Buitenlands Wegdamnieuws Gijs Pierik deel 3

Wegdamnieuws is bezig met een serie over Hengeveldse jongeren, die voor langere tijd in het buitenland verkeren. Vandaag deel drie van Gijs Pierik. (Voor deel 1 klik hier, deel 2 klik hier) Gijs zat in Jakarta tijdens de aanslagen van afgelopen week, zijn werk is ver van het centrum maar zijn woonplek zit op relatief korte afstand van het terroristische geweld, hij bleef echter ongedeerd.

"Hallo allemaal! Het is alweer twee maand geleden dat ik mijn laatste verhaal schreef, dus tijd voor een update! In november en december heb ik naast mijn stage de weekenden vooral benut om te reizen in Indonesië. Daarnaast kwamen halverwege december mijn ouders en Jessica langs. Met hun heb ik een prachtige trip gemaakt door Indonesië:

Jessica en Gijs in de krater 

Halverwege november besloot ik om met een aantal ‘huisgenoten’ naar Malang en Batu te gaan. Dit zijn plaatsen in het midden van Java. De reden dat we er naar toe gingen was om de Bromo te bezoeken, een vulkaan die ik hoe dan ook wilde zien. De trip was gepland van 28 november tot 1 december. De eerste twee dagen hebben we veel van de omgeving van Malang en Batu gezien. We zijn naar een attractiepark geweest, hebben tempels, appelplantages en een waterval bezocht en veel traditioneel Indonesisch eten geprobeerd. Na de appelplantage, waar we met een jeep via een ruig pad naar toe werden gebracht, gingen we in een homestay lunchen. Het eten daar was misschien wel het lekkerste Indonesische eten wat ik hier heb gehad. Bovendien was het ‘fornuis’ niet meer dan een ouderwets vuur. Hoe teleurstellend was het dan ook toen we naar een Nederlands ijscafé gingen. Dit was een oud café waar ze ijs maakten volgens Nederlandse wijze. Ik had eerlijk gezegd geen idee wat Nederlands ijs zou zijn, maar wat ik daar voorgeschoteld kreeg was het in ieder geval niet. Het was namelijk vooral water en er zat geen verschil tussen de smaken.

Op de derde dag gingen we dan naar de trekpleister waarvoor we waren gekomen, de Bromo. Om 2 uur in de nacht werden we opgehaald door een jeep en naar het viewpoint gebracht. Het was behoorlijk druk, maar we waren op tijd dus we konden een goede spot vinden om de zon op te zien gaan.

Ik had me wel iets beter mogen voorbereiden op de trip, want in de nacht op ongeveer 3000 meter is het best koud. Gelukkig kon je jassen huren. De zonsopkomst was prachtig met de wolken onder je, de sterren boven je en een geweldig uitzicht over het national park, de mt. Bromo en de mt. Semeru. Hierna gingen we naar de immense asvlakte en beklommen we de Bromo om in de krater te kunnen kijken. De vulkaan was op dat moment behoorlijk actief, want er kwam veel as vrij en je hoorde en voelde de vulkaan koken. Gelukkig waren we net op tijd met onze trip, aangezien ze een week later de Bromo afsloten (inmiddels is hij ook al uitgebarsten). Op de laatste dag besloten we om te gaan paragliden, oftewel met een parachute van een berg aflopen. Geweldig om zo rond te vliegen tussen de bergen in Batu.

Na dit weekend met een vol programma, ging ik het weekend erop naar Belitung. Belitung is een eiland in Sumatra met een aantal prachtige witte stranden, kristalhelder water en immens grote rotsblokken. Daarnaast is er ook veel Nederlandse historie te vinden; tijdens een rondvaartocht met een boot (kostte ongeveer 4 euro per persoon voor een privéboot!) legden we aan bij ‘Lengkuas Island’. Op dit eiland stond een door Nederlanders gebouwde vuurtoren uit 1882. Daarnaast was het eiland perfect om te snorkelen en had het wellicht het mooiste zandstrand dat ik tot nu toe gezien heb.

