Cees & Addie van der Sluijs, actief in kerk, dorp en de rest van de wereld

Bijna 45 jaar geleden kwam het echtpaar Van der Sluijs naar Hengevelde om er nooit meer weg te gaan. Cees vestigde zich als dierenarts in het dorp, Addie was zijn rechterhand, maar stortte zich later op de theologie. Ze zijn beiden 73 jaar en zijn nog volop actief in kerk en dorp, maar ook in het buitenland. De meeste Wegdammers kennen de passie van het echtpaar om mensen voort te helpen, niet alleen in en um de Höfte, maar ook in ontwikkelingslanden en in het bijzonder in het zuidwesten van Mali.
Kort voor de Kerst een interview met de bevlogen Zuid-Hollanders. Ga ervoor zitten, want het is tamelijk uitgebreid.

GEREFORMEERD IN EEN KATHOLIEK DORP


Cees in de stal bij Gerrit Averdijk en diens zestienjarige zeug.

Terug naar de jaren zeventig. Bij een boer in Markvelde moet een koe kalven. Cees van der Sluijs wordt erbij geroepen. De dierenarts uit Hengevelde meldt zich, kleedt zich om, gaat met zijn rechterarm bij de koe naar binnen en zoekt het kalf. 
‘Lukt het dokter’, vraagt de boer?
‘Er zit geen kalf in’, antwoordt Cees.
Meteen is iedereen weg, de duistere nacht in. Uiteindelijk vinden ze het kalf in een droge sloot. Cees glimlacht bij de herinnering. Zijn jarenlange job als dierenarts heeft fraaie anekdotes opgeleverd.
Hij herinnert zich ook dat ooit in het weekblad De Boerderij een foto stond van een zeug die de uitzonderlijke leeftijd van 13 jaar had bereikt. Gerrit Averdijk bleek echter een zeug te bezitten die al 16 jaar oud was. Dat was aanmerkelijk ouder en zeldzamer. ‘We konden het bewijzen, want zo’n varken heeft een blik in het oor met de geboortedatum erin. Ik heb De Boerderij erop gewezen. Ze kwamen een foto maken en Gerrit vond dat ik er ook bij op moest’, vertelt Cees die vele jaren na dit heuglijke voorval de familie Averdijk in 2003 met een minder prettige boodschap kwam bezoeken. Hij meldde hen dat een koe besmet was met BSE, ook genoemd de gekkekoeienziekte, waarna de complete veestapel geruimd moest worden. ‘Het was al laat die dag, maar ik ben ernaartoe gegaan, nadat ik opgebeld was door de inspecteur van de veterinaire dienst en heb het hen verteld. Dat was een buitengewoon droevig moment. Het was in onze praktijk de eerste’, weet Cees nog goed.  ‘Een paar dagen later kwam er een grote veewagen uit Friesland. Ik ben er ook toen naar toe gegaan. De mannen die de veestapel van Averdijk kwamen ophalen, waren zeer ervaren. Ze deden hun werk met zorg. Ik herinner me nog de doodse stilte op de deel, toen de stal leeg was.’ 

HENGEVELDE
Cees en Addie van der Sluis zijn bijna even oud. Cees is 4 dagen ouder. Ze zijn 73 jaar, zijn beide afkomstig uit Zuid-Holland, wonen al bijna 44 jaar in Hengevelde en voelen zich allang geen import meer. ‘Hengevelde is een geweldig mooi dorp’, zegt Addie. 
Cees beaamt het. ‘Ik ben totaal geen voetballer en ik heb intussen wel in de gaten dat dat hier een belangrijke sport is. Voetbal interesseert ons niet. Ik ben nog nooit in een stadion geweest. Op een voetbalveld wel eens met onze zonen of met de kleinkinderen. Maar afgezien daarvan vind ik het prachtig om te zien hoe de mensen hier meeleven en hun bijdrage leveren aan de gemeenschap.’
Addie vertelt hoe ze altijd meedeed aan het vrouwengilde en graag deelnam aan de activiteiten in het dorp. ‘Het is echt heerlijk om hier te wonen.’

