Grote Wegdamse gezinnen aflevering 6 – De familie Escher

Kalm, bedaard, elkaar laten uitpraten. Tussendoor even een boompje opzetten over voetbal, de geliefde sport van de familie Escher. Of over het geloof, want dat speelde een grote rol in de opvoeding van het Markveldse gezin van Graads en Marie. We zitten aan tafel bij Willie en zijn vrouw Ria in Goor tegenover het terrein van het School- en Volksfeest.
In de serie grote Wegdamse gezinnen is het de beurt aan de zes Eschers die nog onder ons zijn: Diny (86), Annie (83), Theo (79), Gert (77), Willy (76) en Aloys (71). Vijf broers en zussen zijn overleden.
(Foto uit 1953. Boven vlnr Willy, Theo, Harrie, Annie, Gerhard en Johan. Onder Toon, Marietje (Mieke), Graads, Marie, Aloys en Dinie.)


Mei 2018 vlnr Theo, Aloys, Gert, Diny, Willy, Annie 

Het gezin van de hardwerkende Graads en de veelzijdige Marie

 

Ze waren bij “de Baas”, zoals de familie in de volksmond genoemd werd, met zijn veertienen en woonden in het kleine boerenhuis aan de Hengevelderweg, precies in de bocht na het lange rechte stuk dat je van Hengevelde naar Markvelde leidt. De elf kinderen zijn daar geboren en opgegroeid met hun vader en moeder en tante Hanna, de zus van Graads. Oudste dochter Marietje is overigens maar acht jaar geworden. De jongsten hebben haar niet gekend, want ze overleed in november 1938 aan een niervergiftiging. Moeder Marie was in verwachting van Theo. De arme Marietje ging een week ervoor nog naar school. ´Daar heeft onze moeder veel aan geleden. Het is voor haar heel ingrijpend geweest´, vertelt Diny, die met haar 86 jaar de oudste is van het aanwezige zestal.
Hoe het was om op te groeien tussen een hele rij broers een zussen met naast de ouders ook nog een ongetrouwde tante in huis?
‘Dat was gezellig’, zegt Theo. ‘We zaten meestal met ons dertienen aan tafel.’


Een foto van het ouderhuis van de Eschers in Markvelde.

RIETMAN
Het gesprek gaat al gauw over allerhande herinneringen aan vroeger. Sinterklaas bijvoorbeeld. Hun achterneef uit Hengelo bracht de cadeautjes mee. ‘Onze Tonnie moest even aan de deur rammelen om het spannend te maken’, vertelt Theo lachend.
‘Een paard hadden we niet’, zegt Willy. ‘Als we er een nodig hadden, leenden we die van de buren Ten Thije of Vorgers. En buurman Gert Jan Varenbrink kwam altijd bij ons de akker ploegen.‘
Diny vertelt over de boodschappen die ze deden in Diepenheim bij Rietman, de drogist annex kruidenier en bij Regterschot, de slager. Aloys weet nog dat ze liefst 17 officiële noabers hadden. Protestanten, ongelovigen en katholieken. Dat maakte niet uit. Met alle 17 onderhield de familie goede contacten. Willy en Gert deden veel samen, ze verschilden nog geen twee jaar.
Aloys: ‘Toen Theo voor priester studeerde, leerden wij tafeltennissen en schaken.’

SEMINARIE
De studie van Theo is een uitgebreider thema in het gesprek. De keuze van de vierde zoon van het gezin om zijn leven in dienst te stellen van het geloof in God, had nogal wat voeten in de Markveldse aarde. ‘Ik weet nog’, zegt Diny, ‘dat we samen naar huis fietsen, Theo en ik. Hij zat in de zesde klas. “Ik wil wel graag naar het seminarie", zei hij, "maar papa wil nog graag een schuur bouwen.

<<25 juli '65. Feest in en om huize Escher. Theo is een paar dagen eerder tot priester gewijd. 

