bekkers. De winkel aan de Goorsestraat, waarin alweer jaren de Bazar van Jon is gevestigd, was een soort supermarkt avant la lettre. Van alles en nog wat was er te koop, naast manufacturen en speelgoed, ook vloerbedekking, gordijnen, corsetten, werkkleding, stoffen, overhemden, blouses, kousen sokken. Vuurwerk met oud en nieuw, kerstkaarten, postzegels, boezeroens, manchester werkbroeken, onderkleding , ja zelfs hennekleden, de kleding die overledenen aankregen in de kist.  Pas zondagmiddag om een uur of 1 sloten Frans en Betsy Bekkers de winkel om nog even te kunnen genieten van een paar vrije uren. Zo ging dat toentertijd. Hun zoon Gerard nam de zaak nog een tijdje over, maar koos uiteindelijk voor een andere loopbaan.
Deel 13 van de serie 'Goorsestraat in de jaren vijftig' van de twintigste eeuw: de familie Bekkers.

De Goorsestraat in de jaren 50 met rechts het huis van de familie Roorda en in het midden het kapitale pand van de familie Bekkers.

 ZEVEN DAGEN PER WEEK GEOPEND

Het is niet gemakkelijk om Gerard Bekkers te pakken te krijgen. ‘Hij woont in Delden en Frankrijk’, vertelde iemand mij.
‘En zijn zus Marianne?’
‘Ergens in het westen.’
Uiteindelijk deed een kaartje in zijn Deldense brievenbus wonderen. Gerard (77) belde na enkele weken. ‘Meestal zijn we in Grasse, maar nu zijn we weer een paar weken in Twente’, vertelde hij. Zo kwam er toch een afspraak tot stand en konden we het leven van de familie Bekkers in de jaren vijftig bespreken. ‘Het was bij ons altijd druk. Het leven stond in het teken van de winkel. Mijn vader en moeder waren er druk mee, we hadden nog een winkelbediende en een dienstmeisje. De winkel was bijna de hele week open, want zondagsmorgens na de kerk kwamen er ook klanten die vaak nog koffie dronken of een borrel. Om één uur ging de winkel dicht, maar regelmatig gingen de laatsten om drie uur weg.’
Gerard herinnert zich de winkelbediendes nog goed. Hij noemt ene Rens uit Zelhem, Anton uit Lievelde en een jongeman uit Borne die Leijdekkers heette. Rikie Spijkerman was het dienstmeisje waar hij nog goede herinneringen aan heeft. ‘Ze had verkering met een jongen van de Krog, Ten Thije.  Die kwam op woensdagavond zijn meisje bezoeken. Hij was stroper en vertelde dan prachtige, spannende verhalen. Hoe hij de politie te pakken had gehad of hoe hij een haas of ree had geschoten. Hij en Rikie zijn later ook getrouwd met elkaar. Ken je hen’, vraagt Gerard mij, ‘leven ze nog?’
‘Nee, ik zou het zo niet weten’, luidt mijn antwoord en zeg toe dat ik op onderzoek uit zal gaan. Bij het volgende dienstmeisje heb ik meer beeld. Dat was Rikie Leferink die volgens Gerard later ook met een Ten Thije (eveneens bijgenaamd de Krog) is getrouwd. 'Dat was Jan van de Hengevelderweg in Markvelde. Ik kende hen beiden goed', zeg ik. 
‘Leven ze nog?’ vraagt Gerard.
‘Nee. Ze zijn beiden al jaren dood. Veel te jong gestorven’, is mijn reactie.
Hij noemt nog een zekere Rikie. Ze was een Te Lintelo. ‘Het was een lieve, aardige, zachte vrouw. Ik herinner me’, zegt Gerard, ‘dat ze soms ziek was en dat dan haar zus Annie voor haar inviel. Rikie is later getrouwd met aannemer Roetgerink uit Goor. Na haar kwam Rietje Souverijn uit Nijverdal bij ons.’