Op 13 december kwamen Jessica en mijn ouders langs. De eerste dag hebben we weinig gedaan aangezien ze een lange en zware reis achter de rug hadden, toch keken ze hun ogen uit door alle hectiek en chaos tijdens de taxirit van het vliegveld naar het hotel. De volgende dag zijn we eerst naar mijn stageplek gegaan, waarna ik ze vervolgens iets van de stad heb laten zien. Dit bestond uiteraard uit een bezoek aan de oude (Nederlandse) stad Kota Tua, waar we in café Batavia Nederlandse bitterbalen hebben gegeten. De dag sloten we af door wat te eten in Grand Indonesia (gigantische mall) en vervolgens een biertje te drinken in de skybar met een schitterend uitzicht over de stad.

Op dinsdag 15 december begon eigenlijk onze trip echt. Jessica en ik hadden dit goed voorbereid, vandaar dat ik vrij snel de bijnaam ‘Harry van de Sunweb’ kreeg. Onze eerste bestemming was Yogyakarta. Hier had ik twee huizen aan de rand van de stad geboekt en bij toeval was de eigenaar een Hagenees genaamd Frans. Naast de prachtige locatie, tussen de rijstvelden met uitzicht op de mt Merapi, bood hij ook tours aan. Bij aankomst kregen we gelijk wat te drinken en een soto ayam (kippensoep) van Frans. Vervolgens nam een van zijn tourgidsen, Illy, ons mee naar het centrum. Hier bezochten we een markt en al gauw kregen we van alles aangeboden om te proberen en om kruiden te ruiken.

Vooral mam kon niet stoppen met foto’s maken van alle chaos in de markten. Na dit bezoek waren we net op tijd bij de auto, want het begon gigantisch te regenen. We waren er midden in het regenseizoen, dus elke dag aan het einde van de middag konden we ons opmaken voor een flinke regenbouw. Onze volgende bestemming was een plek waar ze batik, traditionele kleding en lappen met een bepaalde decoratie, maakten. Een batik kleed ondergaat een proces van het uittekenen van de decoratie, het behandelen met was, het verven, het verwijderen van de was, opnieuw behandelen met was, verven, verwijderen, etc., etc. en het duurt gemiddeld 4 maanden. Het is dan ook niet te bevatten dat ze minder dan 20 euro krijgen voor een kleedje. Na nog een bezoek aan een chocoladewinkel gingen we naar huis om in Frans zijn restaurant te eten.

De volgende dag stonden we vroeg op om de Borobodur te bezoeken. We hadden onze eigen tourgids en hij vertelde ons alles over de bouw, vernielingen, restauraties en de beelduitdrukkingen. Daarnaast gaf hij ons een sarong (een soort rok van batik) die we moesten dragen, zodat onze onderbenen enigszins bedekt waren. De Borobodur is een gigantisch grote boeddhistische tempel (123x123x35m) gebouwd tussen 750 en 850 en gerestaureerd door o.a. Nederlanders. De tempel heeft in totaal 9 platforms, waarvan de muren voorzien zijn van gebeeldhouwde beeltenissen. Ook vind je op elk platform allerlei Boeddha beelden (72 in totaal) die verschillende betekenissen hebben. Voor vele Indonesiërs is de Borobodur een plek om te bidden of vakantie te vieren. Dat viel ook wel te zien, want het was er gigantisch druk met vooral studenten. We kwamen er dus ook niet onderuit om selfies en foto’s met de locals te maken, want een ‘bule’ (blanke) zien ze niet elke dag. Na de Borobodur hebben we nog een bezoek gebracht aan een krupuk fabriek, iemand die sojabonen verwerkte, overige tempels en een oud stel die een suikerfabriek hadden. Hier was zelfs koningin Juliana destijds geweest.