‘Onze ouders waren er heel trots op dat Theo die keuze maakte’, zegt Gert. ‘Een priester in de familie, dat was een extra. Dat vonden ze prachtig.’
Maar de studie in Apeldoorn en later in Dijnselburg en Rijsenburg kostte een paar centen. Dat had bij de familie zo zijn consequenties. Elk dubbeltje moest omgedraaid worden. De jongens die de lagere school achter zich gelaten hadden, namen ’s morgens en ’s avonds melkmonsters af bij de boeren en creëerden op die manier een extra potje voor Theo’s studie. ‘Ik heb er zelf geen cent van gezien’, zegt Willy. ‘We namen het van elkaar over, eerst Harrie, daarna Gert, ikzelf en Aloys. Soms namen we ’s morgens stiekem de brommer mee van een oudere broer en dat leverde soms een bekeuring op, want je moest 16 jaar zijn om erop te mogen rijden. Aloys was slim: ‘Ik gaf toen de geboortedatum van Willy op’, zegt hij.

NIEUW HUIS
Het is tijd voor een rondje langs alle veertien Eschers, tijd om hen eens nader te leren kennen. 
Graads (van 10 juni 1893) was de heer des huizes. Hij werkte in zijn jonge jaren op de boerderij van Hof Kagelink (Kaank/Eijsink). Het toeval wilde dat Marie Kiezebrink (van 5 juli 1903) van de Kroeme uit ’n Brookn bij Rietmolen als hulp in de huishouding bij de overburen van Kaank werkte, bij Wiednbrook (Brummelaar). 

‘Op weg naar de kerk, kwamen ze elkaar tegen’, vertelt Gert.
Annie: ‘Papa heeft toen gezegd: “Als ik die niet krijgen kan, wil ik helemaal geen vrouw.’
Op 7 september 1927 trouwden ze. De bruiloft werd bij het ouderhuis gevierd. Graads had daarvoor eerst een nieuw huis gebouwd.
Hoe karakteriseren de zes Eschers hun vader en moeder.
Willy: ‘Papa was een hard werkende man. Hij was goed voor zijn gezin. Hij was gelovig, vrom. Eerst was hij klompenmaker, maar later werkte hij bij Brummelhuis en Hafkamp in de tuin. Hij stookte de ketel en stoomde aardappels achter de melkfabriek.’
Diny: ‘Op enig moment mocht hij dat niet meer. Ze vonden hem een keer bewusteloos in de tuin. Het was te zwaar. Maar dat hij bij de firma Brummelhuis kon werken was een uitkomst. Dat leverde kinderbijslag op en voor mama was dat vooral heel mooi, want daardoor had ze meer geld te besteden. Ik weet ook nog dat de kinderen van de familie Brummelhuis heel gek waren met papa.’
Theo: ‘Hij was bescheiden, wars van groot doon, ook al heette hij De Baas.’
Aloys: ‘Hij was ook zuinig. Het laatste stukje van een sigaar rookte hij op in de pijp.’
Diny: ‘Hij hield ervan om in de tuin te werken en experimenteerde ook met bepaalde gewassen. Na de oorlog ging hij de boeren langs om kalveren te schetsen. Ook maakte hij kappen op hooimijten. Dat had hij geleerd van zijn vader die rietdekker was. Hij was druk, had niet veel tijd voor huishoudelijke zaken. Hout hakken heeft hij ook nog gedaan.’