ADDIE

Addie Goud is in het Zeeuwse Axel geboren op 7 juli 1942. Haar vader Andries en moeder Francina kregen zes kinderen, vijf dochters en een zoon. Addie is de derde. Vader was marchaussee, maar stapte over naar de rijkspolitie en werd overgeplaatst naar Dordrecht toen Addie 6 jaar was. Moeder was hervormd, maar werd na haar huwelijk lid van de gereformeerde kerk. Addie deed HBS-A op het Christelijk Lyceum in Dordrecht. Ze wilde eigenlijk tolk-vertaler worden, maar ging op initiatief van haar vader bij VOZ in Zwijndrecht werken, een dochteronderneming van Unilever. Later werd ze directiesecretaresse. Ze ontwikkelde zich verder door een aantal diploma’s te halen in de avonduren.

CEES
Cees is in Rotterdam geboren. ‘Ik ben gelukkig een paar dagen ouder’, lacht hij, ‘zodat ik hier de baas in huis ben.’ Vader Arie en moeder Jeanne hebben drie zoons en drie dochters. Cees was hun eerste kind. Arie was aanvankelijk onderwijzer op de basisschool, haalde allerlei onderwijsaktes waaronder MO geschiedenis en gaf daarna vele jaren les op het lyceum in Dordrecht waar hij onder andere ook Addie in de klas heeft gehad. Het gezin verhuisde vanwege deze baan van Arie van Rotterdam naar Dordrecht. Hij was daar eveneens actief in de gemeentepolitiek. Hij was fractievoorzitter van de AR en na de fusie van KVP, CHU en AR in het CDA van die partij. Hij is 93 jaar geworden.


Cees wist al op zijn twaalfde dat hij dierenarts wilde worden. De familie Van der Sluijs woonde aan de oostelijke rand van Rotterdam, daar waar later de Van Brienenoordbrug werd geplaatst. ‘Ik ging daar altijd de boer op en was meteen enorm geïnteresseerd.’ Hij deed na de lagere school de Mulo-B en ging daarna naar de HLS, de Hogere Landbouw School.  Daar mocht hij niet meteen toegelaten worden, want als je niet van boerenafkomst was, moest je eerst een jaar bij een boer gewerkt hebben. Boerenzonen hoefden dat niet. Die mochten er meteen op. Cees werkte derhalve op Voorne-Putten bij twee boerenbedrijven, deed daarna de HLS, was daarmee klaar toen hij twintig was en moest toen in militaire dienst waar hij reserveofficier werd bij de marchaussee. Op zijn 22ste pakte hij wat kleren in een weekendtas en vertrok naar de universiteit van Utrecht om dierengeneeskunde te gaan studeren. Zes jaar later was hij klaar en kon hij het beroep gaan uitoefenen, dat hij vanaf zijn twaalfde al op het oog had. 


Cees en Addie trouwden op 29 september 1967. Vier jaar eerder hadden ze verkering gekregen toen ze beiden lid waren van de DGJO, de Dordtse gereformeerde jeugdorganisatie. Cees zat op de jongensvereniging, Addie was voorzitter van Petra, de meisjesvereniging. ‘Na de vergadering dronken we tegelijkertijd koffie en dat was een mooie gelegenheid om elkaar te ontmoeten. We hebben elkaar daar stiekem dansen geleerd, want dat mocht eigenlijk niet van onze koster’, vertelt Addie. ‘En op een dag wilde Cees me wel een keer op de fiets naar huis brengen.’
Cees: ‘Ze had toen niet in de gaten dat ik haar elke dag wel op de fiets naar huis wilde brengen.’
Addie: ‘Het was een leuke tijd. We leerden er al jong om met elkaar te vergaderen en van alles en nog wat te organiseren zoals het jaarfeest.’
Cees was halverwege zijn studie voor dierenarts toen hij en Addie trouwden. Hij had een spaarcentje overgehouden uit militaire dienst en assisteerde een dierenarts in Harmelen. In Utrecht een huis vinden, was heel moeilijk, maar het jonge paar kon gaan wonen in een boerderij in Vleuten. ‘De boer wilde in het dorp gaan wonen en zocht iemand die op de boerderij wilde huizen om op de koeien te passen. Zo zijn we begonnen’, zegt Cees die ervoor koos om na zijn afstuderen in 1970 eerst drie jaar in het buitenland te gaan werken, maar dat liep anders. Cees: ‘We wilden dat doen tot de kinderen naar de lagere school zouden moeten. Dat was de opzet, maar we kwamen via via in Libanon terecht bij een lokaal veterinair centrum in de Bekavallei. Daar leerde ik hoe ontwikkelingswerk niet moet. De Libanese veearts had namelijk niet om hulp gevraagd. Hij beschouwde mij als een pottenkijker en zo’n situatie was dus niet werkbaar. Toch heb ik er goed gewerkt, al duurde het uiteindelijk maar een jaar. Addie kreeg daar belangstelling voor de oosterse kerken, we hadden het er naar onze zin, maar waren er met handen en voeten gebonden.’