Waren je ouders geboren Wegdammers?
Gerard:
‘Nee. Vader is in 1903 in Haaksbergen geboren en is opgegroeid in Delden. Hij heeft het vak geleerd bij Schartman, wat destijds een gerenommeerde zaak was in Delden. Moeder is ook in 1903 geboren. Ze was afkomstig uit Herwen en Aerdt bij Lobith. Ze was een vriendin van Santje Veehof die ze had leren kennen in een ziekenhuis in Nijmegen, waar ze beiden werkzaam waren. Ze kwam wel eens in Twente en zo heeft mijn vader haar ontmoet. De winkel in Hengevelde werd door mijn ouders gebouwd. Architect Ten Dam heeft het ontworpen. Ik meen dat Aarnink eraan gebouwd heeft en dat Kiezenbrink de zaak in 1956 verbouwd heeft. Mijn vader en moeder hebben samen de zaak in Hengevelde opgebouwd en hebben altijd hard gewerkt. Op 4 juli 1935 zijn ze getrouwd. De vader van mijn moeder kwam mee naar Hengevelde. Hij was weduwnaar en mijn moeder was zijn enige kind. Hij is in 1938 overleden. In de oorlog zijn nog een oom en tante bij ons in huis geweest.’

Hoe herinner je je vader?
‘Als een heel sociaal mens. Hij was bij het zangkoor en interesseerde zich voor de mensen van het dorp. De KTT was zijn grote hobby. Dat was een organisatie voor wandeltochten. Elke plaats in Twente kende wel een wandelvereniging voor dames, heren, jongens en meisjes. In Hengevelde had je WSV. Mijn vader speelde daarin een grote rol en organiseerde ook de jaarlijkse tocht in en rond het dorp. Motorrijden was ook een hobby van hem. En als ze eens een dag niet thuis waren, mocht ik niet op zijn motor rijden. Dan haalde hij de bougie eruit. Ik heb toen bij Ten Elzen een bougiegekocht en kon er zodoende toch stiekem mee weg. Ik rij nog steeds motor.’

Je moeder?
‘Ze was altijd druk in de winkel. Ze was zorgzaam, erg katholiek en was een enorme fan van het koningshuis. Moeder had veel contacten met andere vrouwen, zoals Santje Veehof en Annie Hafkamp.’

Zijn ze oud geworden?
‘Mijn vader is maar 55 jaar geworden. Hij overleed in 1959 na een lang ziekbed. Moeder is in 1985 in het verzorgingshuis Sint Elisabeth in Delden overleden. Ze kreeg een hartstilstand. Ze was toen bijna 83.’

Gerard doet in 1951 de plechtige hernieuwing der doopbeloften, zoals dat destijds officieel heette. Marianne was zijn bruidje bij dit feest.

BOMMEN
Gerard is in 1938 in Hengevelde geboren. Toen het dorp op zaterdag 17 juli 1943 gebombardeerd werd, was hij 5 jaar. De zaak van zijn ouders bevond zich midden in het bommengeweld. Hij herinnert zich nog helder. ‘Mijn moeder had me net in bad gedaan. Ik mocht gaan spelen bij Roorda, onze buren. Ik liep erheen toen plotseling die bommen naar beneden kwamen. Ik stond opeens in een soort van berglandschap en ik wist niet waar ik heen moest. Iemand vond me vlak bij huis. Ik had alleen een scherfje in mijn linkeroor’, vertelt hij over de ramp die het dorp was overvallen. Zijn zusje Marianne was nog een baby. Gerard vertelt hoeveel geluk zij had. ‘Mijn moeder wilde haar buiten naast de bijkeuken zetten in de kinderwagen. Maar ze wachtte nog even, omdat de postbode net binnenkwam. Op dat moment viel er een bom naast de bijkeuken. Daar had Marianne dus eigenlijk op dat moment gestaan kunnen hebben. De bijkeuken was compleet weg. Het dienstmeisje lag in een put naast de pomp. Ik weet nog dat mijn vader een kruiwagen kocht en dat ik hem met mijn schepje mocht helpen met het dichtgooien van het bommengat. Bij Roorda was de situatie veel heftiger. Daar was het huis compleet verwoest. Mevrouw Roorda was op slag dood.’

1949. Gerard en zijn klasgenoten vormden een hechte groep voetballers op het uitgebreide terrein bij de lagere school. Ze waren elke dag op de velden naast de lagere school aan het voetballen.
Boven vlnr Herman Rupert, Gerard, Bennie Mensink, Frans Brummelhuis, Albert Klaver, Gerhard Jannink, Jan Blanckenborg, Theo Broshuis, Arnold ten Heggeler, Gerard Vehof, Jozef Freriksen, Bennie Lutkehaus.
Onder: Martien Hafkamp, Jan Nijhuis, Willie ter Doest, Hennie Wegdam en Harrie Veehof.

