Indiëgangers deel 4: Slapen met een revolver onder het kussen

In deze serie wil ik graag aandacht besteden aan alle zestien Indiëgangers uit de parochie Wegdam. Het is veel te laat helaas, omdat ze ruim 85 jaar geleden geboren zijn. Een aantal is nog in leven. Met hen heb ik gesproken, dat was fijn, ook al wilden ze mij niet alles vertellen. Gruwelijke details en bepaalde privézaken wilden ze niet kwijt.
Van degenen die inmiddels overleden zijn, heb ik familie of bekenden gesproken, om toch nog recht te doen aan hun aandeel in de oorlog aan de andere kant van de wereld. Ze mogen niet vergeten worden. De jonge kerels werden in ruim drie weken naar het eilandenrijk gevaren. Ze genoten van de reis door de Middellandse Zee, het Suez-kanaal en de Indische Oceaan. De meesten mochten bij aankomst nog een dag of tien acclimatiseren en werden vervolgens ingezet in de strijd. Wat hen toen overkwam, is in sommige gevallen met geen pen te beschrijven. Zij die het overleefd hebben, mochten of wilden er bij thuiskomst niet over praten. Daarom zijn onderstaande beschrijvingen summier. Ze geven desondanks een tamelijk duidelijk beeld van wat hen overkomen is.
Deel 4 van de serie Wegdamse Indiëgangers met aandacht voor Gerhard Tijhuis, Tony Smit, Henk Smit (foto boven), en Gerard Broshuis


GERHARD TIJHUIS,
HANDGRANAAT BINNEN HANDBEREIK

 

Op zijn bidprentje staat het zwart op wit: “Indië heeft een grote invloed gehad op zijn verdere leven”. Gerhard Tijhuis, ook zeer bekend als De Ros, is op 13 december 2011 overleden, een kleine maand voor zijn 85ste verjaardag. Hij sprak vaak woorden in het Maleis. Hij was de taal van Indië behoorlijk machtig hetgeen bijvoorbeeld bleek toen hij hoge koorts had in de eerste jaren wegens malaria, een buitengewoon vervelend overblijfsel van de Indische tijd. Dan verkocht hij in zijn dromen af en toe een koe in het Maleis. Henk - het enige kind dat hij en zijn thans 90-jarige vrouw Lien hebben gekregen – vertelde dat zijn vader veel meegemaakt heeft in Nederlands Indië. Hij was chauffeur van de zg aan- en afvoertroepen (AAT) en maakte mooie, maar ook vreselijke dingen mee. ‘Over de laatste categorie belevenissen sprak hij nooit’, zei Henk. 
 

CHAUFFEUR
Zijn vader was de persoonlijke chauffeur van Jack Boer, een van de belangrijkste commandanten van de oorlog op het eiland Java. In december 1948 waren Boer en Gerhard op Midden-Java op inspectietocht. 'Dat was onmogelijk geweest als Tijhuis niet zo goed was ingespeeld op elke voorkomende situatie', schrijft Boer in het boek dat hij na de oorlog schreef en waarin hij de Markveldenaar meerdere keren noemt en complimenteert.  Boer meldt dat zijn jeep met Gerhard als chauffeur tijdens een van de tochten regelmatig werden bestookt met handgranaten en geweervuur. Op enig moment brak de kingpin waaraan de linker- en rechtstuurstang bevestigd waren. De jeep was ineens onbestuurbaar, schoot van de weg af in het bergachtige gebied en kantelde een ravijn in. Boer en Gerhard werden uit de jeep geslingerd, maar ingenieur Tirion die ook in de jeep zat, belandde onder de jeep. Gerhard en zijn chef waren niet gewond. Ze kregen echter de jeep niet overeind.  Boer ging hulp halen in een plaatsje dat twaalf kilometer verderop lag, Gerhard bleef met de wapens die ze hadden en de gekantelde jeep achter. Hij had een paar handgranaten bij de hand voor het geval hij zou worden aangevallen door een plopper oftewel een sluipschutter van de tegenstanders. Tirion heeft door dit ongeluk zes weken in het hospitaal gelegen. Overigens was Jack Boer als kapitein van de KNIL, het Koninklijke Nederlands-Indische Leger, de commandant van een actie waarbij al eerder 2384 gevangenen waren bevrijd. Er is later een tv-documentaire gewijd aan diens heldhaftige optreden op 10 november 1945 in Soerabaja. De Nederlanders zouden de andere dag vergiftigd worden door inlandse strijders. Boer verzon een list en voorkwam deze ramp.