Hoe en wanneer kwamen jullie in Hengevelde terecht?
Cees: ‘Door een advertentie. Ik solliciteerde in 1971 op een vacature bij Hoebe in Bentelo. Eenmaal daar namen we wat klanten over van Osinga. Het groeide uit tot een praktijk met zeven dierenartsen. Ikzelf heb vooral het klantenbestand in Hengevelde helpen uitbouwen. Toen ik 55 was heb ik nog het certificaat voor paardendierenarts gehaald.
Om destijds in 1971 woonruimte te vinden, was lastig. Er stond geen huis leeg. We hebben van augustus 1971 tot mei ’72 aan de Dorreweg gewoond nabij De Grote Vogel. Burgmeester Buijvoets regelde vervolgens het huis van Kampkuiper aan de Bentelosestraat. Daar hebben we tot 1977 in gewoond en gewerkt. Intussen had Harrie ten Dam een nieuw huis voor ons ontworpen aan de Eeftinkstraat en daar wonen we nog steeds.’

Was het vak dierenarts je grote droom?
‘Ja, ik was van jongs af bezig met beesten, terwijl mijn ouders daar helemaal geen affiniteit mee hadden. Het is altijd zo gebleven. Het leuke van dit vak is dat je eerst bij de mens komt, voor je met het dier bezig bent. Ik kan me geen leven voorstellen zonder dieren. Ik heb nu nog drie Friese paarden en een koppeltje schapen. Hier achter heb ik ganzen en kippen. We hebben al 25 jaar paarden. Dat doe ik samen met Cees junior. We rijden er mee in twee- of driespannen. Soms rijden we bruidsparen in een antiek rijtuig, de zogenaamde barouche.  Ook leuk om te doen.’ 


Twee Friese paarden voor de koets met Cees junior en Cees senior op de bok.

Jullie kregen vijf kinderen. Waar wonen ze tegenwoordig, wat doen ze?
Cees & Addie vertellen over de jongste aanwinsten van de familie, de tweeling Teis en Bram, die in augustus veel te vroeg geboren is. Daarmee kwam het aantal kleinkinderen op dertien. De twee jongens zijn zonen van Cees junior en zijn vrouw Patricia die in Aalten wonen. Teis mocht in oktober naar huis, Bram heeft nog een week of zes moeten aansterken en mocht zich pas twee weken geleden bij het gezin aansluiten. Cees is 41, hij is geboren aan de Bentelosestraat en werkt als adviseur bij mengvoederfabrikant ForFarmers. Jeannet (47) is de oudste van de vijf kinderen. Ze is geboren in Vleuten, woont in Veenendaal en werkt in het middelbaar onderwijs. Francien is 44, is geboren in Coevorden, woont in Goor en werkt in Delden in het basisonderwijs op een Daltonschool. Arjan (43) is aan de Dorreweg geboren. Hij werkt in Apeldoorn bij BMW-garage Dusseldorp. Hij is een expert in uitdeuken zonder spuiten. Arjan woont in Goor.
Cees junior hebben we al genoemd. Rianne is de jongste, ze is 37 en is de enige die geboren is aan de Eeftinkstraat. Rianne heeft twee HBO-studies gedaan, ze is drama-therapeut en woont in Zuidlaren. 