SPIL
Marie, hun moeder was de spil van de familie. ‘Ze regelde alles, was een resolute vrouw. Rechtuit’, zegt Gert.
Annie: ‘Ze was trots op haar kinderen.’
Diny: ‘Ja en zeker op haar zeven zonen. Mama was enorm behulpzaam. Overal ging ze bij buren en kennissen kramen als er kinderen geboren werden. En als er iemand overleden was, moest mama daar voorbidden en de rozenkrans bidden. Secuur was ze ook. Ze lette erop dat je bij het schoonmaken de hoeken niet vergat.’
Willy: ‘Als we zondags gevoetbald hadden, was ze heel stipt over je spullen. Je stukje zeep mocht niet ontbreken.’
Theo: ‘Ze had het stuur in handen in ons gezin.’
Diny: ‘Ze kreeg elf kinderen. Steeds als er weer eentje bijkwam, was ze blij. En ik herinner me ook nog haar gezegde: “Als je de dingen op de plaatse legt, hoef je ze niet te zoeken”.
Marie kon mooi zingen. Daar stond ze om bekend. Er moet nog een opname zijn van haar die tot stand kwam tijdens het priesterfeest van Theo. ‘Ze zong ook veel tijdens de dagelijkse werkzaamheden’, zegt Annie. ‘Meestal zongen we dan samen het ene lied na het andere.’
Wie lijkt op wie? ‘Diny lijkt qua uiterlijk op papa’, zegt Annie. ‘Van mij zeggen ze dat ik op mijn moeder lijk. Gert lijkt ook op papa.’

Graads en Marie overleden in hetzelfde jaar, in 1966. Marie is 63 jaar geworden. Ze had darmkanker.
Theo: ‘Ze vertelde wel eens dat ze bang was voor de dood. Waarschijnlijk dacht ze aan de afrekening die ze dan af te leggen had. Toen ze wist dat ze ging sterven, was er geen enkele angst meer voor het naderende einde. Ze zei zelfs dat ze heel gelukkig was.’
Zeven weken later stierf Graads. Hij werd 73, was erg astmatisch. Zijn gezondheid was nogal broos. Theo: ‘Mama heeft nog gezegd: “Als ik daarboven iets te vertellen heb, dan loopt hij er niet lang meer. Vijftig dagen na haar overlijden, ging hij haar al achterna. Het was een heel goed stel. Papa vertelde wel eens dat hij het leven alleen over zou willen doen met mama’, zegt Theo.

HANNA
Hun tante Hanna woonde, zoals gezegd, ook bij de familie in huis. Ze was de zus van Graads. Ze was naaister van beroep en werkte onder andere bij Reirink in Zwilbroek net over de grens bij Groenlo. Daar was een zus van opa Eijsink getrouwd. Daardoor kwam ze met die familie in aanraking. Maar ze heeft ook in Goor gewerkt.
Gert: ‘Als we ’s morgens moesten monsteren, wekte tante Hanna ons.’
Theo: ‘Ze praatte in ons gezin wel op de achtergrond mee.’

Diny: ‘Ze heeft heel veel voor ons gedaan.’
Hanna overleed in maart 1977 in het verpleeghuis in Delden.

<<Tonnie werd als dienstplichtig lid van de 42ste Infanteriebrigade medio 1949 uitgezonden naar de oorlog in Nederlands Indië. Hij bleef er ruim een jaar.

ELF
Van de elf kinderen was Tonnie de oudste. Veel Wegdammers kennen hem wel, de vriendelijke timmerman die sinds zijn huwelijk met Grada Botterhuis aan de Diepenheimsestraat woonde. De eerder genoemde familie Eijsink speelde ook bij de totstandkoming van deze relatie een rol. Grada werkte bij Kaank in de huishouding. De oudste zoon daar (Gijs, inderdaad de schrijver van dit verhaal) kwam af en toe bij Escher om met Aloys te spelen. Tonnie kreeg dan de opdracht hem weer naar huis te brengen. Daar werkte Grada en zo hebben ze elkaar leren kennen. Tonnie vertelde het verhaal maar al te graag. Hij en Grada kregen zes dochters en één zoon. Ze hebben tien kleinkinderen. Grada overleed op 7 januari 2011 en Tonnie op 13 november 2015, daags voor zijn 87ste verjaardag.