Bij een bezoek aan Indonesië hoort uiteraard ook een klim naar de top van een vulkaan. Daarom zijn we op 17 december met een klein vliegtuigje via Surabaya naar Banyuwangi gevlogen. We besloten om de Kawah Ljen te beklimmen. De Kawah Ijen staat vooral bekend om de zwavelwinning en het blauwe vuur wat daarbij ontstaat. We werden om 1 uur ’s nachts opgehaald door een gids die ons met een jeep naar de Kawah Ljen bracht. Het laatste stuk van 3 km moesten we ter voet afleggen. En het was niet zomaar een klim. De eerste kilometer  ging nog, maar de laatste twee  waren erg steil met overal gaten in het pad. Gelukkig was het donker en konden we onszelf telkens voorhouden dat we er bijna waren. Eenmaal boven kregen we gasmaskers aangeboden, want de rook van de zwavel is erg ongezond.

Elly 'helpt' een arbeider met een kar vol zwavel

Mijn ouders besloten om boven aan de vulkaan te wachten tot het licht werd, terwijl Jessica en ik samen met de gids de krater in gingen. Je liep over stenen en terwijl wij alle moeite hadden om op de been te blijven werden we gepasseerd door zwavelarbeiders op teenslippertjes. Toen we eindelijk beneden waren gingen we op zoek naar het blauwe vuur. Helaas konden we slechts een licht vlammetje zien. Hoe dan ook de rest van de krater was prachtig en de mooiste wat ik tot nu toe heb gezien. Naast het proces hoe ze de zwavel uit de krater haalden was er ook een groot meer te zien.

Maar het indrukwekkendste was toch wel om die arbeiders te zien ploeteren. Ieder persoon heeft twee mandjes en vult die tot 100 kg met zwavel. Vervolgens brengen ze de mandjes op hun schouders naar boven, waarna ze het in een karretje stoppen en dan nog 3 km meer dan 100 kg vooruit moeten drukken naar de verzamelplek. En dat alles voor 1000 rupiah per kg, ongeveer 7,5 eurocent. Mijn moeder was zo aardig om een werknemer te helpen met het drukken van zijn kar. Toen de man even moest uitrusten voelden we zijn schouders, maar die waren gewoon compleet verdwenen door het tillen van de manden. Op de weg terug zagen we de prachtige omgeving die we in het donker niet zagen. Dezelfde middag gingen we met de boot naar Bali om daar onze reis te vervolgen.

Onze eerste bestemming was Lovina beach om even uit te rusten na de actieve eerste dagen en om dolfijnen te spotten. Hiervoor gingen we er ook weer vroeg uit, maar het was de moeite waard. Je zag ook al gelijk grote verschillen met Java. Op Bali lopen veel honden (en apen) over straat, terwijl je ze in Java bijna niet ziet, of ze zitten in kooitjes. Dat heeft te maken met het geloof; Java is islamitisch (honden zijn onrein) en Bali is hindoeïstisch. Daarnaast wordt je in Bali doodgegooid met tempels. In elke straat vind je er wel een paar. Na 3 dagen in Lovina te zijn gebleven werden we op 20 december naar Ubud gebracht. Ubud is een plaats iets ten zuiden van het centrum van Bali. Vanuit hier kun je veel dingen bezichtigen en daarnaast staat het bekend om de traditionele hindoe-cultuur.