Hoe hebben jullie de kinderen opgevoed?
Addie: ‘We hebben ze altijd duidelijk de grenzen gesteld tussen wat wel of niet goed is. Grote problemen hebben we nooit gehad. Ze deden overal aan mee en dat ging goed. We hadden de praktijk hier aan huis, waardoor Cees er tussen de middag meestal bij kon zijn en volop mee kon helpen. Ook deed hij de kinderen ’s avonds vaak in bad of was in het weekend met hen op pad. Wat het geloof betreft, hebben we ze op jonge leeftijd uitgelegd dat de mensen in Hengevelde katholiek zijn en dat wij protestantse katholieken zijn. We brachten ze naar Goor, maar lieten ze ook in Hengevelde meedoen aan de voorbereiding op de eerste communie. 
Cees lacht: ‘Arjan zei: “We doen niet mee, want we horen niet bij jullie kerk.” Hij was toen 7 jaar. Cees junior heeft gewoon meegedaan. Verder zaten ze op voetbal, Jeannet en Francien op paardrijden. Maar op zondag gingen ze eerst naar de kerk. Daarna mochten ze doen wat ze wilden. We hebben ze meegenomen en kennis laten maken met de wereld van gelovigen, we hebben ze geleerd dat het leven een gave en een opgave is, dat je wat met je leven moet doen.‘


Staand vlnr: Francien, Cees jr en Jeannet.
Onder: Arjan, Addie, Cees sr en Rianne (tgv 40-jarig huwelijk in 2007).

Lid van de gereformeerde kerk zijn in een katholiek dorp. Ging dat goed?
Addie: ‘Ik vond het een verrijking. De katholieken hebben heel andere tradities en gewoonten, maar qua blijdschap en verdriet zitten we op dezelfde lijn.‘
Cees: ‘Pastoor van den Brink kwam veertig jaar geleden ook gewoon bij ons op huisbezoek. Dat vonden we altijd heel prettig. We hebben mooie gesprekken gevoerd.’

Intussen staat het geloof in God hier onder grote druk. Veel mensen gaan er met de rug naar toe staan.
Cees: ‘De teloorgang van kerk en geloof baart ons zorgen. De toekomst ziet er wat dat betreft niet goed uit. De mensen hebben wel geld over voor sport en feesten, maar de kerk moet wel in leven gehouden worden. Je moet er niet aan denken dat er een supermarkt in zou komen. Wat onze voorouders tot stand hebben gebracht, moeten wij in stand houden. Dat geldt voor onze eigen kerk in Goor, maar ook voor hier. Ik vind trouwens dat de teloorgang in het katholieke geloof drastischer gaat dan bij ons. Hier gaat de teruggang heel snel. In Goor hebben we een actieve predikant, daar zijn we heel blij mee. Daar zijn activiteiten voor de mensen die contact zoeken en voor mensen die eenzaam zijn. Dat is prima. Overigens hadden we vroeger drie predikanten en nu nog één.’

Vinden jullie die teruggang pijnlijk?
Addie: ‘Ja, je ziet in de samenleving dingen die van God los zijn. Sommige mensen zien geen grenzen meer.’
Cees: ‘Vorige week waren we in Rotterdam. Op het Zuidplein waren alle winkels open. Zo verplichten ze al die mensen dat ze op zondag moeten werken. Wanneer komt een mens, een stad, een gemeenschap dan aan rust toe? Het is heel jammer dat de christelijke cultuur die al zoveel eeuwen bestaat, aan het vervlakken is.’

Wat is de oorzaak daarvan?
Addie: ‘Het individualisme en de welvaart. Kinderen worden al op jonge leeftijd geleerd dat ze belangrijk zijn en dat ze alles mogen zeggen.’
Cees: ‘De welvaart is een van de grootste oorzaken. Het kan niet op.’

Is het tijdelijk?
Cees: ‘Ik vrees van niet. Het is heel lastig om het tij te keren als de zaak aan het afbrokkelen is. In de protestantse kerk is het speerpunt dat we proberen in stedelijke gebieden gemeenschappen te vormen. Als de kerk zich net als vroeger veel meer richt op de samenleving, op de diaconie voor de mensen die het moeilijk hebben of alleen zijn.’
Addie: ‘De Rooms-Katholieke kerk heeft nu een paus die voor gerechtigheid pleit, dat is heel goed.’
Cees: ‘Zwart-wit gesteld moet je er niet aan denken dat een uitvaart in de zaal van Assink gaat plaatsvinden in plaats van in de kerk. Dat zou triest zijn.’
Addie: ‘De liturgische vieringen en de avondwakes zijn hier gelukkig heel goed.’