Na Tonnie werd op 27 maart 1930 de reeds genoemde Marietje geboren. Ze overleed in 1938.
Diny (rechts) volgde op 3 september 1931. Uitgebreid doet ze verslag van haar levensloop. Banen in winkel en huishouding bij Looman, bij hotel Stad Munster in Winterswijk en in Denekamp. Daarna ging ze naar het klooster in Mook naar de Zusters Passionistinnen, maar moest daar na anderhalf jaar stoppen wegens rugproblemen, werd geopereerd, ging een jaar naar Sittard om op te knappen. Ze deed alsnog Mulo A kreeg een job in Deventer als telefoniste in het Sint Jozefziekenhuis, daarna op de administratie van het ziekenhuis, ze werd hoofd van deze afdeling, werkte daarna op de afdeling personeelszaken en eindigde bij haar pensionering als bedrijfsmaatschappelijk werker. Ze is altijd vrijgezel gebleven. Haar hobby’s zijn klassieke muziek. ‘Maar ik hou ook erg van stilte’, voegt ze eraan toe. Diny woont in Deventer.

Johan (van 16 mei 1933) deed de LTS, was eerst automonteur bij Hilferink in Goor, ging in militaire dienst en repareerde in die tijd ’s avonds brommers bij de firma Ten Duis. Na de diensttijd kreeg hij daar een baan en is er altijd gebleven. Later nam hij het bedrijf over. Sindsdien heette het Ten Duis & Escher. Johan had er ook een taxibedrijf naast. Dat deed hij volgens zijn broers nog het liefst. Bij WVV en ook bij de talloze kennissen van hem in Goor, waar hij woonde, stond hij bekend als een enorme voetballiefhebber. Jarenlang speelde hij in het eerste elftal van WVV, de club waarvan hij altijd lid is gebleven. Johan trouwde met Lien Braakhuis uit Goor. Ze kregen drie kinderen en vier kleinkinderen. Op 3 februari 2017 overleed hij aan kanker.


Samen speelden Johan en Willy in het eerste elftal van WVV. Gebroederlijk houden ze hier een aanvaller van de tegenpartij van scoren af. Rechts Willy.

Annie ((links) is van 1 mei 1935.Ze woont ook in Goor en was getrouwd met Hennie Wilmink  Samen kregen ze drie kinderen en hebben ze drie kleinkinderen. Annie werkte in haar jonge jaren bij Gerhard Wegdam (Heggel Gerrad) als eieren-inpakster. ‘Ik had graag willen doorleren, maar dat mocht niet.’ We waren met zijn tienen, dat was de reden. Ze zwemt al meer dan veertig jaar en houdt van muziek maken. Annie speelt accordeon, mondharmonica en gitaar. Haar man Hennie is 28 augustus 2010 overleden.

Harrie (16 december 1936) deed na de lagere school in Hengevelde de lagere landbouwschool. Hij werd boerenknecht op de boerderij van de reeds eerder genoemde familie Eijsink (Kaank). Later ging hij werken bij Eternit. Harrie stond bekend om zijn kracht. Hij trouwde in 1994, toen hij de zestig naderde, met Ellen Nijhof. Beiden zijn intussen overleden. Harrie kreeg een hartaanval op 25 januari 2005. Hij werd op verzoek van zijn vrouw in Diepenheim begraven. Ellen zelf is intussen ook overleden.

GROENLO
Theo (rechts) is geboren op 7 april 1939. Zoals al gezegd ging hij naar het seminarie in Apeldoorn en daarna Dijnselburg en kreeg op het grootseminarie in Driebergen-Rijsenburg Harrie Eijsink als directeur en docent. Daar had je dan weer

een voorbeeld van het lijntje dat tussen de Eijsinks en de Eschers scheen te bestaan. Later zou hij met de twee priesters van Eijsink (Kaank) tot de Wegdammer Club gaan behoren. Het was een groepje priesters die allemaal opgroeiden in de parochie Wegdam en van daaruit kozen voor het priesterschap. Alle clubleden zijn op Theo na intussen overleden.
Na de priesterwijding werd Theo kapelaan in achtereenvolgens Deurningen en Veenendaal om in 1972 benoemd te worden in Groenlo. Daar werd hij pastor, pastoor en ook nog een tijdje deken. Intussen is hij alweer meer dan tien jaar met emeritaat. Theo woont nog steeds in Groenlo, maar zit niet stil. Hij doet nog pastoraal werk en gaat voor in Eucharistievieringen in Zorgcentrum De Molenberg in zijn woonplaats en in Eibergen, in Delden in de Wieken en verder ook soms nog in de Heilige Geest parochie.