Gerhard (staand tweede van rechts) met zijn peloton.

Boer wijdde in zijn boek "Koninklijke olie in Indië" een pagina aan Gerhard Tijhuis, zijn persoonlijke chauffeur. Gerhard had wegens malaria in het militair hospitaal van Bandoeng gelegen, hij wilde na genezing teruggaan naar zijn onderdeel, maar dat was intussen verdwenen. Hij werd vervolgens ingedeeld bij de Verplegings- en Transportdienst in Semarang. Op 20 september 1947 meldde de toen 19-jarige Gerhard zich bij Boer. Ze spraken elkaar en Gerhard moest een proefrit maken. 'Het werd al spoedig duidelijk dat deze jongeman uit het goede hout gesneden was. Hij was sober in zijn taalgebruik, eerlijk en recht voor de raap. Bovendien beschikte hij over een goede opmerkingsgave en manoevreerde hij handig met het voertuig', schreef Boer in zijn boek. Gerhard kreeg een paar lessen in het gebruik van wapens als de junglekarabijn, verdedigende en aanvallende handgranaten, het pistool en de brenmitrailleur. 

VRIENDEN
Bij de voorbereiding op de tweede politionele actie kregen Boer en zijn chauffeur Gerhard een vrije rol, waar ze overigens zelf om gevraagd hadden. Zo gebeurde dat. Boer wees Gerhard keer op keer dat hij voor zijn eigen verantwoordelijkheid meeging, waarna de Wegdammer zich steevast even terugtrok om te bidden. Daarna zei hij altijd: "Rijden kapitein" en dan vertrokken ze. Boer: 'Tijdens de ritten op Java zijn Tijhuis en ik vele malen beschoten, maar iedere keer zijn we de dans ontsprongen. Stille getuigen daarvan waren verschillende kogelgaten, zelfs door het rechter voorwiel.' Gerhard en zijn kapitein werden goede vrienden. 'Na korte tijd', schreef Boer, 'maakte hij ook min of meer deel uit van mijn gezin dat behalve mijn echtgenote ook nog drie schoonzussen omvatte.'
Boer en Gerhard Tijhuis bleven na terugkeer in Nederland contact houden met elkaar. 

AGGRESSIEVER DAN VOORHEEN
Gerhard Tijhuis was op 21 april 1947 met het troepenschip de Boissevainvertrokken. Op 23 maart 1950 was hij terug. Bijna drie jaar heeft zijn uitzending naar Indië geduurd. ‘Hij vertelde dat hij daar ’s nachts altijd sliep met een revolver onder zijn kussen en een handgranaat ernaast’, vertelde Henk, die later vaak met zijn vader meeging naar reünies. Hij zag er zijn vader meermaals huilen als de mannen weer huiswaarts gingen. De Indische tijd had erin gehakt bij Gerhard die ook veel gesneuvelde maten van zijn onderdeel in Indië heeft moeten achterlaten.
Na Gerhards terugkeer in 1950 was hij agressiever dan voorheen. Ze moesten hem niet tegenwerken. Tegenstanders van WVV, waar hij jarenlang heeft gevoetbald, konden erover meepraten. Het waren restanten van Gerhards onrustige, gevaarlijke tijd als Indiëganger.

 

TONY SMIT,
ELKE WEEK EEN BRIEF NAAR ZIJN MOEDER

 

Tony Smit (1926) was radiotelegrafist bij het korps mariniers. Over hem vertelde zijn broer Louis: ‘Mijn broer en Johan Velthuis zijn tegelijk vertrokken. Ze gingen samen naar het station in Goor. Johans vader Jan en ik brachten hen weg. Al gauw kwam het bericht binnen dat Johan op Sumatra omgekomen was. Ik wilde zelf eigenlijk ook graag naar Indië, maar toen dat bericht kwam, verging me die lust. Tony schreef elke week een brief naar mijn moeder. Zij was erg ongerust over haar zoon die in zo’n ver land dienst moest doen. Wat bij haar ook erg meespeelde, was het feit dat twee van haar drie broers in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld waren. Over Indië heeft hij weinig verteld. Soms beschreef hij wel eens een actie die ze per boot moesten ondernemen.’

