Wegdamnieuws is bezig met een serie over Hengeveldse jongeren, die voor langere tijd in het buitenland verkeren. Vandaag de beurt aan Arnold Heijmer. Hallo vanaf de andere kant! Ik, Arnold Heijmer, ben nu alweer 4,5 maand in Australië, maar ik weet nog goed de dag dat ik ben vertrokken naar het vliegveld. Van Brussel, uchum ja van Brussel naar Bangkok (Thailand), even wat Aziatische noedels gegeten op de luchthaven, en op naar Melbourne Australië! Ik had al langer het idee om langere tijd daar te gaan reizen, maar nu dacht ik echt: “En nu gaan met die banaan!” Dat heeft goed uitgepakt, want het is best wel heel leuk hier. Mijn voorbereiding was niet al te uitgebreid. Ik wist dat ik daar wat wilde gaan reizen en werken, maar waar en waar naar toe?
Geen idee! Zo vroeg mijn pa of ik de Ayers Rock (de bekendste rots van Australië) wilde zien toen we met de auto naar Brussel reden. Ik had geen idee wat hij bedoelde, dus ik zocht het maar even op. Gelukkig had ik wel wat reisverhalen gehoord van onder andere mijn neef die ook in Australië was. Die zei in het kort: "Ja hartstikke mooi land en je vindt ook makkelijk een baantje!" En dat klopt, al is de ene baan niet zo makkelijk te krijgen als de ander natuurlijk. En hij vertelde dat ik wat dingen moest regelen. Bankaccount, reis- en zorgverzekering, spaargeld op de rij en een paspoort dat nog even mee gaat! Dat heb ik gelukkig wel geregeld.
<<Wierden, Nijmegen en Hengevelde in Australië!
In Melbourne kwam ik, samen met een Duitser die ik in het vliegtuig had leren kennen, aan in hetzelfde jeugdhostel. Ik kwam aan in een 8-bed kamer wat best knus en gezellig was, maar niet zeer ruim natuurlijk. Na twee weken gezelligheid in Melbourne en in het hostel ging ik op pad met een reis die ik geboekt had. Van Melbourne via Adelaide en Alice Springs omhoog naar het stadje Darwin in het noorden-midden van Australië. In tweeënhalf week had ik een hoop van de Outback gezien, en jaja ook de Ayers Rock! Die we hier eigenlijk Uluru noemen, omdat dat de originele naam van de Aboriginals is.
Kamperen in zogenaamde swags met soms een graadje nachtvorst
Over die Aboriginals gesproken, die zag ik op een gegeven moment steeds meer in het dagelijks leven. Voor het eerst zag ik ze ik in Alice Springs, maar daarna zag ik ze dagelijks, omdat ik voor langere wat langere tijd in Darwin was. Als je daar over straat loopt dan zie je ze daar elke dag op straat zitten. Ze bedelen aan voorbijgangers, roken of drinken regelmatig, of ze zijn met mekaar in felle discussie. Het is triest om deze ene bevolkingsgroep, de originele bewoners van Australië, in deze toestand te zien leven. Je zou kunnen concluderen dat de Aboriginals nog een beetje in de middeleeuwen verkeren. Zij en Australië zijn ongeveer 200 jaar geleden ontdekt door de Engelsen, dus het is ook niet zo raar dat veel Aboriginals nog erg primititief leven in hun zogenoemde ‘Aboriginal communities’. De overheid besteedt veel aandacht aan het verminderen van de werkloosheid en daklozen onder de Aboriginals.
The Twelve Apostels, het is onderdeel van The Great Ocean road en ligt in Victoria
Tweeëneenhalf maand ben ik in Darwin geweest. Daar heb ik vier baantjes gedaan (heel kort of ietsje langer), nationale parken bezocht, gekampeerd bij een afgelegen feest in de wildernis (zogenaamde bush-doofs) en natuurlijk weer veel mensen ontmoet. Na een tijdje besloot ik om te gaan kijken voor een boerderij waar ik kon gaan werken.