Onderweg maakten we een paar mooie stops bij een waterval, tempel en bij een meer waar we lekker Indonesisch eten hebben gehad. Daarnaast zagen we nog een hanengevecht, wat hier officieel verboden is. In Ubud verbleven we bij Mama’s Warung. Dat waren bekenden van Jessica en haar familie. We noemden ze dus ook echt papa en mama. Dat was niet zonder een reden, want ze waren ook echt als een papa en mama voor ons. Elke ochtend maakte mama banaan pancakes en een fruitsalade voor ons en ondertussen schoof ze lekker aan voor een gesprek. ’s Avonds en ’s middags konden we er terecht voor een goede lunch of avondmaaltijd. Daarnaast bracht haar dochter Made ons naar allerlei plekken als ze vrij was van haar werk in een hotel. Op onze eerste dag in Ubud gingen we naar het money forest; een woud waar meer dan 200 apen leven. ’s Avonds nam Made ons mee naar een klassieke legong dans. Tijdens deze sierlijke dans in mooie kostuums beelden ze verschillende verhalen uit. Made zelf heeft ook jaren gedanst, maar tot haar grote spijt is ze daarmee gestopt.

De volgende ochtend nam mama ons om half 6 mee naar een lokale markt waar zij elke ochtend naar toe wandelt om eten of spullen voor haar offers te kopen. Elke dag legt ze 100 offers, verspreid in en om haar huis. We gingen zo vroeg omdat de lokale markt na 7 uur wordt omgetoverd tot een toeristische markt. Uiteraard zijn we hier ook nog naar toe gegaan om souvenirs te halen voor thuis. Onderhandelen is een vereiste aangezien je soms souvenirs kunt kopen voor 1/5 of lager van de beginprijs. Na het bezoek aan de markt nam Made en haar zoon ons mee naar een grote tempel en naar de rijstterrassen van Ubud. Vooral het wandelen door de rijstterrassen met een bezoek aan het rijstfabriekje was prachtig. We zagen dat het niet voor niets op de UNESCO werelderfgoed lijst staat. Na een bezoek aan een koffieplantage, waar we ook een koffie- en theeproeverij hebben gedaan was het tijd om naar huis te gaan. Mama wilde ons immers ’s avonds meenemen naar een hindoeïstische ceremonie. Om 6 uur was het zover, mama met een mand vol offers op haar hoofd en wij in een sarong, op naar de tempel. Alle offers werden op een tafel gelegd, waarna de ceremonie kon beginnen.

Nadat we alle plechtigheden hadden gedaan konden we de offers weer ophalen en met een paar rijstkorrels op ons hoofd naar huis lopen. Misschien wel het mooiste van Ubud was het raften in de rivier Ayung. Via een lange tocht door de jungle kwamen we bij de rivier, waar we met 6 man en een begeleider de rivier trotseerden. De jungleachtige omgeving was prachtig, de zon scheen volop en het raften gaf een avontuurlijk gevoel. In totaal waren we 2,5 uur aan het raften met twee pauzes voor foto’s, drinken of om even te zwemmen. ’s Avonds had mama een heerlijk afscheidsmaaltijd gemaakt, want we zouden de laatste avond met papa en mama dineren. Nadat we nog wat cadeautjes hadden gekregen voor onszelf en Jessica’s familie gingen we onze tocht per boot vervolgen naar Gili Trawangan.

Met Jessica en ouders op de stageplek

Gili Trawangan is één van de drie Gili Islands op Lombok. De bedoeling was om hier te relaxen, kerst te vieren en de vakantie met mijn ouders goed af te sluiten. Dat laatste is in ieder geval gelukt, maar van relaxen was geen spraken. Jessica en ik besloten om ons open water duikbrevet te halen. En aangezien we maar twee hele dagen hadden moesten we van ’s ochtends 8 uur tot ’s avonds 9 uur bezig met oefeningen, duiken en theorie leren. Op de dag van vertrek moesten we zelfs om 7 uur ons examen doen en ik kwam om kwart over 11 terug van mijn laatste duik, terwijl mijn boot naar Bali om half 12 zou vertrekken. Het kon dus allemaal net, maar het duikbrevet is binnen!.