Louis en zijn zus Ria gaven nog wat meer informatie over hun broer die getrouwd was met Marietje Wolbers uit Delden. Hij was linkshandig en kon daarom niet in de kleermakerij van zijn vader werken. Hij ging naar de ULO, werkte daarna op het postkantoor in Goor, ging toen in militaire dienst en moest in 1947 naar Indië. Toen hij medio 1949 terugkwam, kreeg hij van de buurt aan de Goorsestraat in Hengevelde een fiets. Dat was gebruikelijk in die tijd.

Op 62-jarige leeftijd is Tony in Wijchen overleden. Hij was daar directeur van het postkantoor.

HENK SMIT,
EEN AAPJE ALS HUISDIER

Henk Smit was twintig jaar toen hij naar Indië vertrok. Dat gebeurde op 11 februari 1949 met deKota Inten. Anderhalf jaar later, op 9 oktober 1950 kwam hij met de Zuiderkruis aan in de haven van Amsterdam. Henk diende bij de 42ste zelfstandige infanterie brigade die dan weliswaar niet al te lang in de oorlog actief is geweest, maar wel heftige weken heeft meegemaakt. Ze moesten dag en nacht patrouille lopen. Na het ‘staakt het vuren’ in augustus 1949 bleef het onrustig in Midden-Java en moesten Henk en zijn collega’s regelmatig plunderende bendes uitschakelen. Ook zijn bataljon telde helaas een tiental gesneuvelden.
Omdat Henk en zijn vrouw Dinie overleden zijn, vroeg ik zijn dochter Christine om verhalen uit Henks diensttijd in Indië. Maar haar vader vertelde zelden iets van de oorlog waarin hij verplicht mee moest vechten. ‘Ik weet dat hij het niet gemakkelijk heeft gehad in Indonesië. Hij zei er nooit iets over. Ook mijn moeder heeft hij weinig verteld. Hij had daar in Indië een aapje als huisdier. Dat weet ik nog’, zegt Christine.

Henk (rechts) en een maat voor een Indisch huis.

Henk leerde zijn vier dochters toen ze klein waren wel een Indisch liedje. Christine kent het nog uit haar hoofd.
Pikkie di kampong.
Tida Boleh.
Saja Tida ada wang.
Musti Juwal pakkie-an.
Pikkie di kampong.
Tidda Boleh

Ze weet van haar tante Mina die met Indiëganger Jan Wielens getrouwd was, dat op de deel van de familie Smit aan de Bretelerstraat een groot feest is gehouden toen haar vader terug was. Tegelijkertijd werd ook nog de terugkomst van Jan Wielens gevierd die al in januari 1949 weer thuis was. Wielens was marinier. Hij heeft bijna twee jaar in Indië meegevochten. Henk Smit was de jongste van zeven kinderen. Hij is geboren op 14 mei 1928. Voor hij naar Indië vertrok had hij al verkering met Dinie Spekreijse. Ze trouwden in november 1953 en kregen vier dochters. Op 11 november 1996 overleed Henk op 68-jarige leeftijd. Een gescheurde aorta werd hem fataal. Henk was timmerman van beroep. Hij werkte vele jaren bij de firma Kiezenbrink en daarna nog lange tijd bij Hebo.
Dinie overleed in 2002 op 71-jarige leeftijd.


GERARD BROSHUIS,
SOMS WERD HET HEM TEVEEL

Als er één Wegdammer was die een zwaar leven heeft gehad in Indië, dan was hetGerard Broshuis. De jonge Stegenhoeker heeft er een buitengewoon moeilijke tijd gehad. Gerard Kleinsman vertelde al in de vorige aflevering dat hij hem op Java regelmatig heeft gesproken. ‘Zijn bataljon heeft enorme klappen gehad’, vertelde hij. ‘Tientallen jongens van zijn bataljon zijn omgekomen door sluipschutters. Broshuis was door de heftige strijd bij Djogjakarta af en toe behoorlijk de kluts kwijt. Dan werd het hem teveel. Hij kreeg er een keer zes weken vrij. Ik heb hem nog een paar keer opgezocht om hem moed in te praten.’ Volgens officiële bronnen zijn in totaal 37 leden van het bataljon van Gerard Broshuis gesneuveld.