Na wat sollicitatieberichten en wat contact heen en weer is dat gelukt. Op dit moment werk ik op een farm dichtbij Cowra, Nieuw Zuid Wales. Het bedrijf wordt gerund door drie broers, hun vader, en hun moeder doet de administratie. Het hele gezin werkt in het bedrijf, een echt familiebedrijf dus! Elk jaar werken er wel wat backpackers voor deze familie, voornamelijk tijdens het oogststseizoen, omdat het dan erg druk is. Het voordeel van reizigers is dat ze flexibel zijn, veel uren willen maken en relatief goedkoop zijn. Vorig jaar werkten er twee maand lang drie backpackers, maar dit jaar ben ik de enige, omdat de gewassen er niet al te best aan toe zijn door flinke droogte. Zij verbouwen tarwe, graan en canola en ze houden ook schapen en koeien. Ik ben een manusje-van-alles: ik rij trekkers en oogsters, help met reparaties, drijf vee bij elkaar en allerlei andere klusjes. Ik woon bij de oudste broer David in huis. Hij is gescheiden, elk ander weekend komen zijn drie kinderen bij hem in huis. De jongen van 10 jaar oud is erg fanatiek op de boerderij en hij rijdt elke machine op eigen terrein! Reizigersleven Vs. Australisch leven.
Na twee weken op de boerderij was er een soort zomerfeest van een buurtschap dat qua grote vergelijkbaar is met Markvelde. Hier noemen ze dat feest een ’show’. Alle buurtbewoners deden mee voor zogenaamde prijzen. Er waren prijzen voor beste tarwe, canola, wol, beste schapenhond etc., en de prijzen werden dan ‘geshowd’. Iedereen daar was boer, boerenknecht of was wel direct verwant aan boerenbedrijvigheid. Er was nog een veiling van gereedschap, taarten en ander spul allemaal voor het goede doel. Leuk dat gebleer op die veilingen trouwens! Het sportieve gedeelte was een Ninja-baan waar je overheen kon rennen nadat je een eigen-risico-papier had getekend. Dat vond ik nogal overdreven, maar één van de broers moest naar het ziekenhuis nadat hij zijn been openhaalde toen die door een pallet zakte. Een paar mensen die ik sprak vroegen aan mij: Wie ben jij? Waar kom je vandaan? Waar werk je? Hoe kom je bij dit werk? Net zo’n manier van vragen als in Twente weejwa, dus ik zeg: Ik ben Arnold, ik kom uit Nederland, ik werk voor de familie Partridge en ik sprak met Ian de Engelse backpacker die vorig jaar hier werkte. Oh Ian! Ja die ken ik ook wel. Echt een ons kent ons feest was het daar dus haha.
Het plan is nu om een tijd te gaan werken, wat geld te sparen en dan maar eens verder te kijken. Mis ik Hengevelde en Nederland? Het antwoord is ja, vooral nu ik veel op mezelf ben hier op de boerderij heb je wel eens zo’n alleengevoel, maar dat is het waard. Eerst zat ik tussen allemaal reizigers van elk land behalve Australië en nu met allemaal Australiërs, dus een echte Australië ervaring zou je het kunnen noemen. Iets wat ik ook letterlijk mis, is het feit dat zo’n beetje al mijn kameraden 25 worden terwijl ik hier ben. Daarom mis ik het opzetten van die hilarische borden die in de tuin worden geplaatst. Zelf word ik op 26 november 25 jaar en ik ben benieuwd wat mijn kameraden gaan uithalen…
Bush-doof feest op verlaten luchtbasis in het Noordelijk Territorium
Wist-je-datjes:
• Australiërs zeggen tegen iedereen mate (maat). Ook tegen het kassameisje David? Yeah that’s alright mate. • Er wordt hier veel Amerikaanse countrymuziek gedraaid, omdat die beter is dan de Australische zegt David. • Op het platteland lopen er veel mensen met een cowboyhoed rond. Dat is natuurlijk handig tegen de felle zon. • Australiërs houden van barbecuen! Er zijn parken waar je openbare barbeque’s kunt vinden! • Australiërs houden van namen afkorten. In Darwin noemden ze mijn collega Anton en mij Anton 1 en 2 of korter: A1 en A2 hahaha. Hier op de boerderij is het Arnie. • In het gebied waar ik nu ben hebben we helaas maar één slang, de bruine slang. Gelukkig is dit wel de 2de giftigste slang van de wereld.
Ik was bezig met mijn verhaal voor Wegdamnieuws, ik vroeg voorbijgangers om een foto te maken, en ik maakte een praatje. Ze vroegen of ik een BBQ wilde, dus van dat schrijven kwam niet veel terecht. Aardige Australiërs!