Irriteert jullie de steeds grote wordende individualisering?
Addie: ‘Alleen voor jezelf gaan en voor degenen die je het meest na staan, is niet goed. Onderwijzend personeel staat onder druk van de ouders. Kinderen moeten gelukkige mensen worden, maar daar denken die ouders niet aan.’
Cees: ‘Dat kinderen alles krijgen wat ze willen, is verkeerd. De welvaart wordt dan een valkuil, als je niet oppast. ‘

Toen het wat rustiger werd in gezin en praktijk, ging Addie weer studeren.  Waar en wat?
Addie: ‘Dat was in 1990. Ik was toen 48 en ben op Windesheim in Zwolle de HBO-studie theologie gaan doen. Toen ik daarmee klaar was, ben ik in 1995 lerares en kerkelijk werker geworden op het Christelijk college Schaersvoorde in Aalten. Na drie jaar stapte ik over naar Winterswijk. Het was een mooie job. Ik heb het graag gedaan waarbij ik ook veel met de leerlingen heb gepraat over de zingeving van het leven. Toen ik 60 jaar was, ben ik gestopt. Cees stopte toen ook.’

Addie leidt een huwelijkssluiting in de tuin van het Warmelo in Diepenheim (2015).

Je bent ook al jaren invalster als voorganger bij kerken in de omgeving van Hengevelde en je bent bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand. 
Addie: ‘Ja. We zijn altijd actief met de kerk bezig. We doen huiskatechese, gaan voor bij diensten in de Hofkerk, doe nevendiensten met kinderen en gebedsdiensten in de Hofkerk. Burgemeester Bert van de Vegt vroeg me in 1996 of ik bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand wilde worden. Ik word regelmatig gevraagd, vooral door mensen uit Hengevelde. Pas geleden heb ik op het Warmelo in Diepenheim nog een stel in de echt verbonden.  Mensen die me vragen doen dat omdat ze hun trouwplechtigheid een iets diepere invulling willen geven. We hebben altijd graag aan allerlei activiteiten meegewerkt. Cees heeft ook in de oudercommissie van de school gezeten.’

En Cees, jij bent ook overal in de regio als organist actief?
‘Ja. Ik had op mijn tiende al pianoles. Later ben ik organist geworden. Ik word regelmatig gevraagd om mee te werken aan vieringen. In Hengevelde werk ik op donderdagmorgen als lector en organist mee aan een gebedsviering.’

60 JAAR
Ze stopten toen ze 60 jaar waren met hun werk als respectievelijk dierenarts en lerares, maar hadden nooit moeite met de invulling van de dag. Naast de bezigheden die ze al hadden, kreeg Addie de vraag of ze voor de reisorganisatie Drie Tour Bijbelse reizen wilde begeleiden naar landen als Israël, Jordanië, Egypte. ‘Ooh, wat mooi was dat’, zegt ze enthousiast. ‘Eenmaal per jaar heb ik dat gedaan. Cees is af en toe mee geweest als assistent. Toen ik 70 was ben ik ermee gestopt. De laatste reis was naar Marokko.’


Cees geeft praktische instructie bij een vruchtbaarheidsonderzoek in het Russische Kirov (2010).

Cees schreef zich als zestigjarige in bij PUM, het project dat vrijwilligers uitzendt naar plekken in het buitenland waar ze gekwalificeerde hulp kunnen gebruiken. ‘Je wordt als deskundige uitgezonden naar plekken in een ontwikkelingsland waar ze hulp kunnen gebruiken in het midden- en kleinbedrijf. Het PUM heeft een budget van tien miljoen euro per jaar. Ze doen meer dan 2000 missies per jaar. Ik ben in totaal 22 keer op pad geweest. Meestal bezocht ik rundveebedrijven en een enkele keer kleinschalig pluimvee. Ik kwam in landen als Albanië, Algerije, Marokko, Tunesië en Mali.’



Een ‘standbeeld’ voor Cees en Addie tgv de opening van de eerste school in het zuidwesten van Mali. De burgemeester is in het blauw, de hoofdonderwijzer in het wit (2008).

Toen je in Mali kwam, zag je daar een andere noodzaak. Hoe ging dat?
Cees: ‘Ik gaf in Mali les over de huisvesting en verzorging van kippen en zag daar dat de scholen in abominabele toestand verkeerden. In 2007 ben ik er met Addie geweest en daarna tot 2014 elk jaar onder de paraplu van de diaconie in Goor. Addie is ook verschillende keren mee geweest. We hebben er vier scholen gebouwd en een hoofdgebouw voor een christelijke school. Verder een radiozender en ook hebben we twee oude schoolgebouwen opgeknapt. Daarbij hebben we ontzettend veel steun gehad van Hengevelde en Goor. Drie jaar geleden is daar een Nederlander neergestreken, een veertiger genaamd Casper Jansen. Hij woont er en is ons oog en oor. De dorpen die wij helpen liggen in het zuidwesten van het land.’