DE TUKKERS
Gerard was soldaat van een bataljon infanteristen onder de codenaam 5-5 RI. Hij en zijn maten kwamen als dienstplichtigen op 1 juli 1947 op in de Westenbergkazerne in Schalkhaar. Een klein half jaar later begon voor hen de reis naar Indië met de Zuiderkruis. 5-5 RI bestond grotendeels uit dienstplichtigen afkomstig uit Twente en de Achterhoek. Het bataljon had als bijnaam De Tukkers. Ze hadden in hun embleem een afbeelding van het Twentse Ros opgenomen. Na de aankomst in Semarang half januari 1948 werd een compagnie van het bataljon afgesplitst en elders ingezet. De rest van het bataljon is altijd op Midden-Java gestationeerd geweest. Tijdens de Tweede Politionele Actie die op 18 december 1948 begon, heeft 5-5 RI actief deelgenomen aan de verovering van Djogjakarta, de zetel van de regering van Soekarno. Na de verovering van deze stad werd 5-5 RI doorgestuurd naar Magelan en daarna werden de jongens nog op andere plaatsen ingezet, maar zoals gezegd, ze hadden een zware tijd en moesten veel dienstmakkers achterlaten, omdat ze gesneuveld waren.
Op 2 mei 1950 waren Broshuis en de zijnen terug in Nederland. De Nelly had hen in 25 dagen teruggebracht naar Rotterdam.

Gerard met zijn broers Marinus (in het tenue van de marine) en Jan.

OPDRACHT
Gerard trouwde in 1955 met Grada Veldhuis. Ze kregen vijf kinderen. Ze woonden aan de Slotsweg in Hengevelde. Na de terugkeer van Gerard kregen ze verkering. Bij zijn vertrek had hij een meisje in de Betuwe, waar hij als timmerman vaak werkte. Zij verbrak echter de relatie toen hij naar Indië ging. Grada (83) woont thans in Haaksbergen. Ze vertelde me dat de in Indië omgekomen Johan Velthuis een ver familielid van haar is en dat Johan en Gerard kameraden waren van elkaar. Ook Hoek uit Goor, van de latere garage, was een goede maat van Gerard. Ze zaten in hetzelfde bataljon. Hij kwam na de oorlog nog wel eens langs aan de Slotsweg om met elkaar na te praten over hun belevenissen. Verder wilden ze niet veel kwijt over de oorlog. Ook zij hadden bij terugkeer de opdracht gekregen niets over de oorlog in Indië te vertellen.

BROERS
Grada (83) vertelde dat haar man en zijn dienstmakkers daar in Indië als echte vrienden met elkaar omgingen. ‘Dat waren een soort broers voor mij, vertelde hij dan. Ze hadden alles voor elkaar over. Vergeet niet dat het nog jongens waren. Dat het haast nog kinderen waren, die ze naar die oorlog stuurden’, zei Grada. ‘Gerard was gek met de inlandse bevolking, met de mensen die voor de Nederlandse soldaten kookten en wasten. Die zaten heel anders in elkaar, zo vertelde hij wel eens. Ze leefden van de ene dag in de andere. Als je ze een keer een kwartje gaf in plaats van een dubbeltje, zag je ze die dag niet terug. Hij nam het altijd voor hen op en vertelde vaak dat de Indiërs ver voor de oorlog al door de Nederlanders werden uitgebuit.’ Ze heeft een mooi leven gehad met hem, vertelde ze. ‘Maar hij heeft het zelf af en toe niet gemakkelijk gehad. Soms draaide hij door als hij een borrel op had.’ Ze vertelde dat hij dan wel eens in een boom was geklommen of in een sloot was gaan zitten.
Familieleden van Gerard vertelden mij dat hij in de binnenlanden van Java ergens in de rimboe twee weken opgesloten heeft gezeten. Hij hield zich daar in leven door het eten van kikkerbillen en andere dingen die de natuur hem daar bood. Hij kwam toen enorm vermagerd in de bewoonde wereld terug. Het zijn enkele korte anekdotes van het meer dan hectische leventje van Gerard op Java.

Gerard Broshuis was het vijfde kind van een gezin van twaalf kinderen. Hij had acht broers. Hij was in zijn werkzame leven timmerman bij oa Kleinsman in Bentelo en Kormelink in Rietmolen. In 2003 is hij plotseling overleden. Hij had al langer last van zijn hart. Gerard was toen 76 jaar.

PS In de volgende en laatste aflevering van deze serie komen Jan Wielens en de overige Indiëgangers aan bod: Jan Knol, Hendrik Schreijer, Harrie de Witte en Jan Groothuis.

Henk Smit in Indië.                                           Henk en Dinie thuis in Hengevelde..