Op 23 september 1940 is Gert (links) geboren. Hij deed de lts, werd schoenmaker en werkte jarenlang als zodanig. Rugproblemen dwongen hem tot een omscholing tot boekbinder. Dat heeft hij jaren gedaan voor Bonzet in Enschede, waar men veel opdrachten kreeg van de UT. Gert voetbalde bij WVV, deed vrijwilligerswerk voor de vogelbescherming zoals het controleren van nestkastjes, was vele jaren actief op de racefiets en de mountainbike en spaarde postzegels tot de invoering van de euro. Hij woont in Goor en is getrouwd met Hermien ten Thije uit Markvelde. Ze hebben twee kinderen.
Willy (rechts) is geboren op de eerste paasdag van het jaar 1942, op 5 april. Hij volgde de LTS in Goor en Hengelo, wilde automonteur worden, maar kwam bij zijn broer Johan in dienst als fietsenmaker. Later had hij tien jaar lang een eigen zaak in Hengevelde, maar wegens reuma stopte hij daarmee en kwam in de WAO terecht. Ook Willy voetbalde jarenlang voor WVV. Hij speelde in het eerste elftal en beleefde eenmaal het summum van een kampioenschap. Dat was in Bentelo.
Willy is getrouwd met Ria Jannink. Ze hebben drie kinderen en tien kleinkinderen.

DOCHTER
Na vier opeenvolgende keren een zoon te hebben gekregen, schonk Marie op 6 januari 1944 weer het leven aan een dochter. Dat was Mieke die het in haar jeugdjaren niet altijd gemakkelijk had. Ze was niet al te sterk en kwam daardoor een jaar te laat op school. In de vierde klas was ze vier maanden ziek. Ze kampte met hartproblemen. Mieke volgde de ULO en werd daarna in Enschede opgeleid tot kleuterleidster. Ze werkte op de kleuterscholen in Borculo en Hengevelde en was in haar woonplaats Delden oa jarenlang beheerder van de aula en vrijwilligster bij de Wendezoele. Ze was getrouwd met Wim Spenkelink. Het echtpaar kreeg twee kinderen en vijf kleinkinderen. Op 10 februari 2015 is Mieke vrij plotseling overleden. Ze had intussen een pacemaker, maar waarschijnlijk is een bloedvergiftiging haar fataal geworden.

Het hart is overigens bij een aantal familieleden een fragiel lichaamsdeel. Vier Eschers hebben of hadden een pacemaker.

Rest nog Aloys (links), de jongste van het elftal Eschers. Hij is geboren op 3 september 1946. Na een paar jaar Mulo ging hij naar de LTS. Na zes jaar als fietsenmaker gewerkt te hebben bij Gerritsen in Haaksbergen werd Smit Fietsen in Almelo zijn werkgever en daar komt hij thans nog regelmatig om bij te springen.
Aloys is vrijgezel. Hij woont in Diepenheim. Vroeger reed hij enduro’s, hij houdt van puzzelen en is vrijwilliger bij de kapel van het ZGT. Eerst in Hengelo en nu in Almelo.