Cees overlegt met de hoofdonderwijzer, de voorzitter van de oudercommissie en een onderwijzer (2007).

In Mali is het al jaren gevaarlijk. Daar ook?
‘De onrust zit vooral in het noorden van het land, in de Sahara. In het zuidwesten is het betrekkelijk rustig. Casper ziet wat er gebeuren moet. Zo moet er veel gerepareerd worden. Dat horen wij dan weer van hem. Hij maakt een begroting en doet dan samen met de lokale mensen de reparaties. Soms doen de mensen zelf een bijdrage en vullen wij het aan, zodat ze ook leren om het zelf te doen. Dan zijn ze ook veel zuiniger op de gebouwen die wij hebben neergezet of opgeknapt. 

De kerstdagen komen eraan. Wat gaan jullie doen?
Addie: ‘We gaan naar de kerstavondviering in de Hofkerk. Cees speelt piano en orgel. Dan gaan we op eerste kerstdag naar de viering en zingen we met ons koor bekende kerstliederen. ’s Middags komen Francien en Arjan met hun gezinnen. Dan hebben we een uitgebreide maaltijd.’
Cees: ‘Tweede kerstdag maken we traditiegetrouw een ritje met de paarden en nemen we op de kar een flesje mee. Op oudejaarsavond komen ze allemaal en maken een paar kleinkinderen een quiz. Dat is altijd hartstikke leuk. Dan maken we twee groepen. De echte Van der Sluizen spelen tegen de koude kant. Daar hoort Addie uiteraard ook bij.’


Cees en zijn driespan.

Hoe kijken jullie terug op 2015?
Addie: ‘Ik ben wel tevreden, maar er zijn ook ingrijpende dingen gebeurd.  Arjans vrouw is in november 2014 geopereerd en heeft tot Pasen op het Roessingh moeten verblijven. Ze had een verlamming. We gingen dan elke dag met een warme maaltijd naar Arjan en de kinderen. Het gaat intussen wel beter met haar. Cees junior is in januari getrouwd en meldde met Pasen dat zijn vrouw zwanger was. De tweeling werd veel te vroeg geboren. Het was dus ook een spannend jaar, zeker als je kijkt naar wat er in de wereld allemaal gebeurde. IS, de onvrede overal, de terreur, Syrië als wespennest waarvan we nauwelijks te weten kwamen hoe het zat, de vluchtelingen die onze kant op kwamen en die geholpen moesten worden. Ja, dat dat is onze plicht. We moeten ervoor open staan. Ze brengen nieuw bloed hier, nieuwe spirit. Ik vind overigens wel dat ze beter dichter bij hun eigen land opgevangen kunnen worden. Verder vind ik ook de situatie van veel jonge mensen lastig. Ze hebben vaak een baan op contractbasis. Ik had vroeger meteen een vaste baan en dat is een betere situatie.’
Cees: ‘Ik ben ook een tevreden mens. Maar de onrust in het Midden Oosten drukt inderdaad een zwaar stempel op de wereld. Ik ben benieuwd hoe kinderen op basisscholen dat ervaren. Elke tijd heeft zo zijn narigheden, maar momenteel is het allemaal heel heftig wat er gebeurt. En wat die vluchtelingenstroom betreft, we moeten ze goed opvangen als ze uit een oorlogsgebied komen, maar al die de Afrikanen die wat middelen hebben en dan naar West-Europa vertrekken kunnen volgens mij beter in eigen land blijven om te helpen met het opbouwen ervan.’

En hoe kijk je naar 2016?
Addie: ‘Met hoop. Gewoon doorgaan, hopen op betere tijden en daaraan werken.’
Cees: ‘We hebben goede moed en gaan rustig verder. Een goede gezondheid is belangrijk en hopelijk wordt het ons gegeven.’


Feest in het dorpje Maréna vanwege het bezoek van Cees en Addie. De vlag van Nederland en Mali in top (2014).


Een groepje slagwerkers verwelkomt het Hengeveldse paar.


Cees geeft onderricht aan boeren in Tunesië (2013).