Wat herinner je je nog meer van je jeugd?
‘Het was een leuke tijd. Zwemmen hebben we geleerd in de Schipbeek nabij de boerderij van Ottenschot, waar de stuw zit. We spraken af met een clubje. Veel mensen maakten gebruik van de mogelijkheid om daar te zwemmen. Van de lagere school herinner ik mij vooral de meesters Roorda en Wegdam. Roorda kon ontzettend kwaad worden. Het was mijn buurman. Ik speelde daar vaak. Een paar dochters van hem waren ongeveer even oud als ik. Jozef en Tonnie waren ouder. Daar keken we tegenop. Die waren destijds al behoorlijk aan het feesten. Ik herinner me dat Jozef af en toe ’s nachts laat thuis kwam. Ze hadden een wei achter hun huis met een paar varkens. Als er een geslacht werd, kregen we balkenbrei en bloodkooke. Wegdam had een latje op zijn tafel liggen. Als je iets deed wat je niet aan stond, gooide hij dat latje naar je toe en moest je het terugbrengen. Dan kreeg je meteen een tik ermee. “Herremenneke” noemden we dat latje.’

KOSTSCHOOL
Omdat de familie Bekkers een drukke winkel bestierde, moest Gerard na de lagere school naar de kostschool St. Louis in Amersfoort. Daar deed hij de Mulo. Daarna kwam hij terug en ging naar de HBS op het Marianum in Groenlo. ‘Met de OAD naar Neede en daarna met de GTW naar Groenlo. Ik wilde later leraar Engels worden, ik voelde er niet voor om de winkel te runnen.’ 
Na de HBS-tijd ging Gerard driekwart jaar naar Londen waar familie van zijn moeder woonde om de Engelse taal te leren. Hij kreeg er werk in een tapijtenwinkel. Hij verdiende zeven pond per week, maar betaalde er vier voor kost en inwoning. ‘De rest vergokte ik met kaarten’, glimlacht hij. Bij terugkomst in Hengevelde ging hij toch in de zaak. Zijn vader was overleden, hij moest zijn moeder helpen. Intussen kreeg hij verkering met Truusje Westerbrink uit Goor. Ook werd hem duidelijk dat hij de zaak niet voort wilde zetten. Harrie en Jeanne Klein Breteler uit Didam namen het bedrijf over.

Waar zijn jullie toen gebleven?
‘We gingen naar Zutphen. Je kon door de woningnood niet zomaar een huis krijgen. In Zutphen kregen Marianne en ik een baan bij Groothandel Reesink en daardoor konden we daar ook een huis kopen. Ik heb er 11 maand gewoond. Omdat Truusje en ik wilden trouwen kochten we een huis in Goor en vond ik een baan bij Texas Instruments in Almelo. Dat was in maart 1964. Voor het huis klaar was, heb ik nog een paar maanden bij Brummelhuis in huis gewoond.’

Gerard en Truusje voor hun woning in Frankrijk.

Hoe is het daarna met jou verder gegaan?
‘In 1970 werd ik marketing manager, in ‘71 heb ik een aparte tak opgezet voor de productie van rekenmachientjes, in ’76 ben ik algemeen directeur geworden van het Almelose bedrijf en in 1987 vicepresident binnen Texas Instruments Inc. In 1990 werd ik directeur van een van de Europese divisies van het concern. We moesten daardoor verhuizen naar Engeland of Frankrijk. Het werd Grasse in de buurt van Nice. Ik kende door mijn werkzaamheden ons bedrijf in Nice al. In 1998 ben ik in de vut gegaan. We zijn in Frankrijk gebleven. In 1971 hadden we een huis gebouwd in Delden. We hebben het nooit verkocht, af en toe zijn we daar een paar weken. We hebben twee geadopteerde dochters. Daniëlle (45) is geboren in Nederland en woont met haar twee kinderen in Hengelo. Kanchi (40) komt uit Nepal. Ze is meegegaan naar Frankrijk en woont ook in Grasse. Ze is getrouwd met een Fransman. We hebben intussen vier kleinkinderen, één jongen en drie meisjes.’

Recente foto van Marianne.

Wat doet Marianne?
‘Zij heeft ook op de kostschool gezeten. In Groenlo. Ze is maatschappelijk werkster geworden en heeft onder meer gewerkt in Deventer, Nijmegen, Leiden en Gouda. Uiteindelijk is ze in het westen des lands terechtgekomen. Later is ze weer gaan studeren en haalde in 1985 op de universiteit van Leiden haar doctoraal in de andragologie, de opvoeding en vorming van volwassenen. Ze is getrouwd met Hagenaar Wim Du Pré. Ze wonen in Den Haag. Ze hebben twee kinderen, één in Noorwegen en één in Amersfoort. Het vierde kleinkind is op komst.’