BONENSOEP
Rustige, beheerste mensen zijn het, de Eschers. Geen showballen of branieschoppers, wel staan ze bekend om hun ironie en hun goede humeur. ‘Maar waar we ook van houden´, zegt Gert, ´dat is van het nakomen van afspraken.' De karaktereigenschappen behoren bij hun aard en opvoeding. Hoe kijkt het zestal daarop terug? Hoe was hun jeugd, was moeder Marie streng voor hen?
Annie zegt dat haar moeder zei dat ze haar kinderen niet wilde slaan. “Maar jullie moeten wel luisteren naar ons”, zei ze. We kregen hooguit een tik voor de billen en moesten eten wat de pot schafte.’
Willy sluit aan met zijn afkeer voor bonensoep. ‘Dat vond ik moeilijk. Dan deed ik de bonen achter de kiezen en ging ik ermee naar buiten.’
Theo citeert zijn vader Graads: ‘Hij zei altijd: “Laat zien dat je er een van de Baas bent. Gedraag je netjes”.
Aloys: ‘Zo mocht je als je ergens op bezoek was nooit de laatste snee brood van de schaal pakken. Dat hoorde niet, zeiden onze ouders.’ Hij vertelt ook van de bekende wasbeurten op zaterdag in de teil.
Diny: ‘Ze hebben ons heel mild opgevoed, hoewel er wel vaste regels waren, zeker van mama.’
Theo: ‘We waren eerder arm dan royaal.’

KERK
Marie, Graads en zijn zus Hanna waren zeer gelovig en dat had vanzelfsprekend zijn weerslag op de opvoeding. ‘Elke vier weken biechten’, zegt Gert.
‘Als we op ons rapport maar een 7 of 8 voor godsdienst hadden, was het goed’, zegt Willy.
Gert: ‘Je moest de catechismus goed kennen, dat vonden ze ook belangrijk.’
Theo: ‘Zelfs als er ’s morgens geen mis was, zei mama dat we toch maar even de kerk binnen moesten gaan om te bidden.

1965. Mieke doet een voordracht tijdens het priesterfeest van haar broer Theo>>

Willy vertelt het verhaal van het lof op zondagmiddag, zoals dat in vele gezinnen speelde. ‘We wilden liever voetballen kijken bij WVV en dan waren we zo slim om met de mensen die uit het lof kwamen, mee terug te fietsen naar huis. Mama vroeg dan wel altijd wie het lof gedaan had, de pastoor of de kapelaan.’
Annie: ‘Elke avond werd de rozenkrans gebeden. En als er vrijers waren, moesten die ook op de knieën voor de stoel.’
Een leuk verhaal gaat over buurman Ten Thije oftewel Krog Hendrik die af en toe ’s avonds op bezoek kwam van 7 tot 10 uur. ‘Dan lieten we de kamerdeur openstaan’, zegt Diny, ‘want de oole Krog kon mooie verhalen vertellen. Ik wil ze altijd nog eens opschrijven.’


Graads en zijn buurman Hendrik ten Thije 

OUDERHUIS
Wat het ouderhuis in Markvelde betreft, Harrie woonde er eerst met Aloys en daarna alleen. Toen hij overleed, heeft zijn vrouw Ellen er nog een tijd gewoond, maar de familie had nauwelijks contact met haar. ´Dat is jammer, onze relatie met Harrie en Ellen stond op een laag pitje. Dat wilden ze zo´, zegt Theo. ´Maar afgezien daarvan hadden we altijd een homogeen gezin. Daar mogen we heel blij en tevreden over zijn.´
Toen Ellen overleed is haar hele hebben en houen naar een goed doel gegaan. In het ouderhuis woont thans Stefan Moorman.

PS. Willy en Ria zijn intussen verhuisd naar de Kerkstraat, ook in Goor.


Juli 1965. De broers op een rij bij de kerk in Hengevelde. Vlnr Johan, Tonnie, Gert, Harrie, Aloys, Theo en Willy


2015. Theo is vijftig jaar priester. De broers poseren weer. Vlnr Willy, Theo, Aloys, Tonnie, Johan, Gert. 


Ten Duis & Escher, het bedrijf in Goor waar Johan de scpeter zwaaide en waar Willy jarenlang werkte


Johan en Willy in de werkplaats van de firma Ten Duis & Escher in Goor.


Bijna zijn hele leven was Johan lid van WVV. Hij stond bekend als een voetbaldier pur sang.


Theo en zijn vader Graads proosten, een intiem moment uit juli 1965 tijdens het pristerfeest van Theo.