Het was inmiddels al 28 december, dus dat betekende de laatste dag voor mijn ouders. Jessica en ik zouden nog twee nachten in Sanur verblijven om vervolgens naar Maleisië te vliegen. Elke 60 dagen moet ik immers het land uit om een nieuw visum aan te vragen. Nadat we in Sanur voor de laatste keer heerlijk aan het strand aten en de laatste souvenirs hadden gekocht was het tijd om mijn ouders af te zetten op het vliegveld. De dag erop hebben Jessica en ik het vooral rustig aan gedaan, dat betekende aan het strand liggen en een jetski huren. Ik had nog nooit op zo’n ding gezeten, maar dat ging best hard.

Op 30 december vlogen we dus verder naar Kuala Lumpur in Maleisië. Hier hadden we een super mooie hotelkamer voor nieuwjaarsnacht. Kuala Lumpur vond ik zelf niet heel bijzonder, maar het is wel een mooie plek om nieuw jaar te vieren. Nieuw jaar vieren in zo’n grote stad is anders dan in Nederland. Overdag merkte je weinig dat het oudejaarsdag was, in tegenstelling tot ’s avonds. We gingen tegen 10 uur naar het KLCC park, waar een groot vuurwerkspektakel zou zijn recht tegen over de Petronas Twintowers (425 meter hoog). Eenmaal aangekomen was er een hels lawaaien overal op straat werden lichtgevende oortjes, toeters en spuitbussen verkocht. Ondertussen zagen we dat er een tas gestolen werd en een groep jongeren hadden ruzie, dus dat betekende dat we goed op onze spullen moesten letten. Gelukkig vonden we in het KLCC park een rustiger plek op ca 30 meter van het vuurwerk. We werden wel verzocht om meer afstand te nemen, maar één beveiliger lukte het niet om honderden mensen naar achteren te krijgen. Om 12 uur barstte er inderdaad een hele mooie vuurwerkshow los. Daarna was het ook gelijk afgelopen in het park, want het feest werd voortgezet in clubs en cafés.

Met pa bij een suikerfabriek

Op nieuwjaarsdag vlogen we naar onze laatste bestemming Langkawi, een eiland ten westen van Maleisië. Langkawi was vrij toeristisch, maar niet te druk. Ik had er graag wat langer dan 3 dagen willen blijven, aangezien het eiland van alles te bieden heeft. We besloten om een scooter te huren en door het eiland te trekken. Dit bleek een goede keuze, want zo konden we op leuke plekken stoppen. Daarnaast kwamen we onderweg genoeg apen tegen die altijd leuk zijn om te zien. Zo zijn we gestopt bij een gondel, waar je naar het hoogste punt van Langkawi kon gaan. Het uitzicht was mooi, maar het was te bewolkt om heel ver weg te kijken. Daarnaast hadden ze een skybridge op ongeveer 100 meter van de afgrond. Daarna wilden we naar een plaatsje Koah, waar een markt zou zijn. Helaas konden we dat niet vinden, of het was inmiddels al afgelopen. Op 3 januari moesten we jammer genoeg al weer terug naar Kuala Lumpur, want Jessica’s vlucht naar Nederland was op dezelfde dag. Ik verbleef nog een nachtje in een hostel dicht bij het vliegveld en vloog de dag erop terug naar Jakarta. Het was een super mooie trip geweest met Jessica en mijn ouders. De tijd vloog letterlijk voorbij.

Ondertussen ben ik dus al weer bijna twee weken in Jakarta en zit mijn tijd er hier zo goed als op. Mijn stage ben ik momenteel aan het afronden en daar ben ik wel blij om. Ik heb namelijk niet zoveel te doen meer op mijn werk. Echter zou ik nog wel wat langer kunnen blijven om rond te trekken. Het plan is om nog een trip te maken naar Sulawesi, waarna ik op 30 januari om 00:15 naar Nederland vlieg.

Tot dan!

Op naar een ceremonie

Belitung Island

Skybridge Langkawi

Legong Dance

Voor de Brom en Semeru