Kom je nog wel eens in Hengevelde?
‘Als we in Nederland zijn, rij ik er vaak even doorheen. Als we bijvoorbeeld in het westen geweest zijn, rijden we via Hengevelde terug naar Delden. Ik heb er niet veel contacten meer, alleen nog een enkele keer met Ton Brummelhuis. We zijn immers meer in Frankrijk dan in Twente. Ik zou het leuk vinden als er nog eens een reünie zou worden georganiseerd van mijn lagere schoolklas. Dan zou ik zeker van de partij zijn.’

KLEIN  BRETELER
De familie Bekkers verkocht de zaak in 1963 aan Harrie en Jeanne Klein Breteler uit Didam. Ze leidden de winkel tot eind 1967. Toen stopten ze ermee. Jeanne kon niet wennen in haar nieuwe woonplaats, voelde zich niet op de plek. Harries broer Gerrit en zijn vrouw Rinie hadden wel oren naar de winkel aan de Goorsestraat. Rinie herinnert zich dat zij en haar man tussen Sinterklaas en Kerst 1967 beslisten om van Didam naar Hengevelde te verkassen. ‘Ik was zelf afkomstig uit een zelfde soort onderneming. We verkochten in Didam textiel, ijzerwaren, huishoudelijke artikelen, drogisterijartikelen enzovoort. Gerrit zat in de bouw, maar hij was werkloos. We waren al wel een paar keer op bezoek geweest bij Harrie en Jeanne, maar hadden nog nooit het plan bedacht om ook zo’n zaak te willen runnen’, aldus Rinie. Zij en Gerrit besloten de stap te wagen. Ze verhuurden hun Didamse huis en vertrokken naar Hengevelde. Gerrit (van 1933) kwam uit een gezin van acht kinderen, de thans bijna 80-jarige Rinie uit een gezin van zes.
Ze vertelt dat ze wel even moesten wennen, maar dat ze toch vrij snel ingeburgerd zijn. Ze roemt haar toenmalige overbuurman Frans Assink. ‘Aan hem hebben we veel te danken gehad. Hij nam ons overal mee naar toe, naar het carnaval, overal in de buurt en via hem werd Gerrit lid van het zangkoor. Ikzelf werd lid van het vrouwengilde en van de gym.’

Zo werden de Klein Bretelers in een mum van tijd opgenomen in de dorpsgemeenschap en wisten de Wegdammers de winkel te vinden. In 1974 werd Jon geboren, de huidige uitbater van de winkel. Alles verliep voorspoedig tot het kleine gezin in mei 1986 werd getroffen door een ramp. Bij een auto-ongeluk tussen Ruurlo en Kranenburg kwam Gerrit om het leven. Rinie: ‘We waren op weg naar Vorden. In een bocht achter Ruurlo slipten we en botsten we op een tegenligger, een vrachtauto. Gerrit overleefde het niet, ikzelf kwam in het ziekenhuis terecht en was anderhalve maand uit de roulatie. De familie hield de zaak op de been. Om de beurt kwamen ze vanuit Didam naar Hengevelde, Harrie en Jeanne en de anderen. Sommigen bleven dan een nachtje slapen, anderen reden op en neer. Dat was heel prettig. Ook hadden we een heel goede steun aan Miny Pelle.’ 
Rinie moest alleen verder. ‘Hoe? Tja. Gewoon doorgaan. Het werk in de winkel was een goede afleiding en ik had Jon die ook de nodige aandacht vroeg. Gelukkig is het goed gegaan en hebben we intussen een mooie zaak. Maar ik ben wel ongerust over de toekomst. Hoe zal het over tien jaar zijn? Als je ziet hoe zaken als V&D het vergaat. Als die het al niet meer kunnen maken…..’

PS. Ik heb nog even voor Gerard onderzocht of Rikie Spijkerman, het dienstmeisje van destijds, nog leeft. Ze was getrouwd met Willem ten Thije en ze woonden in Markvelde aan de Oude Haaksbergerweg. Beiden zijn overleden.

1948. Gerard en Marianne

 

April 1983. Een dagje uit in Phantasialand in Brühl. Vlnr Kanchi, Daniëlle, Truusje en Gerard.